
1122. Instrumentenpaneel
C-HR_OM_Europe_OM10528E
De  controlelampjes  informeren  de  bestuurder  over  de  bedrijfsstatus
van de verschillende sy stemen van de auto.
Controlelampjes
ControlelampjesBlad-
zijde
Controlelampje richtingaanwijzers Blz. 
255
Controlelampje achterlichtBlz. 
265
Controlelampje grootlichtBlz. 
266
Indicator mistlampen voor (indien aanwezig)
Blz. 
276
Controlelampje mistachterlichtBlz. 
276
Controlelampje Automatic High Beam-sys-
teem (indien aanwezig)Blz. 
272
Waarschuwingslampje parkeerrem
Blz. 
256
*1, 2Indicator stand-bystand Brake Hold-systeemBlz. 
262
Controlelampje Toyota Parking Assist-sensor 
(indien aanwezig)Blz. 
409
Controlelampje S-IPA (indien aanwezig)
Blz. 
422
*3Controlelampje iMTBlz. 
251
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book  Pag
e 112  Tuesday, September 6, 2016  4:16 PM 

1322. Instrumentenpaneel
C-HR_OM_Europe_OM10528E
De  instellingen  van  de  volgende  items  kunnen  worden  gewijzigd. Zie
Blz. 776.
Bij  functies  die  in-  of  uitgeschakeld  kunnen  worden,  wordt  iede re keer als
op   wordt gedrukt, geschakeld tussen aan en uit.
●  LDA (Lane Departure Alert) ( →Blz. 315)*1
Hiermee kunt u de volg ende zaken instellen.
• Stuurassistentie aan/uit
• Gevoeligheid waarschuwing
• Waarschuwing voor slingeren aan/uit
• Gevoeligheid waarsc huwing voor slingeren
●  PCS (Pre-Crash Safety-systeem) ( →Blz. 298)
*1
Hiermee kunt u de volg ende zaken instellen.
• PCS aan/uit
• Gevoeligheid PCS
●  BSM (Blind Spot Monitor) ( →Blz. 392)
*1
Hiermee kunt u de volg ende zaken instellen.
• BSM-functie aan/uit
• RCTA aan/uit
*
*
: De  RCTA  kan  uitsluitend  worden  in-/uitgeschakeld  als  de  BSM-fu nctie
is ingeschakeld.
●  Toyota Parking Assist-sensor ( →Blz. 408)*1
Hiermee  kan  de  Toyota  Parking  As sist-sensor  worden  in-  of  uitge-
schakeld.
●  RSA (Road Sign Assist) ( →Blz. 330)
*1
Hiermee kunt u de RSA (Ro ad Sign Assist) instellen.
● Rijmodus selecteren ( →Blz. 385)
*1
●  Verlichting instrumentenpaneel
Hiermee kunt u de helderheid v an de verlichting van het instrum en-
tenpaneel wijzigen.
Weergave instellingen
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book  Pag e 132  Tuesday, September 6, 2016  4:16 PM 

155
3
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Bediening van elk onderdeel
C-HR_OM_Europe_OM10528E
Por tieren
◆Instapfunctie (auto's met Smart entry-systeem en startknop)
Zorg dat u de elektronische sleu tel bij u hebt om deze functie in te
kunnen schakelen.
Pak de voorportiergreep vast
om  alle  portieren  te  ontgren-
delen.
*
Zorg ervoor dat u de sensor aan
de  achterzijde  van  de  portier-
greep aanraakt.
De  portieren  en  de  achterklep
kunnen  gedurende  3  seconden
na het vergrendelen niet worden
ontgrendeld.
Raak  de  vergrendelsensor
(de  uitholling  aan  de  zijkant
van de voorportiergreep) aan
om  alle  portieren  te  vergren-
delen.
Controleer of het portier goed vergrendeld is.
*: De  instellingen  voor  het  ontgrendelen  van  de  portieren  kunnen   worden
gewijzigd.( →Blz. 162)
Van buitenaf ontgrendelen en v ergrendelen van de portieren
1
2
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book  Pag e 155  Tuesday, September 6, 2016  4:16 PM 

