Telefoon99Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Apparatenlijst . Er
verschijnt een lijst met alle Bluetooth-
apparaten die momenteel aan het
infotainmentsysteem gekoppeld zijn.
Let op
Het momenteel met het Infotain‐
mentsysteem verbonden Bluetooth-
toestel wordt aangeduid met 9.
Kies het gewenste apparaat. Er
verschijnt een submenu.
Als het apparaat aangesloten is, moet het eerst worden ontkoppeld (zie hier‐
boven).
Selecteer de submenuoptie Wissen
om het apparaat te verwijderen.
Fabriekswaarden terugzetten De telefooninstellingen, bijv. de appa‐
ratenlijst, de Bluetooth-code en het
belgeluid, kunnen worden teruggezet op de fabrieksinstellingen.
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen. Selecteer
Telefooninstellingen en vervolgens
Fabrieksinstellingen herstellen .In het submenu wordt u een vraag
gesteld. Selecteer Ja om alle waar‐
den op de fabriekswaarden terug te
zetten.
Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de
verbinding kan niet onder alle
omstandigheden worden gega‐
randeerd. Vertrouw daarom niet
alleen op een mobiele telefoon bij
gesprekken van levensbelang
(bijv. bij het inroepen van medi‐
sche hulp).
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken
worden gebeld; mogelijkerwijs
kunnen deze oproepen niet
gedaan worden wanneer
bepaalde netwerkdiensten en/of
telefoonfuncties actief zijn. U kunt
hierover uw lokale netwerkexploi‐
tant raadplegen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te
vragen.
Een noodoproep doen
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonverbinding met de alarm‐
centrale wordt tot stand gebracht.
Antwoord als het dienstdoende
personeel u vragen stelt over het
noodgeval.
100Telefoon9Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het
Infotainmentsysteem tot stand is
gebracht, kunt u tal van functies van
uw mobiele telefoon ook via het Info‐
tainmentsysteem bedienen.
U kunt via het infotainmentsysteem
bijv. een verbinding tot stand brengen
met de telefoonnummers die in uw
mobiele telefoon zijn opgeslagen of
telefoonnummers wijzigen.
Let op
In de handsfree-modus is bediening van de mobiele telefoon nog steeds
mogelijk, bijv. een gesprek beant‐
woorden of het volume regelen.
Na het tot stand brengen van een verbinding tussen de mobiele tele‐
foon en het Infotainmentsysteem
worden er gegevens van de mobiele
telefoon naar het Infotainmentsys‐
teem verstuurd. Afhankelijk van het
model telefoon kan dit enkele minu‐
ten duren. Tijdens deze periode is het bedienen van de mobiele telefoon via het Infotainmentsysteem slechts
beperkt mogelijk.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐
steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Zodoende is het mogelijk dat
de functionaliteit die bij deze speci‐
fieke mobiele telefoons staat
beschreven, afwijkt.
Voorwaarden
Voor de handsfreemodus van het
infotainmentsysteem moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
● De Bluetooth-functie van het info‐
tainmentsysteem moet geacti‐
veerd zijn 3 97.
● De Bluetooth-functie van de mobiele telefoon moet geacti‐
veerd zijn (zie gebruiksaanwij‐
zing van het apparaat).● De mobiele telefoon moet op "zichtbaar" staan (zie gebruiks‐
aanwijzing van het apparaat).
● De mobiele telefoon moet aan het infotainmentsysteem gekop‐
peld zijn 3 97.
Handsfreemodus activeren
Druk op y / @ op het bedieningspa‐
neel van het Infotainmentsysteem. Het hoofdmenu van de telefoon
verschijnt.
Let op
Als er geen mobiele telefoon met het Infotainmentsysteem verbonden is,
verschijnt Geen telefoon
beschikbaar . Voor een gedetail‐
leerde beschrijving van het tot stand
brengen van een Bluetooth-verbin‐
ding 3 97.
Telefoon101Veel functies van de mobiele telefoon
kunnen nu worden bediend via het
hoofdmenu van de telefoon (en bijbe‐
horende submenu's) en via de tele‐
foonspecifieke knoppen op het stuur‐ wiel.
Telefoongesprek initiëren
Handmatig een nummer invoeren
Druk in het telefoonhoofdmenu op
MENU-TUNE om Menu telefoon te
openen.
Selecteer de submenuoptie Nummer
invoeren . Het volgende scherm
verschijnt.
Voer het gewenste nummer in en
selecteer y op het display om het
kiezen te starten.
Let op
Voor het openen van het scherm Zoeken van het telefoonboek selec‐
teert u 4.
Het telefoonboek gebruiken
Het telefoonboek bevat namen en
nummers van contactpersonen.
Druk in het telefoonhoofdmenu op
MENU-TUNE om Menu telefoon te
openen.
Selecteer de submenuoptie
Telefoonboek . Het volgende scherm
verschijnt.
Net als op een telefoon of mobiele zijn
de letters alfabetisch op het display
gegroepeerd: abc, def , ghi , jkl , mno ,
pqrs , tuv en wxyz .
