
Navigatie51Lengtecoördinaat,
breedtecoördinaat, "Naam van POI",
"Extra informatie", "Telefoonnummer"
Voorbeeld:
7.0350000, 50.6318040, "Michaels
Home", "Bonn, Hellweg 6",
"02379234567" , zie de bovenstaande
afbeelding.
De GPS-coördinaten moeten in deci‐
male graden worden weergegeven. U
kunt deze b.v. van een topografische kaart overnemen.
De extra informatie en telefoonnum‐
mers zijn optioneel. Als er bijv. geen
aanvullende informatie nodig is, moet "" op de betreffende positie worden
ingevoerd.
Voorbeeld:
7.0350000, 50.6318040, "Michaels
Home", "", "02379234567" .
De POI-naam en de extra informatie‐
reeks mogen elk niet langer dan
60 tekens zijn. De telefoonnummer‐
reeks mag niet langer dan 30 tekens zijn.De POI-gegevens van elke bestem‐
ming moeten op afzonderlijke regels
worden ingevoerd; zie de boven‐
staande afbeelding.
POI-data op een USB-opslagstation
opslaan
In de hoofddirectory van een USB-
drive: maak een map aan met de
naam " myPOIs ", bijv. "F:\myPOIs",
waarbij " F:\" de hoofddirectory van de
USB-drive is.
Sla in de map " myPOIs": het tekstbe‐
stand met uw POI's op, bijv.
"F:\myPOIs\TomsPOIs.poi".POI-gegevens rangschikken in meer‐ dere submappen
Naar keuze kunt u de tekstbestanden
rangschikken in diverse submappen
met willekeurige namen (max. diepte
van submappenstructuur: 2).
Voorbeelden: F:\myPOIs\AnnsPOIs
of F:\myPOIs\MyJourney\London,
waarbij F:\ de hoofddirectory is van
het USB-opslagstation.Let op
In een map mogen alleen submap‐
pen of alleen POI-bestanden
worden opgeslagen. Een combina‐
tie van beide wordt niet goed in het
systeem geïmporteerd.
Na het downloaden van op die manier gerangschikte persoonlijke POI-
gegevens in het Infotainmentsysteem
(zie beschrijving van downloaden
hieronder), ziet u in het Mijn POI's-
menu een lijst met submenu's die u
kunt selecteren.
Na het selecteren van een submenu
en eventuele verdere submenu's
verschijnt de betreffende lijst met
geïmporteerde POI-categorieën.
POI-gegevens downloaden in het
Infotainmentsysteem
Sluit het USB-apparaat met uw
gebruikerspecifieke POI-gegevens
aan op de USB-poort 3 37 van het
Infotainmentsysteem.
Er verschijnt een bericht waarin u
wordt gevraagd het downloaden te
bevestigen.

Telefoon71mobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerddoor de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op http://www.blue‐
tooth.com
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv.
mobiele telefoons of andere appara‐ ten.
Voor het maken van een Bluetooth-
verbinding met het Infotainmentsys‐
teem moet de Bluetooth-functie van
het Bluetooth-apparaat geactiveerd
zijn. Voor nadere informatie verwijzen
wij u naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
Via het Bluetooth-instellingenmenu
worden koppelingen (uitwisselen van
pincodes tussen Bluetooth-apparaat
en Infotainmentsysteem) tot stand
gebracht en de Bluetooth-apparatuur
met het Infotainmentsysteem verbon‐ den.
Bluetooth-instellingenmenu
Druk op ; en selecteer
INSTELLINGEN op het startscherm.
Selecteer BlueTooth om het betref‐
fende submenu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Belangrijke informatie ● Aan het systeem kunnen maxi‐ maal vijf apparaten worden
gekoppeld.
● Er kan slechts één gekoppeld apparaat tegelijk met het infotain‐mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is in de regel slechts één keer noodzakelijk, tenzij het
apparaat van de lijst met gekop‐ pelde apparaten wordt gewist.
Als het apparaat eerder verbon‐den was, brengt het Infotain‐ mentsysteem automatisch eenverbinding tot stand.
● Bij werken via Bluetooth wordt de
accu van het apparaat aanzienlijk
belast. Sluit het apparaat daarom aan op een USB-poort, zodat hetwordt opgeladen.
Koppelen via de toepassing
Instellingen
1. Druk op ; en selecteer
INSTELLINGEN op het start‐
scherm.
Selecteer BlueTooth om het
betreffende submenu weer te
geven.
2. Selecteer Apparaat verbinden .
Selecteer eventueel
Apparaatbeheer om de appara‐
tenlijst weer te geven en selecteer
vervolgens Apparaat verbinden .
3. Op het Infotainmentsysteem verschijnt er een melding met de
naam en de pincode van het Info‐
tainmentsysteem.
4. Activeer het zoekproces in het te koppelen Bluetooth-apparaat.

