140Telefoonmobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
De telefoonfunctie is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
kunt u op internet op http://www.blue‐
tooth.com vinden.
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv.
mobiele telefoons, smartphones of
andere apparaten.
Het koppelen en verbinden van Blue‐ tooth-apparaten aan/met het Infotain‐
mentsysteem vindt plaats via het
menu Bluetooth . Het koppelen
bestaat uit het uitwisselen van een pincode tussen het Bluetooth-appa‐
raat en het Infotainmentsysteem.
Menu Bluetooth
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Selecteer Bluetooth om het Blue‐
tooth-menu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ● U kunt maximaal tien apparaten met het systeem koppelen.
● Er kan slechts één gekoppeld apparaat tegelijk met het Infotain‐
mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is slechts één keer noodzakelijk, tenzij het apparaat
van de lijst met gekoppelde
apparaten wordt gewist. Als het
apparaat eerder verbonden was,
brengt het Infotainmentsysteem
de verbinding automatisch tot
stand.
● Door de bediening van Bluetooth
wordt de accu van het apparaat
aanzienlijk belast. Sluit het appa‐ raat daarom aan op een USB-
poort, zodat het wordt opgela‐
den.
Een nieuw apparaat koppelen 1. Activeer de Bluetooth-functie van het Bluetooth-apparaat. Voor
nadere informatie verwijzen we u
naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
2. Druk op ; en selecteer vervol‐
gens Instellingen op het display.
Selecteer Bluetooth en dan
Apparaatbeheer om het desbe‐
treffende menu weer te geven.
146TelefoonSelecteer v op het scherm of druk op
qw op het stuurwiel.
Snelkiesnummers gebruiken
Snelkiesnummers die op de mobiele
telefoon zijn opgeslagen, kunt u ook
met het toetsenblok van het telefoon‐
hoofdmenu kiezen.
Druk op ; en selecteer vervolgens
Telefoon .
Houd het desbetreffende getal op het toetsenblok ingedrukt om de oproep
te starten.
Inkomend telefoongesprek
Een oproep aannemen
Als er bij een inkomende oproep een
audiomodus, bijv. de radio- of USB-
modus, actief is, wordt het geluid van de audiobron onderdrukt en blijft dit
zo totdat het gesprek wordt beëin‐
digd.
Er verschijnt een melding met het
telefoonnummer of de naam van de
beller (indien beschikbaar).
Selecteer v in het bericht of druk op
qw op het stuurwiel om de oproep te
beantwoorden.
Een oproep weigeren
Selecteer J in het bericht of druk op
xn op het stuurwiel om de oproep
te weigeren.
Beltoon wijzigen
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Selecteer Bluetooth en dan Beltonen
om het desbetreffende menu weer te
geven. Er verschijnt een lijst met alle
gekoppelde apparaten.
Kies het gewenste apparaat. Er wordt een lijst weergegeven met alle belto‐
nen voor dit apparaat.
Selecteer een van de beltonen.
Functies tijdens het gesprek Tijdens een telefoongesprek
verschijnt het hoofdmenu op het display.
Handsfree-modus tijdelijk
deactiveren
Activeer m om het mobiele telefoon‐
gesprek te vervolgen.
Deactiveer m om terug te keren naar
de handsfree-modus.
