174TelefoonTelefoonAlgemene aanwijzingen.............174
Bluetooth-verbinding ..................175
Noodoproep ............................... 176
Bediening ................................... 177
Tekstberichten ........................... 179
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur ..................179Algemene aanwijzingen
De telefoonportal biedt u de mogelijk‐ heid om via een microfoon en de luid‐
sprekers van de auto telefoonge‐
sprekken te voeren en met het info‐
tainmentsysteem van de auto de
belangrijkste functies van de mobiele
telefoon te bedienen. Om het tele‐
foonportaal te kunnen gebruiken,
moet de mobiele telefoon via Blue‐
tooth met het infotainmentsysteem
verbonden zijn.
Niet alle functies van de telefoon
worden door elke mobiele telefoon
ondersteund. Welke telefoonfuncties
bruikbaar zijn, hangt af van de desbe‐ treffende mobiele telefoon en van de
netwerkprovider. Verdere informatie
hierover vindt u in de gebruikershand‐ leiding van uw mobiele telefoon. U
kunt hierover ook informatie vragen
bij uw netwerkprovider.Belangrijke informatie voor de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn er
veiligheidsvoorschriften en richtlij‐
nen opgesteld. Alvorens gebruik
te maken van de telefoonfunctie
dient u op de hoogte te zijn van de desbetreffende richtlijnen.
9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het
rijden kan gevaarlijk zijn doordat
uw concentratie afneemt tijdens
het telefoneren. Parkeer uw auto
voordat u de telefoon in hands‐
free-modus gebruikt. Volg de
bepalingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in
sommige gebieden gelden op en
zet uw mobiele telefoon uit als
Telefoon175mobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerddoor de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de
specificatie vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com.
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv.
mobiele telefoons of andere appara‐ ten.
Voor het maken van een Bluetooth-
verbinding met het infotainmentsys‐
teem moet de Bluetooth-functie van
het Bluetooth-apparaat geactiveerd
zijn. Voor nadere informatie verwijzen
wij u naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
Via de telefoonportal worden Blue‐
tooth-apparaten met het infotain‐
mentsysteem gekoppeld (uitwisselen
van pincode tussen Bluetooth-appa‐
raat en infotainmentsysteem) en
verbonden.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ● Aan het systeem kunnen maxi‐ maal vijf apparaten worden
gekoppeld.
● Er kan slechts één gekoppeld apparaat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is slechts één keer noodzakelijk, tenzij het apparaat
van de lijst met gekoppelde
apparaten wordt gewist. Als het
apparaat eerder verbonden was,
brengt het infotainmentsysteem
de verbinding automatisch tot
stand.
● Bij gebruik van Bluetooth wordt de accu van het apparaat
aanzienlijk belast. Sluit het appa‐raat daarom aan op een USB-
poort, zodat het wordt opgela‐
den.
Het eerste apparaat koppelen 1. Druk op PHONE en selecteer
vervolgens Koppelen.
Op het infotainmentsysteem
verschijnt er een melding met de
naam en de pincode van het info‐ tainmentsysteem.
2. Activeer het zoekproces in het te koppelen Bluetooth-apparaat.
3. Koppeling bevestigen: ● Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund:
Vergelijk de pincode (indien
vereist) en bevestig de meldingen op het infotain‐
mentsysteem en het Blue‐
tooth-apparaat.
● Als SSP (secure simple pairing) niet wordt onder‐
steund:
Voer de pincode van het Info‐
tainmentsysteem op het
Bluetooth-apparaat in en
bevestig uw invoer.
176Telefoon4. Het infotainmentsysteem en hetapparaat zijn gekoppeld. Het tele‐foonmenu verschijnt.
5. Indien aanwezig op het Bluetooth-
apparaat, worden het telefoon‐
boek en de bellijsten naar het info‐ tainmentsysteem gedownload.
Bevestig indien nodig de melding
op uw smartphone.
Let op
Om de contacten door het infotain‐
mentsysteem te laten lezen, moeten
ze zijn opgeslagen in het telefoon‐
geheugen van de mobiele telefoon.
Een ander apparaat koppelen
Druk op PHONE, blader door de lijst
en selecteer Bluetooth-apparaten .
Druk op Toevoegen om het koppe‐
lingsproces van een ander apparaat
te starten.
Ga verder met stap 2 van "Het eerste apparaat koppelen" (zie hierboven).
Een gekoppeld apparaat
verbinden
Druk op PHONE, blader door de lijst
en selecteer Bluetooth-apparaten .Kies het gewenste apparaat en selec‐
teer Verbinden .
