Externe apparaten37Externe apparatenAlgemene informatie....................37
Audio afspelen ............................. 39
Films afspelen .............................. 40
Smartphone-applicaties
gebruiken ..................................... 40
Apps gebruiken ............................ 41Algemene informatie
Er zitten twee USB-poorten en één
AUX-poort voor aansluiting van
externe apparaten in de middencon‐
sole.
Let op
U moet de poort altijd schoon en
droog houden.
AUX-ingang
U kunt op de AUX-ingang extra appa‐ raten aansluiten.
Het Infotainmentsysteem kan de
muziekbestanden afspelen die op
deze apparaten staan.
Na het aansluiten op de AUX-ingang
wordt het audiosignaal van het rand‐
apparaat via de luidsprekers van het
Infotainmentsysteem verzonden.
Het volume en de geluidsinstellingen
kunnen via het Infotainmentsysteem
worden aangepast. Alle andere
bedieningsfuncties werken via het
randapparaat zelf.Een apparaat aansluiten/loskoppelen
Gebruik de volgende kabel om het randapparaat op de AUX-ingang van
het Infotainmentsysteem aan te slui‐
ten:
3-polig voor audiobron.
Ontkoppel het AUX-apparaat door
een andere functie te selecteren en
dan het AUX-apparaat te verwijderen.
USB-poort
Op elk van de USB-poorten kunt u
een MP3-speler, USB-apparaat of
smartphone aansluiten.
Het Infotainmentsysteem kan de
muziekbestanden en films afspelen
die op deze randapparatuur staan.
Na het aansluiten op de USB-poort werken de bovenvermelde apparaten via de knoppen en menu's van hetInfotainmentsysteem.
Let op
Niet alle aanvullende apparaten
worden ondersteund door het Info‐
tainmentsysteem. In de lijst op onze
website kunt u controleren welke
modellen geschikt zijn.
38Externe apparatenEen apparaat aansluiten/loskoppelen
Sluit het USB-apparaat aan op de
USB-poort.
Let op
Bij het verbinden van een niet-lees‐
baar USB-apparaat verschijnt er een
bijbehorende foutmelding en scha‐
kelt het Infotainmentsysteem auto‐
matisch terug naar de vorige functie.
Ontkoppel het USB-apparaat door
een andere functie te selecteren en
dan het USB-opslagapparaat te
verwijderen.Voorzichtig
Koppel het toestel tijdens het
afspelen niet los. Hierdoor kan het
toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken.
Bluetooth
Apparaten die de Bluetooth-muziek‐
profielen A2DP en AVRCP onder‐
steunen kunnen draadloos met het
Infotainmentsysteem worden verbon‐ den.
Het Infotainmentsysteem kan de
muziekbestanden afspelen die op
deze apparaten staan.
Een apparaat aansluiten/loskoppelen
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de Bluetooth-verbinding 3 71.
Bluetooth-apparaatbeheer
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk om het aangesloten
Bluetooth-apparaat te wijzigen.
Selecteer Bluetoothapparaten
beheren om de apparaatlijst weer te
geven.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 71.
Bestandsindelingen
Er wordt alleen apparatuur onder‐ steund die volgens FAT32, NTFS of
HFS+ zijn geformatteerd.
Let op
Sommige bestanden worden
wellicht niet goed afgespeeld. Dit
kan worden veroorzaakt door een
ander opnameformaat of de staat
van het bestand.Bestanden van online-winkels met
digitaal rechtenbeheer (DRM)
kunnen niet worden afgespeeld.
Het Infotainmentsysteem kan de
volgende audio- en filmbestanden op externe apparaten afspelen/weerge‐ven.
Audiobestanden
De afspeelbare audiobestandsinde‐
lingen zijn MP3, WMA, AAC, M4A en
AIF.
Bij het afspelen van een bestand met ID3 tag-informatie kan het Infotain‐
mentsysteem informatie weergeven,
bijv. over de titel van de track en de
artiest.
Filmbestanden
De afspeelbare filmbestandsindelin‐
gen zijn AVI, MPG, MP4, XVID en
WMV.
De meest voorkomende audio- en
videocombinaties voor mobiele appa‐
ratuur worden ondersteund.