150TrefwoordenlijstAAfbeeldingen weergeven ............118
Afbeeldingsbestanden ................115
Afbeelding via USB activeren .....118
Algemene aanwijzingen 94, 123, 139
Algemene informatie ..........115, 138
Bluetooth ................................. 115
DAB ......................................... 113
Infotainmentsysteem .................94
Navigatie ................................. 123
Smartphone-applicaties ..........115
Telefoon .................................. 139
USB ......................................... 115
Antidiefstalfunctie ........................95
Audio afspelen ............................ 117
Audiobedieningsknoppen aan stuurwiel .................................... 96
Audiobestanden ......................... 115
Audio via USB activeren .............117
Automatisch volume ...................105
B Basisbediening ........................... 102
Bediening.................................... 143 Externe apparaten ..................115
Menu ....................................... 102
Navigatiesysteem ....................124
Radio ....................................... 109
Telefoon .................................. 143Bedieningselementen
Infotainmentsysteem .................96
Stuurwiel ................................... 96
Bedieningspaneel Infotainment ....96
Begeleiding ................................ 134
Beginmenu ................................. 102
Bel Beltoon .................................... 143
Functies tijdens het gesprek ...143
Inkomend gesprek ..................143
Telefoongesprek initiëren ........143
Beltoon Beltoon wijzigen ......................143
Beltoonvolume ........................ 105
Bestandsindelingen Afbeeldingsbestanden ............115
Audiobestanden ......................115
Filmbestanden......................... 115
Bluetooth Algemene informatie ...............115
Apparaat aansluiten ................115
Bluetooth-verbinding ...............140
Koppelen ................................. 140
Menu Streaming audio via
Bluetooth ................................. 117
Telefoon .................................. 143
Bluetooth-verbinding ..................140
BringGo ...................................... 121
151CContacten ................................... 129
D
DAB ............................................ 113
Digital Audio Broadcasting .........113
Display-instellingen ............118, 120
F
Favoriete lijsten Zenders ophalen .....................111
Zenders opslaan .....................111
Favorieten................................... 129
Favorietenlijst ............................. 111
Filmbestanden ............................ 115
Films afspelen ............................ 120
Film via USB activeren ...............120
G
Gebruik ................. 99, 109, 124, 138
Bluetooth ................................. 115
Menu ....................................... 102
Navigatiesysteem ....................124
Radio ....................................... 109
Telefoon .................................. 143
USB ......................................... 115
Geluidsinstellingen .....................104
Gesproken begeleiding ..............124I
Infotainmentsysteem inschakelen 99
Intellitext ..................................... 113
Invoer van de bestemming ........129
K Kaarten ....................................... 124
Koppelen .................................... 140
L
Lijst met afslagen........................ 134
M Maximaal opstartvolume............. 105
Menubediening ........................... 102
Mobiele telefoons en CB- zendapparatuur ......................147
Mute.............................................. 99
N
Navigatie Bestemmingsinvoer................. 129
Contacten ................................ 129
Favorieten ............................... 129
Huidige locatie ........................ 124
Kaart manipuleren ...................124
Kaartupdate ............................ 123
Kaartvenster ............................ 124
Lijst met afslagen ....................134
Recente bestemmingen ..........129
Routebegeleiding ....................134TMC-stations (verkeersinfor‐
matiekanalen).......................... 134
TMC-zenders .......................... 123
Verkeersincidenten .................134
Navigatiesysteem activeren........ 124
Noodoproep ................................ 142
Nuttige plaatsen ......................... 129
O Oproepenhistorie ........................143
Overzicht bedieningselementen ...96
R Radio Afstemmen op zender .............109
DAB configureren ....................113
DAB-berichten ......................... 113
Digital audio broadcasting
(DAB) ...................................... 113
Favoriete lijsten .......................111
Frequentiebereik selecteren ...109
Gebruik.................................... 109
Inschakelen ............................. 109
Intellitext .................................. 113
