Spraakherkenning65Activeren via de schermtoets
SPRAAK op het middendisplay
Selecteer SPRAAK op de interactieve
selectiebalk van een van de hoofd‐
menu's op het middendisplay.
Het audiosysteem wordt onderdrukt,
u wordt gevraagd een commando te
geven en op het middendisplay
verschijnt een hulpmenu met de
belangrijkste commando's die
momenteel beschikbaar zijn.
Zodra de spraakherkenning gereed is voor gesproken commando's, klinkt
er een pieptoon. Het spraakherken‐
ningssymbool rechts in het hulpmenu
verandert van zwart naar rood.
U kunt nu een spraakcommando geven. Zie bovenstaande beschrij‐
ving.
Volume van gesproken vragen
aanpassen
Druk ! of # op het stuurwiel omhoog
(hoger volume) of omlaag (lager
volume).Een gesproken vraag onderbreken
Als ervaren gebruiker kunt u een
gesproken vraag onderbreken door
even op w op het stuurwiel te drukken.
Er klinkt een piep en het spraakher‐
kenningssymbool wordt rood. U kunt nu direct een commando inspreken.
Een dialoogreeks annuleren
Er zijn diverse manieren om een dialoog te annuleren en om de
spraakherkenning te deactiveren:
● Zeg " Annuleren " of "Afsluiten ".
● Druk op n op het stuurwiel.
● Als de spraakherkenningssessie via de schermtoets SPRAAK op
het middendisplay hebt gestart,
dan kunt u ook:
● Of druk op ; op het bedie‐
ningspaneel.
● Selecteer m of Uit in het
help-menu.In de volgende situaties wordt een
dialoogreeks automatisch geannu‐
leerd:
● Als u gedurende een bepaalde tijd geen commando zegt (stan‐
daard wordt u driemaal gevraagd
een commando te geven).
● Als u commando's zegt die niet door het systeem worden
herkend (standaard wordt u drie‐ maal gevraagd een juist
commando te geven).
Bediening via spraakcommando's
De spraakherkenning herkent
commando's die op natuurlijke wijze
in een zin worden uitgesproken, of
directe commando's om de toepas‐
sing en actie te starten.
Voor de beste resultaten: ● Luister naar de gesproken vraag en wacht op de pieptoon voordatu een commando uitspreekt of
antwoordt.
● Zeg " Help" of lees een van de
voorbeeldcommando's in het
scherm voor.
85CCategorielijst ................................. 31
Contacten ............................... 22, 50
Aanpassen ................................ 22
Opslaan ..................................... 22
Opvragen .................................. 22
D
DAB .............................................. 34
DAB-koppeling.............................. 34
Datum ........................................... 26
Diakritische tekens .......................16
Digital Audio Broadcasting ...........34
Displaymodus ............................... 26
E EQ ................................................ 25
Equalizer....................................... 25
F
Fabrieksinstellingen terugzetten ...26
Fader ............................................ 25
Favorieten..................................... 18 Naam wijzigen ........................... 18
Opslaan ..................................... 18
Opvragen .................................. 18
Weergave .................................. 18
Wissen ...................................... 18
Favorieten opslaan .......................18
Favorieten opvragen ....................18
Favorieten weergeven ..................18Filmbestanden .............................. 36
Films ............................................. 38
Films afspelen .............................. 38
Frequentieband selecteren ...........31
Frequentielijst ............................... 31
G
Gebruik ....................... 10, 31, 43, 64
Aanraakscherm ......................... 13
Bluetooth-muziek ......................37
Infotainmentsysteem .................10
Navigatiesysteem ......................43
Telefoon .................................... 72
USB ..................................... 37, 38
Geluidsinstellingen .......................25
H Home-toets ................................... 15
I
Infotainmensysteem activeren ......10
Infotainmentsysteem inschakelen 10
Intellitext ....................................... 34
Interactieve selectiebalk ...............15
K
Kaarten ......................................... 43
Kalibratie van het aanraakscherm 26
Klokdisplay ................................... 26
Koppelen ...................................... 69L
L-Band .......................................... 34
Lettertekenherkenningsveld .........16
Lijst met afslagen.......................... 56
M
Maximaal inschakelvolume........... 26
Meldingen ..................................... 15
Middenbereik ................................ 25
Mobiele telefoons en CB- zendapparatuur ........................78
Mute.............................................. 10
N
Navigatie....................................... 56 Bestemming invoeren ...............50
Contacten ............................ 22, 50
Favorieten ................................. 18
Gesproken instructies ...............56
Huidige locatie........................... 43 Kaart manipuleren .....................43
Kaartupdate .............................. 42
Kaartvenster .............................. 43
Lijst met afslagen ......................56
Persoonlijke POI's .....................43
Recente bestemmingen ............50
Routebegeleiding ......................56
Routebegeleidingsmenu ...........56
Routelijst ................................... 56
Schermtoets OVERZICHT ........43
TMC-zenders ...................... 42, 56
90InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen...............90
Antidiefstalfunctie ......................... 91
Overzicht bedieningselementen ..92
Gebruik ........................................ 95Algemene aanwijzingen
Het infotainmentsysteem biedt u
eersteklas infotainment voor in uw
auto.