Externe apparaten39Audio afspelen
Afspelen starten
Bij geen verbinding, sluit het apparaat
aan 3 37.
Druk op ; en selecteer AUDIO op het
startscherm.
Druk herhaaldelijk op MEDIA op de
interactieve selectiebalk om de
gewenste mediabron te activeren.
Voorbeeld: hoofdmenu USB.
Functietoetsen
Afspelen pauzeren
Selecteer = om afspelen te pauzeren.
Selecteer l om afspelen te hervat‐
ten.
Naar het vorige of volgende nummer
gaan
Selecteer t of v om het vorige of
volgende nummer af te spelen.
Snel vooruit of achteruit spoelen
Houd t of v ingedrukt om snel
voor- of achteruit te spoelen.
Of verschuif de schuifbalk op de tijd‐
balk (alleen mogelijk bij USB).
Zoekfunctie Selecteer BLADEREN op de interac‐
tieve selectiebalk om het blader‐
scherm weer te geven.
Selecteer LIJSTEN, ARTIESTEN ,
ALBUMS , LIEDJES , GENRES of
MEER . MEER bevat de aanvullende
categorieën: Overzicht folder ,
Podcasts , Audioboeken , Video's en
Componisten .
Zoek in de categorieën tot u de
gewenste track vindt. Selecteer het
nummer om het afspelen te starten.
Afspeelvolgorde
Is Wisselen geactiveerd, dan worden
de nummers op het actieve apparaat
in willekeurige volgorde afgespeeld.
40Externe apparatenLet op
Bij het afspelen van de USB is de
functie Willekeurige volgorde afhan‐
kelijk van de gekozen filtermodus
voor het afspelen van muzieknum‐
mers, bijv. album, artiest en genre.
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk om het betreffende audi‐
omenu weer te geven.
Selecteer Wisselen - Aan of Wisselen
- Uit .
Films afspelen
Video afspelen starten Aansluiten van het apparaat 3 37.
Druk op ; en selecteer AUDIO op het
startscherm.
Druk herhaaldelijk op MEDIA op de
interactieve selectiebalk om de
gewenste mediabron te activeren.
Selecteer BLADEREN en vervolgens
MEER . Selecteer Video's en dan het
gewenste filmbestand. De film wordt
afgespeeld.Let op
Films kunnen alleen worden afge‐
speeld als de handrem aangetrok‐
ken is.
Functietoetsen
Afspelen pauzeren
Selecteer = om afspelen te pauzeren.
Selecteer l om afspelen te hervat‐
ten.
Naar het vorige of volgende bestand
gaan
Druk op t of v om het vorige of
volgende filmbestand af te spelen.
Snel vooruit of achteruit spoelen
Houd t of v ingedrukt om snel
voor- of achteruit te spoelen.
Of verschuif de schuifbalk op de tijd‐
balk.
Videomenu
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk om het videomenu weer te geven.
Smartphone-applicaties gebruiken
De smartphone-applicaties Apple
CarPlay™ en Android™ Auto geven
de geselecteerde apps van uw smart‐
phone weer op het Infotainments‐
cherm. U kunt ze bedienen met de
bedieningsorganen van het Infotain‐
mentsysteem.
Controleer bij de fabrikant van het
apparaat of deze functie op uw smart‐ phone kan worden gebruikt en of de
applicatie beschikbaar is in het land
waar u zich bevindt.
Navigatie47Zoomen
Selecteer INZOOMEN om op een
geselecteerde kaartlocatie in te
zoomen.
Selecteer UITZOOM. om uit te
zoomen en een groter gebied rondom
de geselecteerde locatie weer te
geven.
Overzichttoets
Is de routebegeleiding actief, dan
staat de schermtoets OVERZICHT in
de interactieve selectiebalk.
Selecteer OVERZICHT om een over‐
zicht van de actuele route op de kaart weer te geven.
De schermtoets verandert in RESET.
Selecteer RESET om terug te keren
naar het normale scherm.
Kaartvenster
Weergavemodus
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Overzicht kaart om het betreffende
submenu weer te geven.Selecteer de gewenste kaartweer‐
gave ( 3D-overzicht , Overzicht
rijrichting , Noorden boven ).