1583-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
C-HR_OM_Europe_OM10528E
■Feedbacksignalen
Portieren: 
De alarmknipperlichten knipperen om aan te geven dat de portier en zijn ver-
grendeld/ontgrendeld  met  behulp  van  de  instapfunctie  of  de  afst andsbedie-
ning. (Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld: tweemaal)
Ruiten (auto's met Smart entry-systeem en startknop):
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat de ruiten bediend word en.
■ Beveiligingsfunctie
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Als  er  niet  binnen  ongeveer  30  seconden  na  het  ontgrendelen  van   de  auto
met  de  afstandsbediening  een  portier  wordt  geopend,  zorgt  de  be veiligings-
functie ervoor dat de auto weer  automatisch wordt vergrendeld.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Als  er  niet  binnen  ongeveer  30  seconden  na  het  ontgrendelen  van   de  auto
met  de  instapfunctie  of  de  afstandsbediening  een  portier  wordt  geopend,
zorgt  de  beveiligingsfunctie  ervoor  dat  de  auto  weer  automatisc h  wordt  ver-
grendeld.
■ Wanneer het portier niet kan worden vergrendeld met de vergrend elsen-
sor  op  het  oppervlak  van  de  voorpo rtiergreep  (auto's  met  Smart entry-
systeem en startknop)
Raak  de  vergrendelsensor  aan  met  uw
handpalm.
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book  Pag e 158  Tuesday, September 6, 2016  4:16 PM 

1623-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
C-HR_OM_Europe_OM10528E
■Instellen  van  de  ontgrendelfuncti e  (auto's  met  Smart  entry-systeem  en
startknop)
Het  is  mogelijk  om  in  te  stellen  welke  portieren  met  de  instapf unctie  via  de
afstandsbediening worden ontgrendeld. 
Zet het contact UIT.
Schakel  de  inbraaksensor  van  het  alarmsysteem  uit  om  tijdens  he t  veran-
deren  van  de  instellingen  het  alarm  niet  onbedoeld  te  activeren.  (indien
aanwezig) ( →Blz. 101)
Wanneer  het  controlelampje  in  de  sleutel  uit  is,  houd  dan  de  to ets 
ongeveer 5 seconden ingedrukt terwijl u tegelijkertijd de toets    ingedrukt
houdt.
De  instelling  verandert  telkens  wanneer  een  handeling  wordt  uit gevoerd,
zoals hieronder is aangegeven. (Als u de instelling opnieuw wil t wijzigen, laat
u  de  toetsen  los,  wacht  u  ten  minste  5 seconden  en  herhaalt  u  vervolgens
stap  .)
Voor auto's met een alarm: om te voorkomen dat het alarm onbedo eld wordt
geactiveerd, moet  u de  portieren ontgrendelen met  de afstandsbe diening en
een portier eenmaal openen en sluiten als de instellingen zijn  gewijzigd. (Als
er  binnen  30  seconden  nadat  op    is  gedrukt  geen  portier  wordt  geopend,
worden de portieren weer vergrendeld en wordt het alarm automat isch inge-
schakeld.)
Zet het alarm onmiddellijk uit wanneer dit wordt geactiveerd. ( →Blz. 97)
1
2
3
3
Multi-informatie-
displayOntgrendelfunctiePiepsignaal
(auto's met linkse 
besturing)
Als u de portiergreep 
van het bestuurderspor-
tier vasthoudt, wordt 
alleen het bestuurders-
portier ontgrendeld.
Exterieur: 3 keer een 
piepsignaal 
Interieur: Eén belsignaal
(auto's met 
rechtse besturing)
Als u de portiergreep 
van het voorpassagiers-
portier vasthoudt, wor-
den alle portieren 
ontgrendeld.
Als u een portiergreep 
vasthoudt, worden alle 
portieren ontgrendeld.Exterieur: 3 keer een 
piepsignaal
Interieur: Eén belsignaal
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book  Pag e 162  Tuesday, September 6, 2016  4:16 PM 

1763-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
C-HR_OM_Europe_OM10528E●
Als  de  afstandsbediening  wordt  gebruikt  om  de  portieren  te  verg rendelen
terwijl  de  elektronische  sleutel  zich  in  de  nabijheid  van  de  auto  bevindt,
bestaat  de  mogelijkheid  dat  de  portieren  niet  ontgrendeld  worde n  door  de
instapfunctie. (Gebruik de afstandsbediening om de portieren te  ontgrende-
len.)
● Wanneer  u  de  vergrendelsensor  aanraakt  terwijl  u  handschoenen  d raagt,
kan  de  reactie  van  het  systeem  trager  zijn  of  worden  de  portieren  mogelijk
niet  ontgrendeld.  Trek  de  handschoenen  uit  en  raak  de  vergrende lsensor
opnieuw aan.
● Als de portiergreep nat wordt terwijl de elektronische sleutel zich binnen het
werkzame gebied bevindt, kan het portier herhaaldelijk worden v ergrendeld
en  ontgrendeld.  Volg  in  dat  geval  de  correctieprocedure  hierond er bij het
wassen van de auto:
• Plaats  de  elektronische  sleutel  op  een  afstand  van  ten  minste  2  meter
van de auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet gestolen wordt.)
• Schakel  de  energiebesparende  functie  voor  de  batterij  in  om  het  Smart entry-systeem met startknop uit te schakelen. ( →Blz. 173)
● Als  de  elektronische  sleutel  zich  in  de  auto  bevindt  en  een  portiergreep
wordt  nat  tijdens  het  wassen  van  de  auto,  wordt  er  mogelijk  een   melding
weergegeven  op  het  multi-informatiedisplay  en  klinkt  er  een  zoe mer  buiten
de auto. Vergrendel alle portieren om het alarm uit te schakelen.
● De  vergrendelsensor  werkt  mogelijk  niet  goed  wanneer  deze  in  co ntact
komt  met  ijs,  sneeuw,  modder,  enz.  Maak  de  vergrendelsensor  sch oon  en
probeer deze nogmaals te bedienen.
● Bij  een  plotselinge  nadering  van  het  detectiegebied  of  de  porti ergreep  kan
het  voorkomen  dat  de  portieren  niet  ontgrendeld  worden.  Laat  in   dat  geval
de  portiergreep  los  en  controleer  of  de  portieren  worden  ontgrendeld  voor-
dat u opnieuw aan de portiergreep trekt.
● Als  er  zich  een  andere  elektronische  sleutel  binnen  het  detecti egebied
bevindt,  is  de  reactietijd  voor  het  ontgrendelen  van  de  portier en  nadat  een
portiergreep is vastgepakt, mogelijk langer.
● Bij het gebruik van de portiergreep kunnen uw nagels over het p ortier kras-
sen.  Zorg  ervoor  dat  uw  nagels  of  de  lak  van  het  portier  niet  b eschadigd
raken.
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book  Pag e 176  Tuesday, September 6, 2016  4:16 PM 