86TrefwoordenlijstAAanraakscherm ............................ 14
Adresboek .................................... 52
Algemene aanwijzingen .........44, 70
AUX ........................................... 37
Bluetooth-muziek ......................37
Infotainmentsysteem ...................6
Navigatie ................................... 44
Radio ......................................... 32
Telefoonportal ........................... 70
USB ........................................... 37
Algemene informatie ..............37, 64
Antidiefstalfunctie ..........................7
Apps gebruiken............................. 41
Audio afspelen .............................. 39
Audiobestanden ........................... 37
Automatische volumeaanpassing Automatisch volume ..................27
Automatisch volume .....................27
Auto Set ........................................ 28
AUX .............................................. 37
B Balans........................................... 26
Bas ............................................... 26
Basisbediening ............................. 14
Contacten .................................. 23
Favorieten ................................. 19
Interactieve selectiebalk ............16
Lettertekenherkenningsveld ......17Startscherm ............................... 16
Toepassingenbalk .....................16
Toetsenblok............................... 17
Toetsenbord .............................. 17
Bediening...................................... 74 Aanraakscherm ......................... 14
Bluetooth-muziek ......................39
Contacten .................................. 23
Favorieten ................................. 19
Infotainmentsysteem .................11
Navigatiesysteem ......................45
Radio ......................................... 32
Telefoon .................................... 74
Toetsenborden .......................... 17
USB ..................................... 39, 40
Bediening aanraakscherm ............14
Bedieningselementen Infotainmentsysteem ...................8
Stuurwiel ..................................... 8
Bedieningspaneel Infotainment ......8
Bediening van het menu ...............16
Begeleiding .................................. 58
Beltoon ......................................... 74
Bestandsindelingen Audiobestanden ........................37
Filmbestanden........................... 37
Bluetooth-muziek ..........................37
Bluetooth-verbinding ....................71

87CCategorielijst ................................. 32
Contacten ............................... 23, 52
Aanpassen ................................ 23
Opslaan ..................................... 23
Opvragen .................................. 23
D
DAB .............................................. 35
DAB-koppeling.............................. 35
Datum ........................................... 28
Diakritische tekens .......................17
Digital Audio Broadcasting ...........35
Displaymodus ............................... 28
E EQ ................................................ 26
Equaliser....................................... 26
F
Fabrieksinstellingen terugzetten ...28
Fader ............................................ 26
Favorieten..................................... 19 Naam wijzigen ........................... 19
Opslaan ..................................... 19
Opvragen .................................. 19
Weergave .................................. 19
Wissen ...................................... 19
Favorieten opslaan .......................19
Favorieten opvragen ....................19
Favorieten weergeven ..................19Filmbestanden .............................. 37
Films ............................................. 40
Films afspelen .............................. 40
Frequentielijst ............................... 32
G Gebruik ....................... 11, 32, 45, 66
Aanraakscherm ......................... 14
Bluetooth-muziek ......................39
Infotainmentsysteem .................11
Navigatiesysteem ......................45
Telefoon .................................... 74
USB ..................................... 39, 40
Geluidsinstellingen .......................26
H
Het Infotainmentsysteem activeren.................................... 11
Het navigatiesysteem activeren ...45
Home-toets ................................... 16
I
Infotainmentsysteem inschakelen 11
Intellitext ....................................... 35
Interactieve selectiebalk ...............16
Invoer van de bestemming ..........52
K Kaarten ......................................... 45
Kalibratie van het aanraakscherm 28Klokdisplay ................................... 28
Koppelen ...................................... 71
L
L-Band .......................................... 35
Lettertekenherkenningsveld .........17
Lijst met afslagen.......................... 58
M Maximaal inschakelvolume........... 27Meldingen ..................................... 16
Middenbereik ................................ 26
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur ...................80
Mute.............................................. 11
N Navigatie....................................... 58 Bestemmingsinvoer................... 52
Contacten ............................ 23, 52
Favorieten ................................. 19
Gesproken instructies ...............58
Huidige locatie........................... 45 Kaartupdate .............................. 44
Kaartvenster .............................. 45
Lijst met afslagen ......................58
Persoonlijke NP's ......................45
Recente bestemmingen ............52
Reis met viapunten ...................52
Routebegeleiding ......................58
Routebegeleidingsmenu ...........58

89TMC-stations (verkeersinforma‐tiekanalen)................................. 44
Toepassingenbalk ........................16
Toetsenblok .................................. 17
Toetsenbord Alfabetisch toetsenbord ............17
Toetsenbord symbolen .............17
Toetsenborden ............................. 17
TP ................................................. 33
Treble ........................................... 26
Tijd ................................................ 28
U USB .............................................. 37
USB activeren......................... 39, 40
V
Valetmodus Ontgrendelen ............................ 28
Vergrendelen ............................ 28
Veelgestelde vragen .....................82
Verkeersincidenten .......................58
Verkeersinformatie .......................33
Volume Automatisch volume ..................27
Maximaal inschakelvolume .......27
Stiltefunctie................................ 11
Volume instellen ........................11
Volume-instellingen ......................27Z
Zenderlijst ..................................... 32
Zender zoeken.............................. 32