Let op
U kunt ook meerdere malen x in de
toepassingenbalk selecteren om
snel tussen de verschillende kaart‐
weergaven te wisselen ( 3D-
overzicht , Overzicht rijrichting ,
Noorden boven ).
Audio-informatie
Als Audio-informatie - Aan is inge‐
steld, verschijnt er informatie op het
kaartscherm over de zender, het
album of nummer die/dat u momen‐
teel beluistert.
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Overzicht kaart om het betreffende
submenu weer te geven.
Selecteer Audio-informatie - Aan of
Audio-informatie - Uit .
Displaymodus
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Overzicht kaart om het betreffende
submenu weer te geven.Selecteer Dag / nachtmodus .
Activeer, afhankelijk van de externe lichtcondities, Dag of Nacht .
Wilt u dat het scherm zich automa‐ tisch aanpast, activeer dan Auto.
Weergave van gebouwen
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Overzicht kaart om het betreffende
submenu weer te geven.
U kunt gebouwen normaal of driedi‐
mensionaal weergeven.
Selecteer 3D-Gebouwen - Aan of 3D-
Gebouwen - Uit .
Autozoomfunctie
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Overzicht kaart om het betreffende
submenu weer te geven.
In geval van speciale manoeuvres
kan het systeem inzoomen op de
kaart.
Selecteer Autozoom - Aan of
Autozoom - Uit .
66Spraakherkenningcommando's soms verkeerd zal
begrijpen en dus niet de juiste hande‐
ling uitvoert.
Let op
Als u de spraakherkenning start, kan het een voordeel zijn om de Meer
bevestigen -instelling te gebruiken.
Als u meer ervaring hebt met het
systeem, d.w.z weet hoe u de
commando's moet uitspreken zodat
de spraakherkenning u goed
begrijpt, kan het handiger zijn om de
Minder bevestigen -instelling te
gebruiken.Lengte waarschuwing
De lengte en gedetailleerdheid van
de vragen en meldingen van het
spraakherkenningssysteem kunnen in het bijbehorende submenu worden
aangepast.Snelheid audiomelding
De snelheid waarmee het spraakher‐ kenningsmenu vragen stelt en
meldingen doet kan in het correspon‐
derende submenu worden ingesteld.
Kiest u Medium , dan komt de spreek‐
snelheid van het systeem overeen
met natuurlijke spraak.Let op
Als u de spraakherkenning start, kan het een voordeel zijn om de Lang-
instelling te gebruiken. Als u meer
ervaring hebt met het systeem, kan
het voordelen hebben om de instel‐
ling Kort te gebruiken.Tips "Wat kan ik zeggen?" weergeven
Zet afhankelijk van of uw mogelijke
spraakcommando's op het scherm
wilt laten weergeven Tips "Wat kan ik
zeggen?" weergeven op Aan of Uit.
Spraakdoorschakel-toepassing
Via de spraakdoorschakel-toepas‐sing van het Infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op uw smart‐
phone.
De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van uw smartphone.
Bezoek onze website voor meer infor‐
matie over de compatibiliteit.
Gebruik
Geïntegreerde spraakherkenning
Spraakherkenning activeren Let op
Tijdens een actief telefoongesprek is
spraakherkenning niet beschikbaar.Activeren door de knop w op het stuur
in te drukken
Druk op w op het stuurwiel.
Het audiosysteem wordt onderdrukt,
u wordt gevraagd een commando te
geven en op het Info-Display verschij‐
nen hulpmenu's met de belangrijkste
commando's die beschikbaar zijn.
Een pieptoon geeft aan dat de
spraakherkenning gereed is voor
spraakinvoer. Het spraakherken‐
ningssymbool in de rechter boven‐
hoek van het helpmenu verandert van wit naar rood.
U kunt nu een spraakcommando geven om een systeemfunctie te star‐
ten (bijvoorbeeld een vooraf inge‐
stelde radiozender afspelen).
Spraakherkenning67Activeren via de schermtoets
SPRAAK op het middendisplay
Selecteer SPRAAK op de interactieve
selectiebalk van een van de hoofd‐
menu's op het middendisplay.