Met de radiofuncties kunt u maximaal 25 zenders op vijf favorietenlijsten
instellen.
U kunt externe gegevensopslagappa‐
raten als andere audiobronnen op het infotainmentsysteem aansluiten; via
kabel of via Bluetooth ®
.
Ook biedt het Infotainmentsysteem
de mogelijkheid om uw mobiele tele‐
foon comfortabel en veilig in de auto
te gebruiken.
U kunt ook specifieke smartphone-
apps via het infotainmentsysteem
bedienen.
Optioneel kunt u het infotainmentsys‐
teem bedienen met de knoppen op
het aanraakscherm of stuurwiel, of
door middel van spraakherkenning
(indien uw mobiele telefoon dit onder‐ steunt).Door het goed doordachte design van
de bedieningselementen, het
aanraakscherm en het overzichtelijke display kunt u het systeem gemakke‐
lijk en intuïtief bedienen.
Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen beschikbare opties en functies.
Bepaalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties,
gelden vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht
niet voor uw auto.
Belangrijke informatie over de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Het Infotainmentsysteem moet
worden gebruikt zodat er te allen
tijde veilig met de auto kan worden gereden. Zet bij twijfel de auto aan de kant en bedien het Infotain‐
mentsysteem terwijl u stilstaat.
Inleiding931Info-Display /
aanraakscherm .....................98
2 Startmenu ............................. 98
Knoppen op het scherm
voor toegang tot:
Audio : audiofuncties
Gallery : afbeeldings- en
filmfuncties
Telefoon : mobiele-
telefoonfuncties
Weergave : telefoonweergave
Nav : BringGo ®
app
Instellingen : systeeminstellingen
OnStar : OnStar Wi-Fi-
instellingen ............................ 95
3 Tijd-, datum- en tempera‐
tuuraanduiding ....................102
4 g
Kort indrukken:
telefoonmenu openen .........124of telefoonweergave‐
functie openen (indien
geactiveerd) ........................ 117
Lang indrukken:
spraakherkenning
activeren ............................. 119
5 v
Kort indrukken: ga naar de
volgende zender als de
radio actief is ....................... 104
of ga naar de volgende
track wanneer externe
apparaten actief zijn ............113
Lang indrukken: omhoog
zoeken als de radio actief is 104
of snel vooruit als externe
apparaten actief zijn ............113
6 m
Kort indrukken: infotain‐
mentsysteem inschakelen
indien uitgeschakeld .............95
of systeem onderdrukken
indien ingeschakeld .............95Lang indrukken: infotain‐
mentsysteem uitschakelen ...95
Draaien: volume
aanpassen ............................ 95
7 t
Kort indrukken: ga naar de
vorige zender als de radio
actief is ................................ 104
of ga naar de vorige track
wanneer externe
apparaten actief zijn ............113
Lang indrukken: omlaag
zoeken als de radio actief is 104
of snel achteruit als
externe apparaten actief
zijn ....................................... 113
8 ;
Kort indrukken: startmenu
openen .................................. 95
Lang indrukken: telefoon‐
weergavefunctie openen
(indien geactiveerd) ............117
Inleiding95GebruikBedieningselementen
Het infotainmentsysteem wordt
bediend met behulp van functietoet‐
sen, een aanraakscherm en op het
display weergegeven menu's.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
● de centrale bedieningseenheid op het bedieningspaneel 3 92
● het aanraakscherm 3 98
● audioknoppen op het stuurwiel 3 92
● de spraakherkenning 3 119
Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk kort op X om het systeem in te
schakelen. Na het inschakelen wordt
de laatst geselecteerde Infotainment‐ bron actief.
Druk lang op X om het systeem uit te
schakelen.Automatisch uitschakelen
Wanneer het infotainmentsysteem
met X is ingeschakeld terwijl het
contact is uitgeschakeld, dan wordt
het 10 minuten na de laatste invoer
automatisch weer uitgeschakeld.
Volume instellen Draai aan X. De actuele instelling
verschijnt op het display.
Bij het inschakelen van het infotain‐
mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld, mits dit het maximale inscha‐
kelvolume niet overschrijdt. Voor een
gedetailleerde beschrijving 3 101.
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakeling van het volume met
snelheidscompensatie 3 101 wordt
het volume automatisch zodanig
aangepast dat u geen geluid van het
wegdek of van de rijwind hoort.
Mute
Druk op X om het geluid van het info‐
tainmentsysteem te onderdrukken.Druk nogmaals op X om de stilte‐
functie te annuleren. Het laatst gese‐ lecteerde volume wordt opnieuw
gehanteerd.