Selecteer de gewenste groep letters.
Het telefoonboek verschijnt met de
vermeldingen die met één van de
letters in de lettergroep beginnen.
Blader door de lijst en selecteer de
naam van de gewenste vermeldin‐
gen.
Blader door de lijst met telefoonnum‐
mers en selecteer het gewenste
nummer. Het systeem kiest het
betreffende telefoonnummer.
Sorteervolgorde van telefoonboek
aanpassen
Na het koppelen en verbinden van
een mobiele telefoon met het Infotain‐ mentsysteem, wordt het telefoonboek
van de mobiele telefoon met
nummers en namen automatisch
naar het Infotainmentsysteem
gedownload.
Het telefoonboek op het Infotainment‐
systeem kan op Voornaam of
Achternaam worden gesorteerd.
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Telefoonboek sorteren .
Selecteer de gewenste optie.
Telefoon103Functies tijdens een
telefoongesprek
Tijdens een telefoongesprek
verschijnt het hoofdmenu van de tele‐ foon als volgt.
Selecteer Menu op het display om
naar het menu Verbonden te gaan.
Selecteer Ophangen op het display
om het gesprek te beëindigen.
Privémodus activeren
Selecteer in het menu Verbonden de
submenuoptie Gesprek via handset
om het gesprek door te schakelen
naar de mobiele telefoon. Het
volgende display verschijnt.
Selecteer Menu op het display en
daarna Gesprek doorschakelen om
het gesprek terug te schakelen naar het Infotainmentsysteem.
Microfoon deactiveren/activeren
Zet in het menu Verbonden de
submenuoptie Mic dempen op Aan .
De beller kan u niet meer horen.
Microfoon opnieuw activeren: zet de
submenuoptie Mic dempen weer op
Uit .
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur
Montage- en
gebruiksvoorschriften
Bij de montage en het gebruik van
een mobiele telefoon moeten de
modelspecifieke montagehandlei‐
ding en de gebruiksvoorschriften van
de fabrikant van de telefoon en de
handsfree-carkit in acht genomen
worden. Anders kan de typegoedkeu‐
ring van de auto vervallen (EU-richt‐
lijn 95/54/EG).
Aanbevelingen voor een storingsvrij
gebruik:
● Vakkundig gemonteerde buiten‐ antenne, waardoor de maximale
reikwijdte wordt bereikt,
● Maximaal zendvermogen 10 watt,
● Installatie van de telefoon op een
daartoe geschikte plek, neem de
relevante opmerking in de
Gebruikershandleiding, hoofd‐
stuk Airbagsysteem , in aanmer‐
king.
Laat u informeren over de voorziene
montageposities voor de buitenan‐
tenne of de toestelhouder en de
mogelijkheden tot gebruik van
toestellen met een zendvermogen
van meer dan 10 watt.
Het gebruik van een handsfree-carkit
zonder buitenantenne voor mobiele
telefoons type GSM 900/1800/1900
106TrefwoordenlijstAAlgemene aanwijzingen. 66, 87, 90, 91, 96
Algemene informatie..................... 94 AUX-ingang ............................... 90
Bluetooth-muziek ......................94
CD-speler .................................. 87
Infotainment-systeem ................66
Telefoon .................................... 96
USB-poort ................................. 91
Antidiefstalfunctie ........................67
Audiobedieningsknoppen aan stuurwiel .................................... 68
Automatische volumeregeling ......77
Autostore-lijsten ............................ 80
Zenders oproepen .....................80
Zenders opslaan .......................80
AUX-functie activeren ...................90
AUX-ingang Algemene informatie .................90
Bediening .................................. 90
Inschakelen ............................... 90
Volume aanpassen ...................90
B Basisbediening ............................. 74
Bediening ............................. 94, 100
AUX-ingang ............................... 90
Bluetooth-muziek ......................94
CD-speler .................................. 88Menu......................................... 74
Radio ......................................... 79
Telefoon .................................. 100
USB-poort ................................. 92
Bedieningselementen Infotainmentsysteem .................68
Stuurwiel ................................... 68
Telefoon .................................... 96
Bedieningspaneel Infotainment ....68
Bel Beltoon .................................... 100
Functies tijdens het gesprek ...100
Inkomend gesprek ..................100
Telefoongesprek initiëren ........100
Beltoon Beltoon selecteren ..................100
Beltoonvolume .......................... 77
Blokkeren van verkeersberichten. 83
Bluetooth Bluetooth-muziek ......................94
Bluetooth-verbinding .................97
Telefoon .................................. 100
Bluetooth-muziek Algemene informatie .................94
Bediening .................................. 94
Inschakelen ............................... 94
Voorwaarden ............................. 94
Bluetooth-verbinding ....................97
Bijwerken zenderlijst .....................81
107CCategorielijst ................................. 81
Cd afspelen starten ......................88
Cd-menu ....................................... 88
CD-speler Algemene informatie .................87
Cd afspelen starten ...................88
Cd plaatsen ............................... 88