Inleiding99
Om naar een andere audiomodus te
gaan, drukt u op een van de opties van de interactieve selectiebalk.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van:
● Radiofuncties 3 107
● Externe apparaten 3 115
Gallery
Selecteer Gallery om het afbeeldin‐
gen- en filmmenu te openen voor de
opgeslagen bestanden van een
extern apparaat, zoals een USB-
apparaat of smartphone.
Selecteer l of m om het afbeeldin‐
gen- of filmmenu weer te geven. Selecteer de gewenste afbeelding of
het filmbestand voor weergave op het display.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van:
● Afbeeldingsfuncties 3 116
● Filmfuncties 3 118
Telefoon
Voordat u de telefoonfunctie kunt
gebruiken moet er een verbinding zijn gemaakt tussen het Infotainmentsys‐
teem en de mobiele telefoon.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het opzetten en het tot stand
brengen van een Bluetooth-verbin‐
ding tussen het Infotainmentsysteem
en een mobiele telefoon 3 121.
Als de mobiele telefoon is verbonden,
selecteer dan Telefoon om het hoofd‐
menu weer te geven.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de werking van de mobiele tele‐
foon via het Infotainmentsysteem
3 125.
Weergave
Maak verbinding met uw smartphone
om smartphone-specifieke apps weer
te geven op het Infotainmentsysteem.

106Basisbedieningkan deze eenmaal over het scherm
rollen en in verkorte vorm worden
weergegeven.
Druk op ; en selecteer dan
Instellingen .
Selecteer Radio.
Activeer Tekst bladeren als u wilt dat
de tekst continu doorloopt.
Deactiveer de instelling als wilt dat de
tekst bloksgewijs wordt doorlopen.
Display uitzettenAls u het display niet wilt zien, bijvoor‐beeld in de nachtelijke uren, kunt u
het display uitzetten.
Druk op ; en selecteer dan
Instellingen .
Blader door de lijst en selecteer
Display uitschakelen . Het display
dooft. De audiofuncties blijven actief.
Raak om het display weer in te scha‐ kelen het scherm aan of druk op een
knop.
Fabrieksinstellingen
Druk op ; en selecteer dan
Instellingen .
Blader door de lijst en selecteer Terug
naar fabrieksinstellingen .
Selecteer Voertuiginstellingen
herstellen om alle persoonlijke instel‐
lingen terug te zetten.
Selecteer Alle privégegevens wissen
om de gekoppelde Bluetooth-appara‐ ten en de opgeslagen contactenlijst
en voicemailnummers te verwijderen.
Selecteer Radio-instellingen
herstellen om de geluids- en volume-
instellingen te resetten, alle favorie‐ ten te verwijderen en de gekozen beltoon te wissen.In elk van deze gevallen verschijnt er
een waarschuwing. Selecteer
Doorgaan om de instellingen te reset‐
ten.
Systeemversie Druk op ; en selecteer dan
Instellingen .
Blader door de lijst en selecteer
Software-informatie .
Als een USB-apparaat is aangeslo‐
ten, kunt u de voertuiginformatie op
dit USB-apparaat opslaan.
Selecteer Systeemupdate en vervol‐
gens Voertuiginfo opslaan op USB .
Neem contact op met uw garage voor
een systeemupdate.
Voertuiginstellingen
De Voertuiginstellingen worden in de
Gebruikershandleiding beschreven.

Externe apparaten113Externe apparatenAlgemene informatie..................113
Audio afspelen ........................... 115
Afbeeldingen weergeven ...........116
Films afspelen ............................ 118
Smartphone-applicaties
gebruiken ................................... 119Algemene informatie
Er zit een USB-poort voor het aanslui‐ ten van externe apparaten op de
middenconsole.
Let op
U moet de USB-poort altijd schoon
en droog houden.
USB-poort
Op de USB-poort kunt u een mp3-
speler, USB-apparaat, SD Card (via
USB-stekker / adapter) of smart‐
phone aansluiten.
Er kunnen maximaal twee USB-appa‐
raten tegelijk op het Infotainmentsys‐
teem aangesloten zijn.
Let op
Voor het verbinden van twee USB-
apparaten hebt u een externe USB-
hub nodig.
Het Infotainmentsysteem kan audio‐ bestanden afspelen, afbeeldingsbe‐standen weergegeven of filmbestan‐
den afspelen vanaf USB-apparaten.Na het aansluiten op de USB-poort
werken diverse functies van het
bovenvermelde apparaat via de
knoppen en menu's van het Infotain‐
mentsysteem.
Let op
Niet alle aanvullende apparaten
worden ondersteund door het Info‐
tainmentsysteem. In de lijst op onze
website kunt u controleren welke
modellen geschikt zijn.
Een apparaat aansluiten/loskoppelen
Sluit een van bovenstaande appara‐ ten aan op de USB-poort. Gebruik zo
nodig de daartoe bestemde aansluit‐
kabel. De muziekfunctie start auto‐
matisch.
Let op
Bij het verbinden van een niet-lees‐
baar USB-apparaat verschijnt er een
bijbehorende foutmelding en scha‐
kelt het Infotainmentsysteem auto‐
matisch terug naar de vorige functie.
Ontkoppel het USB-apparaat door
een andere functie te selecteren en
dan het USB-apparaat te verwijderen.