Page 251 of 333

Verzorging van de auto249De accu ontkoppelenAls de boordaccu moet worden losge‐
koppeld (bijv. voor onderhoudswerk‐
zaamheden), moet de alarmsirene
als volgt worden gedeactiveerd:
Schakel het contact in en uit en
ontkoppel de boordaccu binnen
15 seconden.
Accu vervangen Let op
Elke afwijking van de in dit hoofdstuk
gegeven instructies kan leiden tot
een tijdelijke uitschakeling of versto‐ ring van het stop-start-systeem.
Let er bij het vervangen van de accu
op dat er bij de pluspool geen lucht‐
roosters open zijn. Als er in dit gebied een ventilatieopening open is, moet
deze met een afdekkap worden afge‐ sloten en moet de ventilatie bij de
minpool worden geopend.
Zorg dat de accu altijd wordt vervan‐ gen door hetzelfde type accu.
Het wordt geadviseerd de accu door
een werkplaats te laten vervangen.
Stop/Start-systeem 3 171.Accu opladen9 Waarschuwing
Bij auto's met een stop-startsys‐
teem moet u ervoor zorgen dat het oplaadvermogen geen 14,6 volt
overschrijdt wanneer u een accu-
oplader gebruikt. Anders kan de
accu beschadigd raken.
Starthulp gebruiken 3 286.
Waarschuwingssticker
Betekenis van de symbolen: ● Geen vonken, open vuur en niet roken.
● Altijd een veiligheidsbril dragen. Explosieve gassen kunnen
aanleiding geven tot blindheid of
letsel.
● Houd de accu buiten het bereik van kinderen.
● De accu bevat zwavelzuur dat blindheid of ernstige brandwon‐
den kan veroorzaken.
● Zie de gebruikershandleiding voor meer informatie.
● Er kan explosief gas aanwezig zijn in de buurt van de accu.
Page 296 of 333

294Service en onderhoudEr is sprake van zware bedrijfsom‐
standigheden als een of meer van de
volgende situaties vaak voorkomt-/
en: Koude starts, vaak stoppen en
optrekken, rijden met een aanhanger,
rijden in de bergen, rijden op slechte
en rulle wegdekken, ernstige lucht‐
vervuiling, zand en veel stof in de
lucht, rijden op grote hoogtes en
aanzienlijke temperatuurwisselingen.
In deze zware omstandigheden
moeten bepaalde onderhoudswerk‐
zaamheden wellicht vaker dan met
het reguliere service-interval worden
verricht.
De internationale service-intervallen zijn geldig in de landen die niet tot de groep behoren waarvoor de Euro‐
pese service-intervallen werden
opgesteld.
Service-display 3 112.
Registraties
Uitgevoerde service wordt geregi‐
streerd op de daarvoor bestemde
plaatsen in het service- en garantie‐
boekje. De datum en afgelezen kilo‐meterstand worden bevestigd met
stempel en handtekening van de
uitvoerende werkplaats.
Zorg ervoor dat het service- en garan‐ tieboekje correct wordt ingevuld,
omdat een sluitend bewijs van
service essentieel is bij aanspraken
op garantie of goodwill en tevens een
pluspunt is bij verkoop van de auto.
Service-interval met resterende
levensduur van motorolie
Het service-interval is gebaseerd op
diverse parameters afhankelijk van
het gebruik.
Het service-display meldt wanneer de
motorolie moet worden ververst.
Service-display 3 112.Aanbevolen
vloeistoffen,
smeermiddelen en
onderdelen
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen
Gebruik alleen producten die voldoenaan de aanbevolen specificaties.9 Waarschuwing
Bedrijfsvloeistoffen zijn gevaarlijk
en mogelijk giftig. Voorzichtig
hanteren. Informatie op de verpak‐ king in acht nemen.
Motorolie
Motorolie wordt ingedeeld op basis van kwaliteit en viscositeit. Bij de
keuze van motorolie is kwaliteit
belangrijker dan viscositeit. Door de
oliekwaliteit blijft o.a. de motor
schoon, is de slijtage minimaal en
veroudert de olie minder snel. De
Page 304 of 333
302Technische gegevensMotorgegevensMotoraanduidingB10XFLB14XEB14XFLB14XFTB14XNTB16SHTVerkoopaanduiding1.01.41.41.41.4 CNG1.6ProductiecodeB10XFTB14XEB14XFTB14XFTB14XNTB16SHTCilinderinhoud [cm3
]99913991399139913991598Motorvermogen [kW]77749211081147bij 1/min4500-600060004000-56005000-560056005500Koppel [Nm]170130245/230 2)245/230 2)200280bij 1/min1800-430043002000-35002000-40002000-36001650-5000BrandstofsoortBenzineBenzineBenzineBenzineAardgas/benzineBenzineOctaangetal RON 3)aanbevolen959595959598mogelijk989898989895mogelijk919191919191Bijkomende brandstofsoort––––Aardgas (CNG)–2)
Met stop-startsysteem.
3) Een landspecifiek label op de tankvulklep heeft altijd voorrang op de motorspecifieke vereisten.
Page 331 of 333