Radio Data System (RDS) ......112
RDS configureren.................... 112
Regio-instelling........................ 112 Regionaal ................................ 112
Zender zoeken ........................ 109
Zenders ophalen .....................111
Zenders opslaan .....................111
152Radio activeren........................... 109
Radio Data System .................... 112
RDS ............................................ 112
Regio-instelling ........................... 112
Regionaal ................................... 112
Routebegeleiding .......................134
S
Selectie van frequentiebereik .....109
Smartphone ................................ 115
Telefoonweergave ..................121
Smartphone-applicaties gebruiken ................................ 121
Snelkiesnummers .......................143
Spraakherkenning ......................138
Stemherkenning ......................... 138
Streaming audio via Bluetooth activeren.................................. 117
Systeeminstellingen.................... 106
T
Telefoon Algemene informatie ...............139
Beltoon selecteren ..................143
Bluetooth ................................. 139
Bluetooth-verbinding ...............140
Een nummer invoeren .............143
Functies tijdens het gesprek ...143
Hoofdmenu Telefoon ..............143
Inkomend gesprek ..................143
Noodoproepen ........................ 142Oproepenhistorie ....................143
Snelkiesnummer .....................143
Telefoonboek .......................... 143
Telefoon activeren ......................143
Telefoonboek .............................. 143
Telefoonweergave ......................121
TMC-zenders .............................. 123
U USB Afbeeldingenmenu USB ..........118
Algemene informatie ...............115
Apparaat aansluiten ................115
Audiomenu USB .....................117
Filmmenu USB ........................ 120
V Verkeersincidenten .....................134
Volume Automatisch volume ................105
Beltoonvolume ........................ 105
Maximaal opstartvolume .........105
Stiltefunctie................................ 99
Volume aanraakpiep ...............105
Volume instellen ........................99
Volume TP .............................. 105
Volumebegrenzing bij hoge
temperaturen ............................. 99
Voor snelheid
gecompenseerd volume ..........105
Volume aanraakpiep ..................105Volume-instellingen ....................105
Volume TP .................................. 105
Z
Zenders ophalen ........................111
Zenders opslaan .........................111
Zender zoeken............................ 109
Inleiding159GebruikBedieningselementen
Het infotainmentsysteem wordt
bediend met behulp van functietoet‐
sen, een knop MENU en menu's op
het display.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
● het bedieningspaneel op het info‐
tainmentsysteem 3 156
● audioknoppen op het stuurwiel 3 156
● de spraakherkenning 3 173
Het infotainmentsysteem in- of uitschakelen
Druk kortstondig op X. Na het inscha‐
kelen wordt de laatst geselecteerde Infotainmentbron actief.
Druk op X en houd deze ingedrukt
om het systeem uit te schakelen.Automatisch uitschakelen
Als het infotainmentsysteem wordt
ingeschakeld met X terwijl het
contact is uitgeschakeld, schakelt het
na 10 minuten automatisch weer uit.
Volume instellenDraai aan m; de actuele instelling
verschijnt op het display.
Bij het inschakelen van het infotain‐ mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld, mits dit het maximale inscha‐
kelvolume niet overschrijdt 3 162.
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakeling van het voor snel‐
heid gecompenseerd volume 3 162
wordt het volume automatisch zoda‐
nig aangepast dat er geen geluid van
het wegdek of van de wind hoorbaar
is.
Stiltefunctie
Druk op m voor het dempen van de
audiobronnen.
Draai aan m om de mute-functie te
annuleren.Bedieningsstanden
Radio
Druk op RADIO om het radiohoofd‐
menu te openen of tussen de
verschillende golfbanden te wisselen.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de radiofuncties 3 165.
Externe apparaten
Druk meerdere malen op MEDIA om
de afspeelmodus van een verbonden
extern apparaat (bijv. USB-apparaat
of Bluetooth-apparaat) te activeren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het aansluiten en bedienen van externe apparaten 3 170.
Telefoon
Druk op PHONE om een Bluetooth-
verbinding tussen het infotainment‐
systeem en een mobiele telefoon tot
stand te brengen.
Bij het tot stand brengen van een
verbinding verschijnt het hoofdmenu
van de telefoonmodus.
170Externe apparatenExterne apparatenAlgemene informatie..................170
Audio afspelen ........................... 171Algemene informatie
Er zit een USB-poort voor het aanslui‐ ten van externe apparaten in de
middenconsole achter de handrem of
onder de armsteun.