1973-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
3
Bediening van elk onderdeel
C-HR_OM_Europe_OM10528E
Binnenspiegel met automatische antiverblindingsstand
De hoeveelheid gereflecteerd licht wordt automatisch gereduceer d op
basis van de helderheid van de koplampen van achteropkomend ver -
keer.
De  modus  voor  de  automatische
antiverblindingsstand wijzigen 
Aan/uit
Wanneer  de  automatische  antiver-
blindingsstand  is  ingeschakeld,
brandt het controlelampje.
Auto's zonder Smart entry-systeem
en  startknop:  De  functie  wordt
iedere  keer  wanneer  het  contact
AAN wordt gezet ingeschakeld.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: De functie wordt i edere keer
wanneer het contact AAN wordt gezet ingeschakeld.
Druk  op de  toets  om de  functie uit  te schakelen.  (Het controlelampje gaat
ook uit.)
■ Voorkom een onjuiste werking van  de sensoren (auto's met binnenspie-
gel met automatische antiverblindingsstand)
Controlelampje
Raak  de  sensoren  niet  aan  en  bedek  ze
ook  niet,  omdat  hierdoor  de  werking  van
de  sensoren  in  negatieve  zin  beïnvloed
kan worden.
WAARSCHUWING
Verstel de spiegel niet tijdens het rijden. 
Hierdoor kunt u de macht over het stuur verliezen en een ongeva l veroorza-
ken, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book  Pag e 197  Tuesday, September 6, 2016  4:16 PM 

207
4Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10528E4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden met de auto ............ 208
Lading en bagage .............. 222
Rijden met een aanhangwagen ................ 223
4-2. Rijprocedures Contactslot (auto's zonder Smart entry-systeem 
en startknop) ................... 233
Startknop (auto's met  Smart entry-systeem 
en startknop) ................... 236
Multidrive CVT ................... 244
Handgeschakelde  transmissie ...................... 250
Richtingaanwijzer- schakelaar ....................... 255
Parkeerrem ........................ 256
Brake Hold-systeem .......... 262
4-3. Bedienen van verlichting  en ruitenwissers
Lichtschakelaar.................. 265
Automatic High  Beam-systeem................. 271
Schakelaar mistlampen ..... 276
Ruitenwissers  en -sproeiers.................... 278
Achterruitenwisser  en -sproeier ..................... 283
4-4. Tanken Openen van de tankdop .... 285 4-5. Gebruik van de 
ondersteunende systemen
Toyota Safety Sense ......... 290
PCS (Pre-Crash  Safety-systeem)............... 298
LDA (Lane Departure  Alert met stuurregeling) ... 315
RSA (Road Sign Assist)..... 330
Dynamic Radar Cruise  Control met volledig 
snelheidsbereik................ 336
Dynamic Radar Cruise  Control ............................. 351
Cruise control..................... 369
Stop & Start-systeem ......... 374
Rijmodus selecteren  ......... 385
Snelheidsbegrenzer ........... 387
BSM  (Blind Spot Monitor) ......... 392
• BSM-functie ................... 398
•
RCTA............................. 403
Toyota Parking  Assist-sensor ................... 408
S-IPA (Simple Intelligent  Parking Assist-
systeem) .......................... 420
Ondersteunende  systemen ......................... 462
4-6. Rijtips Rijden in de winter ............. 470
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book  Pag e 207  Tuesday, September 6, 2016  4:16 PM