Bedieningsstanden
Druk op ; om het startmenu weer te
geven.
Let op
Voor een gedetailleerde beschrij‐
ving van de werking van het menu
via het aanraakscherm 3 98.
Audio
Selecteer Audio op het scherm om
het hoofdmenu van de laatst geselec‐
teerde audiomodus te openen.
Selecteer Bron op het scherm om de
interactieve selectiebalk weer te
geven.
96Inleiding
Om naar een andere audiomodus te
gaan, drukt u op een van de opties van de interactieve selectiebalk.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van:
● Radiofuncties 3 104
● Externe apparaten 3 113
Gallery
Selecteer Gallery om het afbeeldin‐
gen- en filmmenu te openen voor de
opgeslagen bestanden van een
extern apparaat, zoals een USB-
apparaat of smartphone.
Selecteer l of m om het afbeeldin‐
gen- of filmmenu weer te geven. Selecteer de gewenste afbeelding of
het filmbestand voor weergave op het display.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van:
● Afbeeldingsfuncties 3 114
● Filmfuncties 3 116
Telefoon
Voordat u de telefoonfunctie kunt
gebruiken moet er een verbinding zijn gemaakt tussen het Infotainmentsys‐
teem en de mobiele telefoon.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het opzetten en het tot stand
brengen van een Bluetooth-verbin‐
ding tussen het infotainmentsysteem
en een mobiele telefoon 3 120.
Als de mobiele telefoon is verbonden,
selecteer dan Telefoon om het hoofd‐
menu weer te geven.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de werking van de mobiele tele‐
foon via het infotainmentsysteem
3 124.
Weergave
Maak verbinding met uw smartphone
om smartphone-specifieke apps weer
te geven op het Infotainmentsysteem.
98BasisbedieningBasisbedieningBasisbediening............................ 98
Geluidsinstellingen ....................100
Volume-instellingen ...................101
Systeeminstellingen ...................102Basisbediening
Het display van het Infotainmentsys‐
teem heeft een aanraakgevoelig
oppervlak voor rechtstreekse interac‐ tie met de getoonde menubedie‐
ningsorganen.Voorzichtig
Gebruik geen puntige of harde
voorwerpen zoals balpennen,
potloden en dergelijke voor het aanraakscherm.
9 schermtoets
Druk bij het navigeren door de menu's
in het desbetreffende submenu op
9 om terug te gaan naar het boven‐
liggende menu.
Wanneer de schermtoets 9 niet
wordt getoond, bent u op het hoogste
niveau van het desbetreffende menu. Druk op ; om het startscherm weer
te geven.
Een schermtoets of menuoptie
selecteren of activeren
Druk op een schermtoets of menu‐
optie.
De desbetreffende systeemfunctie
wordt geactiveerd, er verschijnt een
bericht of een submenu met verdere
opties.
Basisbediening103deze eenmaal over het scherm rollen
en in verkorte vorm worden weerge‐
geven.
Druk op ; en selecteer dan
Instellingen .
Selecteer Radio.
Activeer Tekst bladeren als u wilt dat
de tekst continu doorloopt.
Deactiveer de instelling als u wilt dat
de tekst bloksgewijs wordt doorlopen.
Display uitschakelen
Als u het display niet wilt zien, bijvoor‐ beeld in de nachtelijke uren, kunt u
het display uitschakelen.
Druk op ; en selecteer dan
Instellingen .
Blader door de lijst en selecteer
Display uitschakelen . Het display
dooft. De audiofuncties blijven actief.
Tik om het display weer in te schake‐ len nogmaals op het scherm of druk
op een knop.
Fabrieksinstellingen
Druk op ; en selecteer dan
Instellingen .
Blader door de lijst en selecteer Terug
naar fabrieksinstellingen .
Selecteer Voertuiginstellingen
herstellen om alle persoonlijke instel‐
lingen terug te zetten.
Selecteer Alle privégegevens wissen
om de gekoppelde Bluetooth-appara‐ ten en de opgeslagen contactenlijst
en voicemailnummers te verwijderen.
Selecteer Radio-instellingen
herstellen om de geluids- en volume-
instellingen te resetten, alle favorie‐ ten te verwijderen en de gekozenbeltoon te wissen.In elk van deze gevallen verschijnt er
een waarschuwing. Selecteer
Doorgaan om de instellingen te reset‐
ten.
Systeemversie
Druk op ; en selecteer dan
Instellingen .
Blader door de lijst en selecteer
Software-informatie .
Als een USB-apparaat is aangeslo‐ ten, kunt u de voertuiginformatie op
dit USB-apparaat opslaan.
Selecteer Systeemupdate en vervol‐
gens Voertuiginfo opslaan op USB .
Neem contact op met de werkplaats voor een systeemupdate.
Voertuiginstellingen De Voertuiginstellingen worden in de
Gebruikershandleiding beschreven.