InhoudsopgaveVeiligheidsinformatie........................ 1-1
Beschrijving ...................................... 2-1
Aanzicht linkerzijde .......................... 2-1
Aanzicht rechterzijde ....................... 2-2
Bedieningen en instrumenten .......... 2-3
Speciale kenmerken ......................... 3-1
YRC (Yamaha Ride Control) ........... 3-1
Woordenlijst ..................................... 3-3
Visuele gids voor YRC-functies ....... 3-5
Functies van instrumenten en
bedieningselementen ....................... 4-1
Startblokkeersysteem ...................... 4-1
Contactslot/stuurslot ........................ 4-2
Stuurschakelaars ............................. 4-3
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ................ 4-5
Weergave ........................................ 4-8
Scherm MENU .............................. 4-14
Koppelingshendel ....... ................... 4-30
Schakelpedaal ............ ................... 4-31
Remhendel .................................... 4-31
Rempedaal .................................... 4-32
Remsysteem............... ................... 4-32
Tankdop......................................... 4-33
Brandstof ....................................... 4-34
Tankbeluchtingsslang en overloopslang .......... ................... 4-36
Uitlaatkatalysator ........................... 4-36 Zadels .............
............................ .. 4-37
CCU (voor modellen met CCU)..... 4-38
Opbergruimte voor documenten ... 4-39
Achteruitkijkspiegels...................... 4-40
Afstellen van de voorvork .............. 4-40
Schokdemperunit afstellen ............ 4-42
EXUP-systeem ...... ........................ 4-46
Gelijkstroom kabelstekker voor
accessoires ................................ 4-46
Zijstandaard ............. ..................... 4-46
Startspersysteem .......................... 4-47
Voor uw veiligheid – controles
voor het rijden ................................... 5-1
Gebruik en belangrijke
rij-informatie ...................................... 6-1
Starten van de motor....................... 6-1
Schakelen ....................................... 6-2
Tips voor een zuinig brandstofverbruik ......................... 6-3
Inrijperiode ...................................... 6-3
Parkeren.......................................... 6-4
Periodiek onderhoud en
afstelling ............................................ 7-1
Boordgereedschapsset ................... 7-2
Periodiek onderhoudsschema voor
het uitstootcontrolesysteem ......... 7-3
Algemeen smeer- en onderhoudsschema ..................... 7-5 Stroomlijn- en
framepanelen verwijderen en
aanbrengen .................................. 7-9
Controleren van de bougies........... 7-12
Filterbus ......................................... 7-13
Motorolie en oliefilterpatroon ......... 7-13
Koelvloeistof .................................. 7-16
Luchtfilterelement .......................... 7-18
Stationair toerental controleren...... 7-19
De vrije slag van de gasgreep controleren ................................. 7-19
Klepspeling .................................... 7-19
Banden .......................................... 7-20
Magnesium gietwielen ................... 7-22
Vrije slag van de koppelingshendel afstellen ...................................... 7-23
Vrije slag van remhendel
controleren ................................. 7-24
Remlichtschakelaars...................... 7-24
Controleren van voor- en
achterremblokken ....................... 7-25
Controleren van remvloeistofniveau ..................... 7-25
Remvloeistof verversen ................. 7-26
Spanning aandrijfketting ................ 7-27
Aandrijfketting reinigen en smeren ....................................... 7-28
Kabels controleren en smeren ....... 7-28
Controleren en smeren van gasgreep en gaskabel ................ 7-29
Gebruik en belangrijke rij-informatie
6-3
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
bak in de vrijstand, en sleep de mo-
torfiets niet over lange afstanden.
De versnellingsbak wordt alleen af-
doende gesmeerd terwijl de motor
draait. Door onvoldoende smering
kan de versnellingsbak worden be-
schadigd.
Gebruik behalve bij opschakelen
met het QSS ingeschakeld altijd de
koppeling om de versnellingsbak te
schakelen om schade aan de mo-
tor, de versnellingsbak en de aan-
drijflijn te voorkomen. Deze
onderdelen zijn door hun construc-
tie niet bestand tegen de schokkendie optreden bij belast schakelen.
DAU16811
Tips voor een zuinig
brandstofverbruikHet brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:
Schakel snel en soepel door en ver-
mijd hoge toerentallen terwijl u accele-
reert.
Geef geen gas tijdens het terugscha-
kelen en voorkom dat de motor onbe-
last met een hoog toerental draait.
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
DAU16842
InrijperiodeDe belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1600 km (1000 mi). Lees daarom de vol-
gende informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag dit
de eerste 1600 km (1000 mi) niet te zwaar
worden belast. De verschillende onderde-
len van de motor slijten op elkaar in totdat
de juiste bedrijfsspelingen zijn bereikt. Rijd
tijdens deze periode nooit langdurig volgas
en vermijd ook andere manoeuvres die tot
oververhitting van de motor kunnen leiden.
