Page 167 of 275

Rijden en bediening165Inschakelen
Druk op L. Als de cruise control
eerder geactiveerd was, wordt deze
uitgeschakeld als de snelheidsbe‐
grenzer wordt geactiveerd en contro‐
lelamp m dooft.
Ingestelde snelheidslimiet
Als de snelheidsbegrenzer geacti‐
veerd is, het stelwiel op RES/+
draaien of herhaaldelijk kort naar
RES/+ draaien tot de gewenste snel‐
heidslimiet op het Driver Information
Centre wordt getoond.
Of accelereer tot de gewenste snel‐
heid en draai het stelwiel kort naar
SET/- : de huidige snelheid wordt als
snelheidslimiet opgeslagen. De snel‐
heidslimiet verschijnt op het Driver
Information Centre.
Snelheidslimiet wijzigen
Als de snelheidsbegrenzer geacti‐
veerd is, het stelwiel naar RES/+
draaien om te verhogen of naar
SET/- om de gewenste snelheidsli‐
miet te verlagen.
Snelheidslimiet overschrijden
In noodgevallen is het mogelijk de
snelheidslimiet te overschrijden door
het gaspedaal stevig door de weer‐
stand heen in te trappen.
De snelheidslimiet knippert in het
Driver Information Centre en, afhan‐
kelijk van de auto, klinkt er ook een
geluidssignaal.
Page 168 of 275

166Rijden en bedieningGaspedaal loslaten en de functiesnelheidsbegrenzing wordt na het
bereiken van een lagere snelheid dan
de snelheidslimiet opnieuw geacti‐
veerd.
Uitschakelen
Druk op y: snelheidsbegrenzer is
gedeactiveerd en de snelheid van de auto is niet meer begrensd.
De snelheidslimiet wordt opgeslagen
en een bijbehorend bericht verschijnt
in het driver information center.
Snelheidslimiet hervatten Draai het stelwiel naar RES/+. De
opgeslagen snelheidslimiet wordt
bereikt.
Uitschakelen
Druk op L, de snelheidslimiet in het
Driver Information Center dooft. De
opslagen snelheid wordt gewist.
Door via m de cruise control te acti‐
veren of door het contact uit te scha‐
kelen wordt de snelheidsbegrenzer
ook gedeactiveerd en de opgeslagen snelheid gewist.Frontaanrijdingswaarschu‐
wing
De frontaanrijdingswaarschuwing
kan helpen schade bij frontale aanrij‐
dingen te vermijden of beperken.
De frontaanrijdingswaarschuwing
gebruikt het camerasysteem in de
voorruit om voertuigen te vinden die
zich op een afstand van ong. 60 m
direct voor u bevinden.
Een voorligger wordt aangegeven
door controlelamp A.
Als een voorligger te snel nadert,
klinkt er een geluidssignaal en
verschijnt er een waarschuwing in het
Driver Information Centre.
Een voorwaarde is dat de frontaanrij‐
dingswaarschuwing niet met V geac‐
tiveerd is.
Inschakelen
De frontaanrijdingswaarschuwing werkt automatisch bij snelheden
boven 40 km/u, als deze niet is
gedeactiveerd via V; zie hieronder.
Page 271 of 275

269Beladingsinformatie .....................77
Beslagen lampglazen ................125
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 163
Beveiliging van de auto ................27
Binnenspiegels ............................. 31
Binnenverlichting ...............125, 210
Blindehoeksysteem ....................177
BlueInjection ............................... 148
Bolle vorm .................................... 30
Boordgereedschap .....................216
Boordinformatie .........................103
Brandstof .................................... 185
Brandstofmeter ............................ 86
Brandstof voor benzinemotoren 185
Brandstof voor dieselmotoren ...187
Buitenspiegels .............................. 30
Buitentemperatuur .......................81
Buitenverlichting .........................115
C Car Pass ...................................... 21
Centrale vergrendeling ................22
Claxon ................................... 14, 80
Code ........................................... 103
Conformiteitsverklaring ...............255
Contactslotstanden ....................141
Controlelampjes...................... 85, 88
Controle over de auto ................140Controles.................................... 197
Cruise control ...................... 96, 163
D Dagrijlicht ................................... 119
Dagteller ...................................... 86
DEF ............................................ 148
Diefstalalarmsysteem ..................27
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 202
Dieseluitlaatvloeistof ...................148
Dimlicht of grootlicht ...................115
Driepuntsgordel ........................... 57
Driver Information Center .............97
E EHBO ........................................... 76
Elektrisch bediende ruiten ...........32
Elektrische aansluitingen .............84
Elektrische handrem .............92, 157
Elektrische stoelverstelling ..........52
Elektrische verstelling ..................30
Elektrisch systeem...................... 211
Elektronische rijprogramma's ....153
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem .....94
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 160
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ...............93Elektronisch
klimaatregelsysteem ..............132
Erkenning van software ..............260
Event Data Recorders (EDR) .....264
F
Frontaal airbagsysteem ...............62
Frontaanrijdingswaarschuwing ...166
G
Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..263
Geluidssignalen .........................104
Gereedschap ............................. 216
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................76
Gloeilamp vervangen ................203
Gordelverklikker ........................... 91
Grootlicht ............................. 95, 117
Grootlichtassistentie .............96, 117
H Halogeenkoplampen .................203
Handgeschakelde versnellingsbak ......................155
Handmatige dimfunctie ................31
Handmatige modus ...................153
Handmatige stoelverstelling .........49
Handrem ............................. 156, 157
Handschoenenkastje ...................70