INHOUDSOPGAVE4
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE)5-1. Basishandelingen
Soorten audiosystemen .....318
Stuurwieltoetsen
audiosysteem ..................321
AUX-aansluiting/
USB-aansluiting ...............322
5-2. Gebruik van
het audiosysteem
Optimaal gebruikmaken van
het audiosysteem ............323
5-3. Gebruik van de radio
Bediening radio ..................325
5-4. Afspelen van een audio-CD
en discs met MP3-/
WMA-bestanden
Bediening CD-speler..........331
5-5. Gebruik van een extern
apparaat
Afspelen van bestanden
op een iPod .....................342
Afspelen van bestanden
op een USB-geheugen ....351
Gebruik van
de AUX-aansluiting ..........359
5-6. Gebruik van Bluetooth
®-
apparaten
Bluetooth
®-audio/
telefoon ............................360
Gebruik van de
stuurwielschakelaars .......366
Registreren van
een Bluetooth
®-
apparaat ..........................3675-7. Menu SETUP (instellingen)
Gebruik van het menu SETUP
(instellingen)
(Menu “Bluetooth
*”) ........ 368
Gebruik van het menu SETUP
(instellingen)
(menu TEL) ..................... 371
5-8. Bluetooth
®-audio
Bedienen van een Bluetooth®
compatibele draagbare
speler .............................. 374
5-9. Bluetooth
®-telefoon
Bellen ................................ 378
Een telefoongesprek
ontvangen ....................... 380
Voeren van
een telefoongesprek ....... 381
5-10. Bluetooth
®
Bluetooth®......................... 383
6-1. Gebruik van
de airconditioning en
de achterruitverwarming
Handmatig bediende
airconditioning ................. 392
Automatische
airconditioning ................. 398
Extra verwarming .............. 405
Stoelverwarming ............... 407
5Audiosysteem
*: Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc.
6Voorzieningen
in het interieur
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE).book Page 4 Friday, November 4, 2016 5:03 PM
17Overzicht
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE)Multi-informatiedisplay . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 108, 111
Display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 108, 111
Als de waarschuwingsmeldingen
worden weergegeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 537
Parkeerremschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 230
Activeren/deactiveren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 230
Voorzorgsmaatregelen bij rijden in de winter. . . . . . . . . . . . . Blz. 313
Waarschuwingszoemer/-melding. . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 533, 541
Richtingaanwijzerschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 229
Lichtschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 233
Koplampen/parkeerlichten voor/achterlichten/
dagrijverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 233
Mistlampen voor
*1/mistachterlicht*1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 241
Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers . . . . . . . . . . . . . .Blz. 243
Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 243
Bijvullen van ruitensproeiervloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 466
Schakelaar alarmknipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 518
Tankdopklepontgrendeling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 250
Ontgrendelingshendel motorkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 450
Ontgrendelingshendel stuurverstelling . . . . . . . . . . . . . .Blz. 174
Handmatig bediende airconditioning . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 392
Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 392
Achterruitverwarming. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 394
Automatische airconditioning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 398
Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 398
Achterruitverwarming. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 401
Audiosysteem
*1, 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 318
Navigatiesysteem/multimediasysteem
*1, 2
*1: Indien aanwezig
*2: Raadpleeg bij auto's met een navigatiesysteem of multimediasysteem de
handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE).book Page 17 Friday, November 4, 2016 5:03 PM
23Overzicht
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE)Multi-informatiedisplay . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 108, 111
Display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 108, 111
Als de waarschuwingsmeldingen
worden weergegeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 537
Parkeerremschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 230
Activeren/deactiveren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 230
Voorzorgsmaatregelen bij rijden in de winter. . . . . . . . . . . . . Blz. 313
Waarschuwingszoemer/-melding. . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 533, 541
Richtingaanwijzerschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 229
Lichtschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 233
Koplampen/parkeerlichten voor/achterlichten/
dagrijverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 233
Mistlampen voor
*1/mistachterlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 241
Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers . . . . . . . . . . . . . .Blz. 243
Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 243
Bijvullen van ruitensproeiervloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 466
Schakelaar alarmknipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 518
Tankdopklepontgrendeling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 250
Ontgrendelingshendel motorkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 450
Ontgrendelingshendel stuurverstelling . . . . . . . . . . . . . .Blz. 174
Handmatig bediende airconditioning . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 392
Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 392
Achterruitverwarming. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 394
Automatische airconditioning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 398
Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 398
Achterruitverwarming. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 401
Audiosysteem
*1, 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 318
Navigatiesysteem/multimediasysteem
*1, 2
*1: Indien aanwezig
*2: Raadpleeg bij auto's met een navigatiesysteem of multimediasysteem de
handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE).book Page 23 Friday, November 4, 2016 5:03 PM
2074-1. Voordat u gaat rijden
4
Rijden
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE)■
Belangrijke punten met betrekking tot de stabiliteit
Een slecht wegdek en krachtige zijwind zullen de wegligging en het
rijgedrag beïnvloeden. Ook bij het inhalen van bussen of grote
vrachtwagens of het ingehaald worden door dergelijke voertuigen,
kunnen de aanhangwagen en de auto gaan slingeren. Kijk bij het
rijden langs dergelijke voertuigen veelvuldig in uw spiegels. Ver-
minder vaart door voorzichtig het rempedaal in te trappen zodra u
ziet dat de aanhangwagen gaat slingeren. Houd tijdens het rem-
men het stuurwiel altijd in de rechtuitstand.