Cd-menu ................................... 88
Een cd verwijderen.................... 88
Gebruik...................................... 88
Inschakelen ............................... 88
CD-speler activeren ......................88
D DAB .............................................. 85
Datuminstellingen .........................73
De radio inschakelen ....................79
Digital Audio Broadcasting ...........85
Dynamisch audioaanpassing .......85
F
Favoriete lijsten ............................ 81
Zenders oproepen .....................81
Zenders opslaan .......................81
Favorietenlijst ............................... 81
Frequentiebereikmenu's ...............81
Frequentiebereik selecteren .........79
Functie Opnieuw kiezen .............100G
Gebruik ....................... 73, 79, 88, 90
AUX-ingang ............................... 90
Bluetooth-muziek ......................94
CD-speler .................................. 88
Menu ......................................... 74
Radio ......................................... 79
Telefoon .................................. 100
USB-poort ................................. 92
Geluidsinstellingen .......................76
Gesprekkenlijsten .......................100
H Handsfree telefoonmodus activeren.................................. 100
I
Infotainmentsysteem inschakelen 73
K Knop MENU-TUNE....................... 74
M
Maximaal inschakelvolume........... 77 Menubediening ............................. 74
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur .................103
Mute.............................................. 73
N
Noodoproep .................................. 99O
Opgeslagen audiobestanden afspelen..................................... 92
Overzicht bedieningselementen ...68
R Radio Afstemmen op zender ...............79
Autostorelijsten.......................... 80
Bereik selecteren ......................85
Bijwerken zenderlijst .................81
Categorielijst ............................. 81
Configureren DAB .....................85
Configureren van RDS ..............83
DAB-berichten ........................... 81
Digital audio broadcasting
(DAB) ........................................ 85
Dynamisch audioaanpassing ....85
Favoriete lijsten ......................... 81
Frequentiebereik selecteren .....79
Frequentiebereikmenu's............ 81
Gebruik...................................... 79
Inschakelen ............................... 79
Radio Data System (RDS) ........83
Radioverkeerinformatieservice.. 83
Regio-instelling.......................... 83
Verkeersberichten .....................83
Zender zoeken .......................... 79
Zenderlijsten.............................. 81
110FlexDockFlexDockAlgemene informatie..................110
Gebruik ...................................... 111Algemene informatie
FlexDock bestaat uit een ingebouwde basisplaat en verschillende typen
cradles die aan de basisplaat kunnen
worden bevestigd. Door het plaatsen
van een iPhone ®
of een andere
smartphone in de cradle kan de smartphone via het Infotainmentsys‐
teem, de knoppen op het stuurwiel of het aanraakscherm worden bediend.
Voor nadere informatie over het
gebruik van de cradle verwijzen wij u
naar de bij elke cradle meegeleverde
handleiding van de cradle.9 Waarschuwing
Met het FlexDock verbonden
toestellen moeten zodanig worden gebruikt dat de bestuurder niet
wordt afgeleid en dat de verkeers‐
veiligheid op geen enkel moment
in het geding komt. Houd u altijd
aan de betreffende wet- en regel‐
geving van het land waarin u rijdt.
Deze wetgeving kan verschillen
van de informatie in deze handlei‐
ding. Zet bij twijfel uw auto aan de
kant en bedien de apparatuur
terwijl u stilstaat.
Let op
Gebruik via de USB-aansluiting niet
tegelijkertijd een andere audiobron
om superposities van beide audio‐
bronnen te voorkomen.
Voorzichtig
Laat de mobiele telefoon ter voor‐
koming van diefstal bij het verlaten van de auto niet in het FlexDockachter.
FlexDock111GebruikCradle op de basisplaat
bevestigen
1. Haal de kap van de basisplaat.
2. Druk de cradle in de basisplaat en
klap deze neer.
Smartphone met het
Infotainmentsysteem verbinden
Universele smartphone
Verbind de smartphone via de
aansluitkabel met de cradle.
iPhone
De iPhone wordt bij het plaatsen in de cradle automatisch verbonden.
Afhankelijk van de aanwezige soft‐
ware en hardware kan de functionali‐
teit van de iPhone beperkt zijn.
De smartphone bedienen
Bij het verbinden van de smartphone
via FlexDock heeft deze dezelfde
functionaliteit als wanneer deze via
de USB-aansluiting wordt aangeslo‐
ten. Zie de betreffende instructies in
deze handleiding voor gedetailleerde
informatie.
Voor het gebruik van de telefoonfunc‐ tie of de functie Streaming audio via
Bluetooth ®
moet er een Bluetooth-
verbinding tot stand worden gebracht. Zie de betreffende instructies in deze handleiding en de gebruiksaanwijzing
bij de smartphone voor gedetailleerde informatie.
Cradle van de basisplaat
verwijderen
1. Druk op de ontgrendelingsknop en verwijder de cradle.
2. Bevestig de cradle op de basis‐plaat.