Rijden en bediening221Voor grotere auto's in de buurt
(bijv. off-roads, minivans, vans)
gelden speciale voorwaarden. De
objectherkenning en de juiste
afstandsindicatie in het bovenste
deel van deze voertuigen kan niet
worden gegarandeerd.
Objecten met een erg klein reflec‐
tievlak, bijv. smalle voorwerpen of
zachte materialen, herkent het
systeem mogelijkerwijs niet.
Parkeerhulpsystemen detecteren geen voorwerpen buiten het
detectiebereik.
Let op
Mogelijk detecteert de sensor een
niet-bestaand object als gevolg van
echostoring van buitengeluiden of
mechanische verstoringen (sporadi‐
sche valse waarschuwingen kunnen voorkomen).
Zorg ervoor dat de kentekenplaat voor goed gemonteerd is (niet
verbogen en geen speling ten
opzichte van de bumper links of
rechts) en dat de sensoren goed op
hun plek zitten.
De geavanceerde parkeerhulp
reageert eventueel niet op verande‐
ringen in de beschikbare parkeer‐
plek nadat u met het inparkeren bent begonnen. Het systeem kan een
ingang, een oprit, een binnenplaats
of zelfs een kruising als een parkeer‐ plek herkennen. Na het inschakelen
van de achteruitversnelling begint
het systeem met inparkeren. Kijk
goed of de voorgestelde parkeerplek inderdaad beschikbaar is.
Het systeem detecteert geen onre‐
gelmatigheden in het wegdek, bijv.
op bouwterreinen. De bestuurder
neemt de verantwoordelijkheid op
zich.
Let op
Na productie moet het systeem
worden gekalibreerd. Voor optimale
begeleiding tijdens het parkeren is
een rijafstand van ten minste 10 km ,
inclusief een aantal bochten, nodig.
Blindehoeksysteem
Het blindehoeksysteem detecteert en meldt objecten die zich, binnen een
specifieke blindehoekzone, aan
weerszijden van de auto bevinden.Het systeem geeft een visueel alarm visueel in elke buitenspiegel bij het
detecteren die in de binnen- en
buitenspiegels wellicht niet zichtbaar
zijn.
Het blindehoeksysteem maakt
gebruik van sommige sensoren van
de geavanceerde parkeerhulp in de
voor- en achterbumper aan beide
zijden van de auto.9 Waarschuwing
Het blinde-hoeksysteem vervangt
het zicht van de bestuurder niet.
Het systeem detecteert geen:
● auto's die zich buiten de blinde hoeken bevinden, en die moge‐
lijk snel naderen
● voetgangers, fietsers of dieren Controleer voordat u van rijstrook
verandert altijd alle spiegels, kijk
over uw schouder en gebruik de
richtingaanwijzer.
Als het systeem tijdens het vooruitrij‐
den in de blindehoekzone een voer‐
tuig detecteert, licht er zowel bij auto's
die worden ingehaald of die u inhalen,
Verzorging van de auto243Algemene informatie
Accessoires en modificaties van auto
Het wordt geadviseerd alleen gebruik te maken van originele onderdelen,
accessoires en andere uitdrukkelijk
door de fabriek voor uw autotype
goedgekeurde onderdelen. Voor
andere onderdelen kunnen wij – ook
als deze door autoriteiten of anders‐
zins zijn goedgekeurd – niet beoorde‐ len of deze betrouwbaar zijn en er
evenmin garant voor staan.
Bij eventuele aanpassingen, omzet‐
tingen of andere wijzigingen in de
standaard voertuigspecificaties
(waaronder, zonder beperkingen,
softwarematige aanpassingen,
aanpassingen in de elektronische
regeleenheden) wordt de door Opel
geboden garantie mogelijk ongeldig.