DAU17085
0–1000 km (0–600 mi)
Laat de motor niet langer dan 7000 tpm
achtereen draaien. LET OP: Na 1000 km
(600 mi) moet de motorolie worden ver-
verst en moet de oliefilterpatroon of het
oliefilterelement worden vervan-
gen.
[DCA10303]
1000–1600 km (600–1000 mi)
Laat de motor niet langer dan 8400 tpm
achtereen draaien.
Periodiek onderhoud en afstelling
7-15
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
8. Monteer de olieaftapplug met een nieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
9. Vul bij met de voorgeschreven hoe- veelheid van de aanbevolen motorolie,
breng dan de olievuldop aan en zet
deze vast.OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motoren het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.
LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingenin het carter terecht komen.
10. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
OPMERKINGAls het olieniveau correct is, gaan de waar-
schuwingslampjes voor oliedruk en koel-
vloeistoftemperatuur na het starten van demotor weer uit.LET OP
DCA22490
Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje oliedruk en koelvloeistof-
temperatuur knippert of blijft branden en laat de machine controleren door een
Yamaha dealer, zelfs als het olieniveau
in orde is.
11. Zet de motor af en wacht een paar mi- nuten tot de olie tot rust is gekomen.
Controleer dan het olieniveau en corri-
geer indien nodig.
12. Monteer het stroomlijnpaneel en het paneel.
Aanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:17 N·m (1.7 kgf·m, 12 lb·ft)
Aanhaalmoment: Olieaftapplug:
23 N·m (2.3 kgf·m, 17 lb·ft)
Aanbevolen motorolie: Geheel synthetisch
10W-40, 15W-50
Oliehoeveelheid:
Olieverversing:3.90 L (4.12 US qt, 3.43 Imp.qt)
Met verwijderen van oliefilterelement:
4.10 L (4.33 US qt, 3.61 Imp.qt)
Periodiek onderhoud en afstelling
7-18
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
12. Breng de dop van het koelvloeistofre- servoir aan.
13. Draai de ontluchtingsbout terug om in de koelvloeistofpomp achtergebleven
lucht te laten ontsnappen.
14. Draai zodra koelvloeistof naar buiten komt de ontluchtingsbout vast met het voorgeschreven aanhaalmoment.
15. Giet de aangegeven koelvloeistof in de radiator totdat deze vol is.
16. Breng de radiatorvuldop weer aan.
17. Start de motor, laat hem een paar mi- nuten stationair draaien en zet hem
dan uit.
18. Verwijder de radiatorvuldop om het koelvloeistofniveau in de radiator te
controleren. Vul indien nodig koelvloei-
stof bij tot het niveau boven in de radi-
ator staat en breng dan de
radiatorvuldop aan.
19. Start de motor en controleer dan of er- gens aan de machine lekkage te zien
is. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het koelsysteem te controleren.
20. Monteer het stroomlijnpaneel en het paneel.
DAU36765
LuchtfilterelementHet luchtfilterelement moet worden vervan-
gen volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Vraag een Yamaha dealer het luchtfil-
terelement te vervangen.
Mengverhouding antivries/water:
1:1
Aanbevolen antivries: Hoogwaardige ethyleenglycol anti-
vries met corrosieremmers voor alu-
minium motoren
Hoeveelheid koelvloeistof:
Radiator (inclusief alle leidingen): 2.25 L (2.38 US qt, 1.98 Imp.qt)
Koelvloeistofreservoir (tot aan de
merkstreep voor maximumniveau):
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
1. Ontluchtingsbout
1
Aanhaalmoment:Ontluchtingsbout:10 N·m (1.0 kgf·m, 7.2 lb·ft)
9-1
1
2
3
4
5
6
7
8910
11
12
Specificaties
DAU70621
Afmetingen:Totale lengte:2055 mm (80.9 in)
Totale breedte: 690 mm (27.2 in)
Totale hoogte: 1150 mm (45.3 in)
Zadelhoogte:
855 mm (33.7 in) (YZF-R1)
860 mm (33.9 in) (YZF-R1M)
Wielbasis:
1405 mm (55.3 in)
Grondspeling: 130 mm (5.12 in)
Kleinste draaicirkel: 3.3 m (10.83 ft)Gewicht:Rijklaar gewicht:200 kg (441 lb) (YZF-R1)
201 kg (443 lb) (YZF-R1M)Motor:Verbrandingscyclus:
4-takt
Koelsysteem:
Vloeistofgekoeld
Kleppenmechanisme: DOHC
Cilinderopstelling: In lijn
Aantal cilinders:
4-cilinder
Slagvolume: 998 cm
3
Boring × slag:
79.0 × 50.9 mm (3.11 × 2.00 in)
Compressieverhouding:
13.0 : 1
Startsysteem: Elektrische startmotor
Smeersysteem: Wet sumpMotorolie:Aanbevolen merk:YAMALUBE
Type: Geheel synthetisch
SAE-viscositeitsklassen:
10W-40, 15W-50
Aanbevolen kwaliteit motorolie: API service type SG of hoger, JASO
MA-norm
Hoeveelheid motorolie:
Olieverversing:3.90 L (4.12 US qt, 3.43 Imp.qt)
Met verwijderen van oliefilterelement:
4.10 L (4.33 US qt, 3.61 Imp.qt)Hoeveelheid koelvloeistof:Koelvloeistofreservoir (tot aan de merkstreep
voor maximumniveau): 0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
Radiator (inclusief alle leidingen): 2.25 L (2.38 US qt, 1.98 Imp.qt)Luchtfilter:Luchtfilterelement:Papieren element met oliecoating
Brandstof:Aanbevolen brandstof:
Loodvrije superbenzine (gasohol [E10] ac-
ceptabel)
Inhoud brandstoftank:
17 L (4.5 US gal, 3.7 Imp. gal)
Hoeveelheid reservebrandstof: 3.0 L (0.79 US gal, 0.66 Imp.gal)Brandstofinjectie:Gasklephuis:
Het teken van identificatie:2CR4Bougie(s):Fabrikant/model: NGK/LMAR9E-J
