Spraakherkenning71● U kunt de gesproken vraagonderbreken door nogmaals op
w te drukken.
● Wacht op de pieptoon en spreek het commando op natuurlijke
wijze uit, niet te snel, niet te lang‐ zaam. Gebruik korte en directe
commando's.
De commando's bestaan doorgaans
uit één instructie. Bijvoorbeeld "David op werk bellen"; "Afspelen", gevolgd
door de naam van de artiest of het
nummer; "Afstemmen", gevolgd door
de golflengte en frequentie/zender‐
naam; "Adres zoeken", gevolgd door het adres, zoals "123 Hoofdweg,
Amsterdam".
Het systeem start een dialoog als
sprake is van complexe commando's
of wanneer er informatie ontbreekt.
Bij het zoeken naar een "Nuttige
plaats" kunt u alleen grote ketens op
naam selecteren. Ketens zijn bedrij‐
ven met ten minste 20 locaties. Noem
voor andere POI's de naam van een
categorie, bijv. "Restaurants",
"Winkelcentra" of "Ziekenhuizen".Bij het commando "Telefoon" of
"Telefooncommando's" begrijpt het
systeem dat u wilt bellen en
antwoordt het met relevante vragen totdat het voldoende details heeft. Als
het telefoonnummer met een naam
en een locatie opgeslagen is, moet u
in het directe commando beide
vermelden, bijvoorbeeld "Bel Jan
Jansen op het werk".Lijstvermeldingen selecteren
Wanneer er een lijst verschijnt, wordt u via een gesproken bericht gevraagd
om een vermelding uit die lijst te
bevestigen of te selecteren. U kunt
een lijstvermelding handmatig of door het uitspreken van het regelnummer
van de vermelding selecteren.
De lijst op een spraakherkennings‐
scherm werkt net als bij een lijst op
andere schermen. Door handmatig
door de lijst te bladeren tijdens een spraakherkenningssessie wordt de
actuele spraakherkenningssessie
tijdelijk onderbroken en verschijnt de
instructie "Selecteer uit de lijst met de
handmatige bedieningselementen,
druk op de console op back (terug) of druk op de schermtoets terug om het
opnieuw te proberen".Als u niet binnen 15 seconden hand‐
matig een lijstvermelding selecteert, wordt de spraakherkenningssessie
beëindigd, volgt er een bericht met
een vraag en verschijnt het eerdere
scherm weer.Het commando "Terug"
Om terug te keren naar het vorige
menu kunt u " Terug" zeggen, op het
bedieningspaneel op k BACK druk‐
ken of op m drukken.Het commando "Help"
Nadat u " Help" heb gezegd, klinkt de
help-instructie voor het huidige
scherm. De instructie verschijnt ook
op het scherm.
Afhankelijk van de wijze waarop de
spraakherkenning werd geactiveerd,
verschijnt de help-instructie in het
Driver Information Center of op het
middendisplay.
Druk op w om de help-instructie te
onderbreken. Er klinkt een pieptoon. U kunt een commando uitspreken.
89CCategorielijst ................................. 33
CD-speler ..................................... 38
Cd-speler activeren ......................39
Contacten ............................... 24, 55
Aanpassen ................................ 24
Opslaan ..................................... 24
Opvragen .................................. 24
D DAB .............................................. 36
DAB-koppeling.............................. 36 Datum ........................................... 29
Diakritische tekens .......................18
Digital Audio Broadcasting ...........36
Displaymodus ............................... 29
E EQ ................................................ 27
Equalizer....................................... 27
F
Fabrieksinstellingen terugzetten ...29
Fader ............................................ 27
Favorieten..................................... 20 Clusterdisplay............................ 20
Naam wijzigen ........................... 20
Opslaan ..................................... 20
Opvragen .................................. 20
Weergave .................................. 20
Wissen ...................................... 20Favorieten opslaan.......................20
Favorieten opvragen ....................20
Favorieten weergeven ..................20
Filmbestanden .............................. 41
Films ............................................. 43
Films afspelen .............................. 43
Frequentielijst ............................... 33
G Gebruik ................. 13, 33, 39, 48, 69
Aanraakscherm ......................... 15
Bluetooth-muziek ......................42
Cd.............................................. 39 Infotainmentsysteem .................13
Navigatiesysteem ......................48
Telefoon .................................... 77
USB ..................................... 42, 43
Geluidsinstellingen .......................27
H
Het infotainmentsysteem activeren.................................... 13
Het navigatiesysteem activeren ...48
Hoge ton ....................................... 27
Home-toets ................................... 17
I
Infotainmentsysteem inschakelen 13
Intellitext ....................................... 36
Interactieve selectiebalk ...............17
Invoer van de bestemming ..........55K
Kaarten ......................................... 48
Kalibratie van het aanraakscherm 29
Klokdisplay ................................... 29
Koppelen ...................................... 74
L L-Band .......................................... 36
Lettertekenherkenningsveld .........18
Lijst met afslagen.......................... 61
M
Maximaal inschakelvolume........... 28
Meldingen ..................................... 17
Middenbereik ................................ 27
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur ...................83
Mute.............................................. 13
N Navigatie....................................... 61 Bestemmingsinvoer................... 55
Contacten ............................ 24, 55
Favorieten ................................. 20
Gesproken instructies ...............61
Huidige locatie........................... 48 Kaart manipuleren .....................48
Kaartupdate .............................. 47
Kaartvenster .............................. 48
Lijst met afslagen ......................61
Persoonlijke POI's .....................48
94InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen...............94
Antidiefstalfunctie ......................... 95
Overzicht bedieningselementen ..96
Gebruik ........................................ 99Algemene aanwijzingen
Het Infotainmentsysteem biedt u
eersteklas Infotainment voor in uw
auto.