Bovendien kunnen dergelijke wijzi‐
gingen bestuurdersondersteunings‐ systemen, het brandstofverbruik, de
CO 2-uitstoot en andere uitstoot van
de auto nadelig beïnvloeden waar‐
door deze mogelijk niet meer voldoetaan de typegoedkeuring en de geldig‐
heid van uw kentekenbewijs in het
geding kan komen.Voorzichtig
Wanneer het voertuig getranspor‐
teerd wordt op een trein of een
takelwagen kunnen de spatlappen beschadigd worden.
Auto stallen
Langdurig stallen Wanneer u de auto meerdere maan‐
den moet stallen:
● Auto wassen en conserveren.
● Conservering van motorruimte en bodemplaat laten controleren.
● Afdichtrubbers reinigen en conserveren.
● Brandstoftank volledig vullen.
● Motorolie verversen.
● Sproeiervloeistofreservoir leeg‐ maken.
● Vorst- en corrosiebestendigheid koelvloeistof controleren.
● Bandenspanning instellen op dewaarde voor maximale belading.
● Auto in een droge en goed geventileerde ruimte parkeren.Eerste versnelling of achteruit‐
versnelling inschakelen of keuze‐ hendel in stand P zetten. Voor‐
komen dat auto kan wegrollen.
● Handrem niet aantrekken.
● Motorkap openen, alle portieren sluiten en auto vergrendelen.
● Poolklem van de minpool van de accu loskoppelen. Erop letten dat
geen van de systemen werkt,
waaronder het diefstalalarmsys‐
teem.
Weer in gebruik nemen Wanneer u de auto weer in gebruik
neemt:
● Poolklem op de minpool van de accu aansluiten. Elektronica voor
de elektrische ruitbediening
inschakelen.
● Bandenspanning controleren.
● Sproeiervloeistofreservoir vullen.
● Motoroliepeil controleren.
Verzorging van de auto249De accu ontkoppelenAls de boordaccu moet worden losge‐
koppeld (bijv. voor onderhoudswerk‐
zaamheden), moet de alarmsirene
als volgt worden gedeactiveerd:
Schakel het contact in en uit en
ontkoppel de boordaccu binnen
15 seconden.
Accu vervangen Let op
Elke afwijking van de in dit hoofdstuk
gegeven instructies kan leiden tot
een tijdelijke uitschakeling of versto‐ ring van het stop-start-systeem.
Let er bij het vervangen van de accu
op dat er bij de pluspool geen lucht‐
roosters open zijn. Als er in dit gebied een ventilatieopening open is, moet
deze met een afdekkap worden afge‐ sloten en moet de ventilatie bij de
minpool worden geopend.
Zorg dat de accu altijd wordt vervan‐ gen door hetzelfde type accu.
Het wordt geadviseerd de accu door
een werkplaats te laten vervangen.
Stop/Start-systeem 3 171.Accu opladen9 Waarschuwing
Bij auto's met een stop-startsys‐
teem moet u ervoor zorgen dat het oplaadvermogen geen 14,6 volt
overschrijdt wanneer u een accu-
oplader gebruikt. Anders kan de
accu beschadigd raken.
Starthulp gebruiken 3 286.
Waarschuwingssticker
Betekenis van de symbolen: ● Geen vonken, open vuur en niet roken.
● Altijd een veiligheidsbril dragen. Explosieve gassen kunnen
aanleiding geven tot blindheid of
letsel.
● Houd de accu buiten het bereik van kinderen.
● De accu bevat zwavelzuur dat blindheid of ernstige brandwon‐
den kan veroorzaken.
● Zie de gebruikershandleiding voor meer informatie.
● Er kan explosief gas aanwezig zijn in de buurt van de accu.