Zo nodig wordt de verbinding met het
huidige apparaat verbroken. Het
geselecteerde apparaat wordt
verbonden.
Een apparaat loskoppelen
Druk op PHONE, blader door de lijst
en selecteer Bluetooth-apparaten .
Kies het apparaat dat momenteel is
verbonden en selecteer Verbreken.
De verbinding met het apparaat wordt
verbroken.
Een apparaat wissen Druk op PHONE, blader door de lijst
en selecteer Bluetooth-apparaten .
Kies het apparaat dat u uit de appa‐ ratenlijst wilt verwijderen en selecteer
Wissen .
Het apparaat is gewist.Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de
verbinding kan niet onder alle
omstandigheden worden gega‐
randeerd. Daarom is het belangrijk dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste
manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken
worden gebeld; mogelijkerwijs
kunnen deze oproepen niet
Telefoon177gedaan worden wanneer
bepaalde netwerkdiensten en/of
telefoonfuncties actief zijn. U kunt
hierover uw lokale netwerkexploi‐
tant raadplegen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het
juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te
vragen.
Een noodoproep maken
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonaansluiting met het nood‐ oproepcentrum wordt ingesteld.
Beantwoord de vragen van het perso‐ neel over de noodoproep.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het
infotainmentsysteem tot stand is
gebracht, kunt u tal van functies van
uw mobiele telefoon via het infotain‐
mentsysteem bedienen.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐ steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Daarom kan het bereik aan
hieronder beschreven functies afwij‐
ken.
Telefoongesprek initiëren
Toetsenblok
Druk op PHONE om het telefoon‐
menu weer te geven.
Blader door de lijst en selecteer
Toetsen . Het toetsenblok verschijnt.
Draai aan MENU om het cijfer dat u
wilt invoeren te markeren en druk op
MENU om het betreffende cijfer te
selecteren. Voer het gewenste
nummer in.
Selecteer k of druk op BACK om
cijfers te verwijderen.
Selecteer Bel om het telefoongesprek
te initiëren.
Contacten
Druk op PHONE om het telefoon‐
menu weer te geven.
Selecteer Contactpersonen . De
contactenlijst wordt getoond.
Blader door de lijst en selecteer de
gewenste contactpersoon. De
contactpersoon wordt weergegeven.
Selecteer een van de onder het
contact opgeslagen telefoonnum‐
mers. Het nummer wordt gebeld.
Telefoon179Beëindigen van telefoongesprekken
De gesprekken kunnen één voor één
worden beëindigd.
Selecteer Einde. Het huidige gesprek
wordt beëindigd.
Tekstberichten
Tekstberichten die binnenkomen
wanneer de telefoon op het infotain‐
mentsysteem is aangesloten, kunnen op het infodisplay worden weergege‐
ven.
Voorwaarden
Er moet aan de volgende voorwaar‐
den worden voldaan:
● De Bluetooth-functie van de betreffende telefoon moet geac‐
tiveerd zijn (zie de gebruiksaan‐ wijzing van uw apparaat).
● Afhankelijk van de telefoon moet het apparaat wellicht op "zicht‐baar" staan (zie de gebruiksaan‐
wijzing van uw apparaat).● De betreffende telefoon moet
aan/op het infotainmentsysteemgekoppeld en aangesloten zijn.
Voor een gedetailleerde beschrij‐ ving 3 175.
● De betreffende telefoon moet Bluetooth Message Access
Profile (BT MAP) ondersteunen.
Een bericht bekijken Let op
Bij een snelheid van meer dan
8 km/u verschijnt het tekstbericht
niet op het scherm.
Als er een nieuw tekstbericht binnen‐
komt, verschijnt er een bericht.
Selecteer Bekijken om het bericht te
lezen.
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur
Installatie-instructies en
bedieningsrichtlijnen
Bij de montage en het gebruik van
een mobiele telefoon moeten de
modelspecifieke montagehandlei‐
ding en de gebruiksvoorschriften van
de fabrikant van de telefoon en de
handsfree-carkit in acht genomen
worden. Anders kunt u de voertuigty‐
pegoedkeuring ongeldig maken (EU-
richtlijn 95/54/EC).
Aanbevelingen voor probleemloze
werking:
● De buitenantenne moet profes‐ sioneel worden geïnstalleerd om
het maximaal mogelijke bereik te krijgen.
● Maximaal zendvermogen: 10 watt
● De mobiele telefoon moet op een
geschikte plek worden geïnstal‐
leerd. Zie de betreffende opmer‐
king in het instructieboekje, het
hoofdstuk Airbagsysteem .
