Instrumenten en bedieningsorganen97De oplaadsleuf zit onder de voorste
armsteun.
Een mobiel apparaat opladen: 1. Haal alle voorwerpen van de oplaadsleuf, omdat het systeem
anders niet oplaadt.
2. Steek het mobiele apparaat met het display naar achteren in de
oplaadsleuf. De oplaadstatus
verschijnt op het Info-Display 0
en toont of het mobiele apparaat goed geplaatst is.
Haal als 0 niet verschijnt het mobiele
apparaat uit de sleuf. Draai het
mobiele apparaat 180 graden en
wacht drie seconden voordat u het
mobiele apparaat er weer in steekt.
Met PMA of Qi compatibele mobiele
apparaten kunnen inductief worden
opgeladen.
Voor het opladen van een mobiel
apparaat is eventueel een slede met
een geïntegreerde spoel (bijv.
Samsung 4 en 5) of een aansluiting
(bijv. sommige iPhone modellen)
nodigOm in de oplader te kunnen passen
mag het mobiele apparaat niet breder
dan 8 cm en niet langer dan 15 cm zijn.
Een beschermcover voor het mobiele
apparaat kan het inductief opladen
bemoeilijken.
AsbakkenVoorzichtig
Alleen voor as en niet voor brand‐baar afval.
Een verplaatsbare asbak kan in de
bekerhouders worden geplaatst.
300Technische gegevensGegevens op het typeplaatje:1:fabrikant2:typegoedkeuringsnummer3:voertuigidentificatienummer4:toegelaten totaal voertuiggewichtin kg5:toegelaten totaal treingewicht in
kg6:maximale toegelaten belading
van de vooras in kg7:maximale toegelaten belading
van de achteras in kg8:voertuigspecifieke of landspeci‐
fieke gegevens, bijv. MY =
modeljaar
De som van de voor- en achterasbe‐
lasting mag niet groter zijn dan het
maximale totaalgewicht van de auto.
Indien bijv. de vooras maximaal wordt
belast, mag de achteras slechts met
een gewicht worden belast dat gelijk
is aan het maximaal toelaatbare
totaalgewicht verminderd met de
voorasbelasting.
Deze technische gegevens zijn
samengesteld volgens EU-normen.
Wijzigingen voorbehouden. Specifi‐
caties in de voertuigdocumenten
prevaleren altijd boven die in deze
handleiding.
Motor-ID
In de tabellen met technische gege‐
vens wordt de motoraanduiding
gehanteerd. In de motorgegevensta‐
bel staat ook de productiecode.
Motorgegevens 3 304.
Voor het bepalen van de betreffende
motor kunt u de EEG-conformiteits‐
verklaring die bij uw auto is geleverd, of andere landelijke registratiedocu‐
menten raadplegen.
Op de conformiteitsverklaring staat
de motoraanduiding, op andere natio‐ nale papieren kan de productiecode
staan. Meet de zuigerverplaatsing en
het motorvermogen om de betref‐
fende motor te bepalen.