Verzorging van de auto263Nr.Stroomkring1Startmotor2Startmotor3Uitlaatsensor4Motorregelmodule5Motorfuncties/Aeroshutter6Transmissieregelmodule7–8Motorregelmodule9Verwarming en ventilatie10Dieseluitlaatsysteem11Vergrendelingssysteem achter‐
klep, transmissie12Massage lendensteun13Nadraaipomp14Dieseluitlaatsysteem15Uitlaatsensor16Brandstofinjectie17Brandstofinjectie18Dieseluitlaatsysteem19DieseluitlaatsysteemNr.Stroomkring20–21–22ABS23Sproeisysteem voor voorruit en
achterruit24Koplampsproeiers25Verwarming dieselbrandstof26Transmissieregelmodule27Module elektrisch bediende
achterklep28–29Achterruitverwarming30Spiegelverwarming31Diefstalalarmmodule32DC-transformator/led-display/
elektrische verwarming/klimaat‐
regeling/gloeibougieregelaar33Sirene diefstalalarm34Claxon35Aansluiting bagageruimteNr.Stroomkring36Groot licht rechts (halogeen)/
dimlicht rechts (led)37Groot licht links (halogeen)38Led-koplamp/automatische
koplampverstelling39Mistlamp40Centrale gateway-module41'Water in brandstof'-sensor/
waterpomp42Handmatige koplampverstelling43Brandstofpomp44Achteruitkijkcamera/binnen‐
spiegel/aanhangermodule45Led-koplamp, links/automati‐
sche koplampverstelling, links46Instrumentengroep47Stuurslot48Achterruitenwisser49Buitenspiegels50Led-koplamp, rechts/automati‐
sche koplampverstelling, rechts51Linker dimlicht (led)
Verzorging van de auto265Duw de schroevendraaier door de
uitsparing in de adapter. Verwijder de
afdekking door aan de schroeven‐
draaier te trekken.Nr.Stroomkring1–2Verwarming en ventilatie, venti‐
lator3Elektrisch bediende stoel
bestuurderskant4Aansteker, elektriciteitsaanslui‐
ting voor5–6Elektrisch bediende ruit, voor7ABS8Verwarmd stuurwiel9Carrosserieregelmodule 810Elektrisch bediende ruit, achter11Zonnedak12Carrosserieregelmodule 413Stoelverwarming (alleen bij
auto's zonder alarmclaxon)14Buitenspiegel15Carrosserieregelmodule 116Carrosserieregelmodule 717Carrosserieregelmodule 6Nr.Stroomkring18Carrosserieregelmodule 319Datalinkconnector20Airbagsysteem21Verwarming en ventilatie22Centrale vergrendeling, achter‐
klep23Elektronisch sleutelsysteem24Geheugenfunctie elektrisch
bediende stoel25Airbagsysteem stuurwiel26Contactslot/stuurslot27Carrosserieregelmodule 228USB-aansluiting29–30Keuzehendel31Achterruitwisser32Transmissieregelmodule33Diefstalalarmsysteem/alarmsi‐
rene
Verzorging van de auto267Nr.Stroomkring1–2–3Aanhangermodule4Elektrisch bediende stoel passa‐gierskant5–6Afstandswaarschuwingsmodule7–8–9Achterbankverwarming (bij
auto's zonder alarmclaxon)10Service11–12Voorstoelverwarming (bij auto's
met een alarmclaxon)13Achterbankverwarming (bij
auto's met een alarmclaxon)14Contact15Stoelventilatie16Aanhangeraansluiting17AanhangeraansluitingNr.Stroomkring18–19–20–21Elektrische omklapfunctie
achterbank (alleen Caravan)22–
Klik na het vervangen van doorge‐
brande zekeringen het deksel van de
zekeringenkast weer vast.
Bij de accu zitten nog meer zekerin‐
gen.
326TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ............................... 167
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............294, 299
Aanduidingen op banden ..........270
Aanhangerstabilisatie ................241
Aanhanger trekken ....................237
Aardgas .............................. 110, 233
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 243
Accu ........................................... 248
Achterlichten .............................. 253
Achterruitverwarming ................... 44
Achteruitkijkcamera ...................223
Achteruitrijlichten .......................150
Actieve noodrem......................... 210
Adaptieve cruise control .....119, 198
AdBlue ................................ 117, 178
Afmetingen auto ........................308
Afslagverlichting ......................... 144
Afstand tot voorligger .................116
Airbag deactiveren ....................... 66 Airbag-deactivering .................... 115
Airbag en gordelspanners .........114
Airbaglabel.................................... 61
Airbagsysteem ............................. 61
Airconditioning ........................... 155
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 164
Alarmknipperlichten ...................148Algemene informatie .................. 236
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 166
Andere auto slepen ...................288
Antiblokkeersysteem .................189
Antiblokkeersysteem (ABS) .......116
Armsteun ................................ 55, 57
Armsteun met opbergruimte ........75
Asbakken ................................... 104
Autogegevens ............................ 299
Automatische dimfunctie .............42
Automatische verlichting ............ 143
Automatische versnellingsbak ...181
Automatisch vergrendelen ...........29
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 287
Auto stallen ................................. 243
Autostop ..................................... 171
B Bagageruimte ........................ 31, 76
Bagageruimte-afdekking .............82
Bandenreparatieset ...................277
Bandenspanning .......................270
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ................................ 117, 271
Bandenspanningswaarden ........310
Batterijspanning .........................130
Bedieningsorganen ......................95
Bekerhouders .............................. 74
327Bekleding.................................... 291
Beladingsinformatie .....................92
Beslagen lampglazen ................150
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 195
Beveiliging van de auto ................36
Binnenspiegels ............................. 41
Binnenverlichting ...............151, 261
Blindehoeksysteem ....................221
BlueInjection ............................... 178
Bolle vorm .................................... 40
Boordgereedschap .....................268
Boordinformatie .........................129
Brandstof .................................... 231
Brandstofkeuzeschakelaar ........110
Brandstofmeter .......................... 110
Brandstof voor benzinemotoren 231
Brandstof voor dieselmotoren ...233
Brandstof voor het rijden op aardgas .................................. 233
Buitenspiegels .............................. 40
Buitentemperatuur .......................99
Buitenverlichting .........................142
C Centrale vergrendeling ................24
Claxon ................................... 13, 96
CNG.................................... 110, 233
Conformiteitsverklaring ...............312
Contactslotstanden ....................166Controlelampen ..................108, 113
Controle over de auto ................166
Controles .................................... 244
Cruise control ....................119, 195
D Dagrijlicht ................................... 144
Dagteller .................................... 109
Dak ............................................... 45
Dakbelasting ................................. 92
Dakdrager .................................... 92
DEF ............................................ 178
Diefstalalarmsysteem ..................37
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 250
Dieseluitlaatvloeistof ...................178
Dimlicht of grootlicht ...................142
Driepuntsgordel ........................... 59
Driver Information Center ...........120
E Elektriciteitsstekker .....................103
Elektrisch bediende ruiten ...........42
Elektrische aansluitingen ...........101
Elektrische handrem ...........116, 189
Elektrische handrem defect ........116
Elektrische stoelverstelling ..........52
Elektrische verstelling ..................40
Elektrisch systeem...................... 261
Elektronische rijprogramma's ...
........................................ 183, 188Elektronische stabiliteitsregeling
en Traction Control-systeem ...117
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 193
Elektronische stabiliteitsregeling UIT .............117
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............157
Elektronisch sleutelsysteem .........22
Erkenning van software ..............316
Event Data Recorders (EDR) .....321
F
FlexOrganizer .............................. 86
Frontaal airbagsysteem ...............64
Frontaanrijdingswaarschuwing ...207
G
Geautomatiseerde versnellingsbak .......................185
Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..320
Geluidssignalen .........................129
Gereedschap ............................. 268
Geurverspreider.......................... 103
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................90
Gloeilamp vervangen ................251
Gordels ......................................... 58
Gordelverklikker ......................... 114