Het audiosysteem wordt onderdrukt,
u wordt gevraagd een commando te
zeggen en op het middendisplay
verschijnt een helpmenu met de
belangrijkste commando's die
momenteel beschikbaar zijn.
Een pieptoon geeft aan dat de
spraakherkenning gereed is voor
spraakinvoer. Het spraakherken‐
ningssymbool rechts in het helpmenu
verandert van zwart naar rood.
U kunt nu een spraakcommando
geven. Zie bovenstaande beschrij‐
ving.
Regelen van het volume van de
gesproken instructies
Druk ! of # op het stuurwiel omhoog
(hoger volume) of omlaag (lager
volume).Een gesproken instructie
onderbreken
Als ervaren gebruiker kunt u een
gesproken instructie onderbreken
door kort op w op het stuurwiel te
drukken.
Er klinkt een piep en het spraakher‐
kenningssymbool wordt rood. U kunt
nu direct een commando inspreken.
Een dialoogreeks annuleren
Er zijn diverse manieren om een dialoog te annuleren en om de
spraakherkenning te deactiveren:
● Zeg " Annuleren " of "Exit".
● Druk op n op het stuurwiel.
● Als de spraakherkenningssessie via de schermtoets SPRAAK op
het middendisplay hebt gestart,
dan kunt u ook:
● Of druk op ; op het bedie‐
ningspaneel.
● Selecteer m of Uit in het
help-menu.In de volgende situaties wordt een
dialoogreeks automatisch geannu‐
leerd:
● Als u gedurende een bepaalde tijd geen commando zegt (stan‐
daard wordt u driemaal gevraagd
een commando te zeggen).
● Als u commando's zegt die niet door het systeem worden
herkend (standaard wordt u drie‐
maal gevraagd een juist
commando te zeggen).
Bediening via spraakcommando's
De spraakherkenning herkent
commando's die op natuurlijke wijze
in een zin worden uitgesproken, of
directe commando's om de toepas‐
sing en actie te starten.
Voor een optimaal resultaat: ● Luister naar de gesproken instructie en wacht op de piep‐
toon voor u een commando
uitspreekt of antwoord geeft.
● Zeg " Help" of lees een van de
voorbeeldcommando's in het
scherm voor.
Telefoon75Voor een gedetailleerde beschrijving
van de contactenlijsten 3 23.
Blader naar het gewenste contact.Snelkoppelingspictogram
Is er slechts één nummer voor een
contact opgeslagen, dan wordt er
naast de betreffende gegevens in de
contactenlijst een snelkoppeling
getoond.
Selecteer z om meteen te bellen.Scherm met bestemmingsdetails
Zijn er voor een contact meerdere
nummers opgeslagen, selecteer dan
het gewenste nummer.
Het scherm met de contactdetails
wordt weergegeven.
Selecteer een van de voor het contact
opgeslagen telefoonnummers. Het
nummer wordt gebeld.
Gesprekkenlijsten
Druk op ; en selecteer TELEFOON
op het startscherm om het desbetref‐
fende menu te openen.
Selecteer indien nodig RECENT op
de interactieve selectiebalk. De
recente gesprekkenlijst wordt weer‐
gegeven.
Let op
Gemiste oproepen zijn rood gemar‐ keerd in de recente oproepenlijst en
zijn aangeduid met een 9 naast het
telefoonpictogram in het toepas‐ singsoverzicht.
Selecteer een van de telefoonnum‐
mers in de recente gesprekkenlijst.
Het nummer wordt gebeld.
Favorieten
Geef de favorietenpagina weer.
Blader indien nodig door de pagina's.
Selecteer de gewenste schermtoets
voor de favoriet.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 19.
Inkomend telefoongesprek
Telefoongesprek aannemen
Is er een radio- of mediabron actief
als er een gesprek binnen komt, dan
wordt de audiobron gedempt. Dit blijft
zo tot het gesprek wordt beëindigd.
De naam en telefoonnummer van de beller worden onderop het schermgetoond.
Oproep beantwoorden: selecteer
Beantw. in het bericht.