Met de radiofuncties kunt u maximaal 25 zenders op vijf favorietenlijsten
instellen.
U kunt externe gegevensopslagappa‐
raten als andere audiobronnen op het Infotainmentsysteem aansluiten; via
kabel of via Bluetooth ®
.
Het navigatiesysteem met dynami‐
sche viaplanning brengt u veilig naar
uw bestemming en kan, desgewenst,
files of andere knelpunten omzeilen.
Ook biedt het Infotainmentsysteem
de mogelijkheid om uw mobiele tele‐
foon comfortabel en veilig in de auto
te gebruiken.
U kunt ook specifieke smartphone-
apps via het Infotainmentsysteem
bedienen.
Optioneel kunt u het Infotainmentsys‐
teem bedienen met de knoppen op
het aanraakscherm of stuurwiel, of
door middel van spraakherkenning
(indien uw mobiele telefoon dit onder‐ steunt).Door het goed doordachte design van de bedieningselementen, het
aanraakscherm en het overzichtelijke
display kunt u het systeem gemakke‐
lijk en intuïtief bedienen.
Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen beschikbare opties en functies.
Bepaalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties,
gelden vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
Belangrijke informatie over de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Het Infotainmentsysteem moet
worden gebruikt zodat er te allen
tijde veilig met de auto kan worden gereden. Zet bij twijfel de auto aan de kant en bedien het Infotain‐
mentsysteem terwijl u stilstaat.
Inleiding971Info-Display /
Aanraakscherm ...................102
2 Beginmenu .......................... 102
Knoppen op het scherm
voor toegang tot:
Audio : audiofuncties
Gallery : afbeeldings- en
filmfuncties
Telefoon : mobiele-
telefoonfuncties
Weergave : telefoonweergave
of Nav : BringGo ®
app
Navigation : geïntegreerde
navigatie
Instellingen : systeeminstellingen
OnStar : OnStar Wi-Fi-
instellingen ............................ 99
3 Tijd-, datum- en tempera‐
tuuraanduiding ....................106
4 g
Kort indrukken:
telefoonmenu openen .........143of telefoonweergave‐
functie openen (indien
geactiveerd) ........................ 121
Lang indrukken:
spraakherkenning
activeren ............................. 138
5 v
Kort indrukken: naar de
volgende zender gaan
wanneer de radio actief is ...109
of naar het volgende
nummer gaan wanneer
externe apparaten actief
zijn ....................................... 117
Lang indrukken: omhoog
zoeken wanneer de radio
actief is ................................ 109
of snel vooruit als externe
apparaten actief zijn ............117
6 m
Kort indrukken: Infotain‐
mentsysteem inschakelen
indien uitgeschakeld .............99
of systeem onderdrukken
indien ingeschakeld .............99Lang indrukken: Infotain‐
mentsysteem uitschakelen ...99
Draaien: volume
aanpassen ............................ 99
7 t
Kort indrukken: ga naar de vorige zender wanneer de
radio actief is ....................... 109
of ga naar het vorige
nummer wanneer externe
apparaten actief zijn ............117
Lang indrukken: omlaag
zoeken wanneer de radio
actief is ................................ 109
of snel achteruit als
externe apparaten actief
zijn ....................................... 117
8 ;
Kort indrukken: startmenu
openen .................................. 99
Lang indrukken: telefoon‐
weergavefunctie openen
(indien geactiveerd) ............121
Inleiding99GebruikBedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt
bediend met behulp van functietoet‐
sen, een aanraakscherm en op het
display weergegeven menu's.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
● de centrale bedieningseenheid op het bedieningspaneel 3 96
● het aanraakscherm 3 102
● audioknoppen op het stuurwiel 3 96
● de spraakherkenning 3 138
Het Infotainmentsysteem in- of uitschakelen
Druk kort op X om het systeem in te
schakelen. Na het inschakelen wordt
de laatst geselecteerde Infotainment‐ bron actief.
Druk lang op X om het systeem uit te
schakelen.Automatisch uitschakelen
Wanneer het Infotainmentsysteem
met X is ingeschakeld terwijl het
contact is uitgeschakeld, dan wordt
het 10 minuten na de laatste invoer
automatisch weer uitgeschakeld.
Volume instellen Draai X. De actuele instelling
verschijnt op het display.
Bij het inschakelen van het Infotain‐ mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld, mits dit het maximale inscha‐
kelvolume niet overschrijdt. Voor een
gedetailleerde beschrijving 3 105.