182TrefwoordenlijstAAlgemene aanwijzingen .............174
Bluetooth-muziek ....................170
Infotainmentsysteem ...............154
Radio ....................................... 165
Telefoon .................................. 174
USB ......................................... 170
Algemene informatie ..........170, 173
Antidiefstalfunctie ......................155
Audio afspelen ............................ 171
Audiobestanden ......................... 170
Automatische volumeregeling ....162
Auto Set ...................................... 162
B BACK-toets ................................. 161
Basisbediening ........................... 161
Bedieningspaneel ...................161
Bediening.................................... 177 Bluetooth-muziek ....................171
Infotainmentsysteem ...............159
Menu ....................................... 161
Radio ....................................... 165
Telefoon .................................. 177
USB ......................................... 171
Bedieningselementen Infotainmentsysteem ...............156
Stuurwiel ................................. 156
Bedieningspaneel Infotainment ..156
Beltoon ....................................... 177Bestandsindelingen
Audiobestanden ......................170
Bluetooth-muziek ........................170
Bluetooth-verbinding ..................175
C Categorielijst ............................... 165
D DAB ............................................ 168
DAB-koppeling............................ 168
Digital Audio Broadcasting .........168
F
Fabrieksinstellingen terugzetten. 162
Favoriete lijsten Zenders ophalen .....................166
Zenders opslaan .....................166
Favorietenlijst ............................. 166
Frequentielijst ............................. 165
G Gebruik ....................... 159, 165, 173
Bluetooth-muziek ....................171
Infotainmentsysteem ...............159
Menu ....................................... 161
Telefoon .................................. 177
USB ......................................... 171
Geluidsinstellingen .....................161
183HHet infotainmentsysteem activeren.................................. 159
I
Infotainmentsysteem inschakelen ............................. 159
Intellitext ..................................... 168
K Koppelen .................................... 175
L L-Band ........................................ 168
M Maximaal inschakelvolume......... 162
Menubediening ........................... 161
MENU-knop ................................ 161
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur .................179
Mute............................................ 159
N Noodoproep ................................ 176
O Overzicht bedieningselementen. 156RRadio Categorielijst ........................... 165
DAB ......................................... 168
DAB-berichten ......................... 168
DAB-menu............................... 168
Digital Audio Broadcasting ......168
Favoriete lijsten .......................166
FM menu ................................. 167
Frequentielijst .......................... 165
Golfband.................................. 165
Intellitext .................................. 168
L-Band..................................... 168
Radio Data System .................167
RDS......................................... 167
Regio ....................................... 167
Regio-instelling........................ 167
TP............................................ 167
Verkeersinformatie ..................167
Zender zoeken ........................ 165
Zenderlijst................................ 165
Zenders ophalen .....................166
Zenders opslaan .....................166
Radio activeren........................... 165
Radio Data System .................... 167
Regio .......................................... 167
Regio-instelling ........................... 167S
Selectie van golfband .................165
Spraakherkenning ......................173
Stemherkenning ......................... 173
Streaming audio via Bluetooth activeren.................................. 171
Systeeminstellingen.................... 162 Fabrieksinstellingen
terugzetten .............................. 162
Taal ......................................... 162
Tijd- en datuminstellingen .......162
Valetmodus ............................. 162
T
Taal............................................. 162
Tekstberichten ............................ 179
Telefoon Algemene aanwijzingen ..........174
Beltoon .................................... 177
Bluetooth ................................. 174
Bluetooth-verbinding ...............175
Handsfree-modus.................... 177
Noodoproepen ........................ 176
Recente oproepen ..................177
Tekstberichten......................... 179
Telefoonboek .......................... 177
Telefoonboek .............................. 177
Telefoonhouder189Sluit de smartphone aan op de tele‐
foonhouder met de daartoe bestemde aansluitkabel. Als accessoire zijn
verschillende uitvoeringen van de
aansluitkabel leverbaar.
De smartphone bedienen
Wanneer de smartphone op de
voeding is aangesloten, wordt hij
opgeladen als het contact is inge‐
schakeld.
Om de smartphone met het Infotain‐
mentsysteem te verbinden, moet een
Bluetooth ®
verbinding tot stand
worden gebracht.
Telefoon uit de telefoonhouder halen 1. Koppel de voeding van de tele‐ foon los.
2. Druk op de knop (2) linksbovenaan de zijkant om de klem voor de
hoogteverstelling te ontgrende‐
len.
3. Haal de telefoon uit de telefoon‐ houder.
Telefoonhouder van de
voedingsconnector verwijderen
1. Druk de klem voor de hoogtever‐ stelling naar beneden.2.Druk op de ontgrendelknop (3) en
verwijder de telefoonhouder.