329Opgeslagen instellingen...............24
Overzicht instrumentenpaneel .....10
P Parkeerhulp ............................... 213
Parkeerlichten ............................ 150
Parkeren .............................. 18, 174
Park pilot met ultrasoonsensoren 213
Partikelfilter ................................. 177
Pech ........................................... 287
Persoonlijke instellingen ............130
Pollenfilter .................................. 163
Portieren ....................................... 31
Portier open ............................... 120
Prestaties ................................... 304
Profieldiepte ............................... 275
Q Quickheat ................................... 162
R
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 324
REACH ....................................... 316
Regelbare instrumentenverlichting ...........150
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 321
Remassistentie .......................... 191
Rem- en koppelingssysteem .....115
Rem- en koppelingsvloeistof ......294Remmen ............................ 189, 247
Remvloeistof .............................. 247
Reservewiel ............................... 283
Richtingaanwijzers ............113, 149
Roetfilter .................................... 177
Ruiten ........................................... 42
Rijgedrag en aanhangertips ......237
Rijregelsystemen ........................192
Rijverlichting ........................ 12, 118
S Schakelen ................................... 116
Selectieve katalysatorreductie ....178
Service ............................... 164, 293
Service-display .......................... 112
Service-informatie ...................... 293
Sjorogen ...................................... 85
Slepen ................................ 236, 287
Sleutel, opgeslagen instellingen ...24
Sleutels ........................................ 20
Sleutels, sloten ............................. 20
Sneeuwkettingen .......................277
Snelheidsbegrenzer ...........119, 197
Snelheidsmeter .......................... 108
Software-update .........................319
Spiegelverstelling ..........................9
Sportmodus ............................... 194
Sproeiervloeistof ........................247
Startbeveiliging ....................39, 118
Starten en bediening ..................166Starthulp gebruiken ...................286
Stoelpositie .................................. 49
Stoelverstelling .............................. 7
Stoelverwarming Stoelverwarming, achter ...........58
Stoelverwarming, voor ..............56
Stop/Start-systeem .....................171
Storing ............................... 184, 188
Storingsindicatielamp ................115
Stroomonderbreking ..................184
Sturen ......................................... 166
Stuurbedieningsknoppen .............95
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 95
Symbolen ....................................... 4
T
Tanken ....................................... 234 Te laag brandstofpeil .................118
Toerenteller ............................... 110
Topsnelheid ................................ 270
Traction Control .........................192
Traction Control-systeem UIT..... 117
Trekhaak............................. 236, 238
Trekstang.................................... 236
Typeplaatje ................................ 297
U
Uitlaatgassen ............................. 176
Uitrol-brandstofafsluiter .............171
Uitstapverlichting .......................152