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakeling van het volume met
snelheidscompensatie 3 105 wordt
het volume automatisch zodanig
aangepast dat u geen geluid van het
wegdek of van de rijwind hoort.
Mute
Druk op X om het geluid van het Info‐
tainmentsysteem te onderdrukken.Druk nogmaals op X om de stilte‐
functie te annuleren. Het laatst gese‐
lecteerde volume wordt weer inge‐
steld.
Bedieningsstanden
Druk op ; om het startmenu weer te
geven.
Let op
Voor een gedetailleerde beschrij‐
ving van de werking van het menu
via het aanraakscherm 3 102.
Audio
Selecteer Audio op het scherm om
het hoofdmenu van de laatst geselec‐
teerde audiomodus te openen.
Selecteer Bron op het scherm om de
interactieve selectiebalk weer te
geven.
100Inleiding
Om naar een andere audiomodus te
gaan, drukt u op een van de opties van de interactieve selectiebalk.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van:
● Radiofuncties 3 109
● Externe apparaten 3 117
Gallery
Selecteer Gallery om het afbeeldin‐
gen- en filmmenu te openen voor de
opgeslagen bestanden van een
extern apparaat, zoals een USB-
apparaat of smartphone.
Selecteer l of m om het afbeeldin‐
gen- of filmmenu weer te geven. Selecteer de gewenste afbeelding of
het filmbestand voor weergave op het display.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van:
● Afbeeldingsfuncties 3 118
● Filmfuncties 3 120
Telefoon
Voordat u de telefoonfunctie kunt
gebruiken moet er een verbinding zijn gemaakt tussen het Infotainmentsys‐
teem en de mobiele telefoon.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het opzetten en het tot stand
brengen van een Bluetooth-verbin‐
ding tussen het Infotainmentsysteem
en een mobiele telefoon 3 139.
Als de mobiele telefoon is verbonden,
selecteer dan Telefoon om het hoofd‐
menu weer te geven.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de werking van de mobiele tele‐
foon via het Infotainmentsysteem
3 143.
Weergave
Maak verbinding met uw smartphone
om smartphone-specifieke apps weer
te geven op het Infotainmentsysteem.
102BasisbedieningBasisbedieningBasisbediening.......................... 102
Geluidsinstellingen ....................104
Volume-instellingen ...................105
Systeeminstellingen ...................106Basisbediening
Het display van het Infotainmentsys‐
teem heeft een aanraakgevoelig
oppervlak voor rechtstreekse interac‐ tie met de getoonde menubedie‐
ningsorganen.Voorzichtig
Gebruik geen puntige of harde
voorwerpen zoals balpennen,
potloden en dergelijke voor het aanraakscherm.
9 schermtoets
Druk bij het navigeren door de menu's
in het desbetreffende submenu op
9 om terug te gaan naar het boven‐
liggende menu.
Wanneer de schermtoets 9 niet
wordt getoond, bent u op het hoogste
niveau van het desbetreffende menu. Druk op ; om het startscherm weer
te geven.
Een schermtoets of menuoptie
selecteren of activeren
Druk op een schermtoets of menu‐
optie.
De desbetreffende systeemfunctie
wordt geactiveerd, er verschijnt een
bericht of een submenu met verdere
opties.
Basisbediening107Tik op + of - om de instellingen aan te
passen.
Taalinstellingen
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Selecteer Taal(Language) om het
desbetreffende menu weer te geven.
Om de taal van de menuteksten te wijzigen, tikt u op de gewenste taal.
Bladerfunctie voor tekst
Als er lange tekst op het scherm
verschijnt, zoals bij titels van
nummers en zendernamen, kan de
tekst continu over het scherm rollen of
kan deze eenmaal over het scherm
rollen en in verkorte vorm worden
weergegeven.
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Selecteer Radio.
Activeer Tekst bladeren als u wilt dat
de tekst continu doorloopt.
Deactiveer de instelling als wilt dat de
tekst bloksgewijs wordt doorlopen.
Display uitzettenAls u het display niet wilt zien, bijvoor‐beeld in de nachtelijke uren, kunt u
het display uitzetten.
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Blader door de lijst en selecteer
Display uitschakelen . Het display
dooft. De audiofuncties blijven actief.
Raak om het display weer in te scha‐ kelen het scherm aan of druk op een
knop.
Fabrieksinstellingen (R 4.0 IntelliLink)
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Blader door de lijst en selecteer Terug
naar fabrieksinstellingen .
Selecteer Voertuiginstellingen
herstellen om alle persoonlijke instel‐
lingen terug te zetten.
Selecteer Alle privégegevens wissen
om de gekoppelde Bluetooth-appara‐
ten en de opgeslagen contactenlijst
en voicemailnummers te verwijderen.
Selecteer Radio-instellingen
herstellen om de geluids- en volume-
instellingen te resetten, alle favorie‐ ten te verwijderen en de gekozen beltoon te wissen.
In elk van deze gevallen verschijnt er
een waarschuwing. Selecteer
Doorgaan om de instellingen te reset‐
ten.