Aan de achterkant van de midden‐
console bevinden zich twee USB-
aansluitingen die speciaal zijn
bestemd voor oplaadapparaten.
Let op
U moet de USB-poort altijd schoon
en droog houden.
USB-poort
Op de USB-poort kunt u een MP3-
speler, USB-opslagstation of smart‐
phone aansluiten.
Eenmaal aangesloten op de USB-
poort, werken de bovengenoemde
apparaten via de toetsen en menu's
van het infotainmentsysteem.
Let op
Niet alle aanvullende apparaten
worden ondersteund door het Info‐
tainmentsysteem.Het Infotainmentsysteem kan
muziekbestanden op USB-opslagap‐ paratuur weergeven.
Een apparaat aansluiten/loskoppelen
Sluit het USB-apparaat aan op de
USB-poort.
Let op
Bij het verbinden van een niet-lees‐
baar USB-apparaat verschijnt er een
bijbehorende foutmelding en scha‐
kelt het Infotainmentsysteem auto‐
matisch terug naar de vorige functie.
Ontkoppel het USB-apparaat door
een andere functie te selecteren en
dan het USB-opslagapparaat te
verwijderen.Voorzichtig
Koppel het toestel tijdens het
afspelen niet los. Hierdoor kan het toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken.
Externe apparaten171MTP-apparaatinstellingen
In het instellingenmenu kunt u
aanvullende instellingen aanpassen
voor apparaten die via het MTP zijn aangesloten.
Druk in een actieve audiobron op
MENU , blader door de lijst en selec‐
teer Indstillinger (Settings) . Selecteer
Telefoonverbinding (alleen MTP) .
Als u wilt dat het apparaat alleen via
de USB-poort wordt opgeladen, moet
u Alleen opladen activeren. Als u naar
de USB-audiobron omschakelt terwijl
deze instelling is geactiveerd, wordt u
gewaarschuwd met een oplaadbe‐
richt.
Als u muziekbestanden wilt afspelen
die op het apparaat zijn opgeslagen,
moet u Alleen mappen met muziek
scannen of Alle mappen scannen
activeren.
Bluetooth
Bluetooth-compatibele audiobronnen
(bijv. mobiele telefoons voor muziek,
mp3-spelers met Bluetooth enz.) die
de Bluetooth-muziekprofielen A2DPen AVRCP ondersteunen, werken
draadloos op het infotainmentsys‐
teem.
Het Infotainmentsysteem kan
muziekbestanden op Bluetooth-
apparatuur weergeven.
Een apparaat aansluiten/loskoppelen Voor een gedetailleerde beschrijving
van de Bluetooth-verbinding 3 175.
Bluetooth-apparatenlijst
Activeer de Bluetooth-audiobron,
druk op MENU en selecteer vervol‐
gens Bluetooth-apparaten beheren
om naar de Bluetooth-apparatenlijst
te gaan.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de Bluetooth-apparatenlijst
3 175.
Bestandsindelingen
Er wordt alleen apparatuur onder‐
steund die volgens FAT32, NTFS of
HFS+ zijn geformatteerd.Let op
Sommige bestanden worden
wellicht niet goed afgespeeld. Dit
wordt wellicht veroorzaakt door een
ander opnameformaat of de staat van het bestand.
Bestanden van online-winkels met
digitaal rechtenbeheer (DRM)
kunnen niet worden afgespeeld.
De afspeelbare audiobestandsinde‐
lingen zijn MP3, WMA, AAC en AIF.
Bij het afspelen van een bestand met ID3 tag-informatie kan het infotain‐
mentsysteem informatie weergeven,
bijv. over de titel van de track en de
artiest.
Audio afspelen
Weergave starten
Aansluiten van het apparaat 3 170.
Druk herhaaldelijk op MEDIA om de
gewenste mediabron te selecteren.
Voorbeeld: USB-bron.