Elektrodenafstand: 0.6–0.7 mm (0.024–0.028 in)Koppeling:Type koppeling:Nat, meervoudige plaatAandrijflijn:Primaire reductieverhouding:
1.634 (67/41)
Eindoverbrenging: Ketting
Secundaire reduc tieverhouding:
2.563 (41/16)
Type versnellingbak:
Constant mesh, 6 versnellingen
Overbrengingsverhoudingen: 1e:
2.600 (39/15)
2e: 2.176 (37/17)
11-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1011
12
IndexAAandrijfketting, reinigen en smeren .........7-28
ABS-waarschuwingslampje .......................4-6
Accu .........................................................7-32
Achterbrugscharnierpunten, smeren........7-31
Achteruitkijkspiegels ................................4-40BBanden.....................................................7-20
Bougies, controleren ................................7-12
Brandstof..................................................4-34
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig ......6-3CCCU .........................................................4-38
Claxonschakelaar ......................................4-4
Contactslot/stuurslot ..................................4-2
Controlelampje grootlicht ...........................4-6
Controlelampje richtingaanwijzers .............4-6
Controlelampje schakelmoment.................4-6
Controlelampjes en waarschuwingslampjes............................4-5
Controlelampje stabiliteitsregeling .............4-7
Controlelampje startblokkering ..................4-7DDiagnosestekker ......................................10-2
Dimlichtschakelaar .....................................4-4EEXUP-systeem.........................................4-46FFilterbus ...................................................7-13GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren...................................................7-29
Gegevensregistratie, voertuig ..................10-2 Gelijkstroom kabelstekker voor
accessoires ........................................... 4-46
Gereedschapsset ...................................... 7-2
IIdentificatienummers ............................... 10-1
Inrijperiode ................................................. 6-3KKabels, controleren en smeren................ 7-28
Klepspeling .............................................. 7-19
Koelvloeistof ............................................ 7-16
Koppelingshendel .................................... 4-30LLuchtfilterelement .................................... 7-18MMatkleur, let op .......................................... 8-1
Modelinformatiesticker............................. 10-2
Motorolie en oliefilterpatroon ................... 7-13OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem ......... 7-3
Ondersteunen van de motorfiets ............. 7-36
Opbergruimte voor documenten .............. 4-39PParkeren .................................................... 6-4
Plaats van de onderdelen .......................... 2-1
Problemen oplossen ................................ 7-37RRem- en koppelingshendels,
controleren en smeren .......................... 7-30
Rem- en schakelpedalen, controleren en
smeren .................................................. 7-29
Remhendel .............................................. 4-31
Remlichtschakelaars ............................... 7-24
Rempedaal .............................................. 4-32
Remsysteem............................................ 4-32 Remvloeistofniveau, controleren ............. 7-25
Remvloeistof, verversen.......................... 7-26
Richtingaanwijzerschakelaar..................... 4-4
SSchakelaar alarmverlichting ...................... 4-4
Schakelaar Pass/LAP ............................... 4-4
Schakelen ................................................. 6-2
Schakelpedaal......................................... 4-31
Schokdemperunit, afstellen ..................... 4-42
Serienummer motorblok .......................... 10-1
Smering en onderhoud, periodiek ............. 7-5
Spanning aandrijfketting.......................... 7-27
Speciale kenmerken.................................. 3-1
Specificaties .............................................. 9-1
Stalling ...................................................... 8-4
Startblokkeersysteem................................ 4-1
Starten van de motor................................. 6-1
Startspersysteem .................................... 4-47
Stationair toerental, controleren .............. 7-19
Stop/Run/Start-schakelaar ........................ 4-4
Storingzoekschema’s .............................. 7-38
Stroomlijn- en framepanelen,
verwijderen en aanbrengen .................... 7-9
Stuurschakelaars ...................................... 4-3
Stuursysteem, controleren ...................... 7-32TTankbeluchtingsslang en overloopslang ....................................... 4-36
Tankdop .................................................. 4-33UUitlaatkatalysator..................................... 4-36VVeiligheidsinformatie ................................. 1-1
Verzorging ................................................. 8-1