■Passeren van andere auto's
Houd rekening met de totale lengte van uw auto en de aanhangwa-
gen en zorg ervoor dat er voldoende ruimte is voordat u van rij-
strook verandert.
■Informatie over de transmissie
Multidrive CVT
Rijd niet in stand D teneinde effectief op de motor te kunnen blijven
afremmen. Selecteer de juiste versnelling in stand M.
Handgeschakelde transmissie
Rijd niet in de 6e versnelling, teneinde effectief op de motor te kun-
nen blijven afremmen.
■Als de motor oververhit raakt
Het rijden met een aanhangwagen op een lange, steile helling bij
buitentemperaturen hoger dan 30°C kan ertoe leiden dat de motor
oververhit raakt. Als de koelvloeistoftemperatuurmeter aangeeft dat
de motor oververhit raakt, schakel dan direct de airconditioning uit
en breng de auto op een veilige plaats tot stilstand. (→Blz. 600)
■Bij het parkeren
Plaats altijd wielblokken onder de wielen van de auto en de aan-
hangwagen. Zorg ervoor dat de auto goed op de parkeerrem staat
en zet de selectiehendel in stand P bij auto's met Multidrive CVT en
in stand 1 of R bij auto's met handgeschakelde transmissie.
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE).book Page 207 Friday, November 4, 2016 5:03 PM
2744-5. Toyota Safety Sense
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE)
■Tijdelijk uitschakelen van de functies van het LDA-systeem
In de volgende gevallen worden de functies van het LDA-systeem tijdelijk uitge-
schakeld. De functies zullen weer ingeschakeld worden nadat de noodzakelijke
bedrijfstoestanden hersteld zijn.
●De richtingaanwijzerschakelaar wordt bediend.
●De rijsnelheid wijkt af van het werkingsgebied van het LDA-systeem.
●Als de rijstrookmarkeringen niet kunnen worden herkend als de auto rijdt.
●Wanneer de Lane Departure Warning klinkt.
De Lane Departure Warning-functie zal enige seconden na activering niet
weer in werking treden, ook al verlaat de auto weer de rijstrook.
■De Lane Departure Warning
Afhankelijk van het geluidsniveau van het audiosysteem of het geluid dat de
ventilator van de airconditioning maakt terwijl het audiosysteem of de airconditi-
oning is ingeschakeld, is het waarschuwingsgeluid mogelijk moeilijk te horen.
■Nadat de auto in de zon heeft gestaan
Het LDA is mogelijk niet beschikbaar en er wordt gedurende een bepaalde tijd
na het wegrijden een waarschuwingsmelding (
→Blz. 544) weergegeven. Als de
temperatuur in de auto daalt en de temperatuur rondom de sensor voor
(
→Blz. 272) weer geschikt is voor de werking ervan, worden de functies geacti-
veerd.
■Als er slechts aan één zijde van de auto rijstrookmarkeringen
aanwezig zijn
De Lane Departure Warning-functie zal niet werken voor de zijde waar geen rij-
strookmarkeringen konden worden herkend.
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE).book Page 274 Friday, November 4, 2016 5:03 PM
2974-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE)
■Werkingsvoorwaarden
●Het Stop & Start-systeem werkt als aan de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
• Het koppelingspedaal wordt niet ingetrapt.
• De selectiehendel staat in stand N.
• De motor is op bedrijfstemperatuur.
• De buitentemperatuur is -5°C of hoger.
• De voorruitverwarming is uitgeschakeld.
• De extra verwarming is uitgeschakeld.
• De parkeerrem is niet geactiveerd. (→Blz. 230)
• De motorkap is gesloten. (→Blz. 298)
• De veiligheidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt.
• Het bestuurdersportier is gesloten.
●Onder de volgende omstandigheden wordt de motor mogelijk niet uitge-
schakeld door het Stop & Start-systeem. Dit wijst niet op een storing van het
Stop & Start-systeem.
• De airconditioning wordt gebruikt wanneer de omgevingstemperatuur
hoog of laag is.
• De accu is niet voldoende opgeladen of wordt opgeladen.
• Het vacuüm van de rembekrachtiger is te laag.
• De auto wordt op een helling stilgezet.
• Het stuurwiel wordt bediend.
• Door verkeersdrukte of andere omstandigheden komt de auto veelvuldig
tot stilstand, waardoor de hoeveelheid tijd dat de motor is uitgezet door
het Stop & Start-systeem extreem oploopt.
• Op grote hoogte.
• De koelvloeistoftemperatuur is extreem hoog of laag.
• De temperatuur van de accuvloeistof is extreem hoog of laag.
• De accu is kortgeleden vervangen of de accupolen zijn kortgeleden los-
genomen geweest.
Als de bovenstaande omstandigheden zich niet meer voordoen, zal het
Stop & Start-systeem de volgende keer dat de auto tot stilstand komt de
motor weer uitzetten en starten.
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE).book Page 297 Friday, November 4, 2016 5:03 PM
2984-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE)■Automatische startfunctie
●Onder de volgende omstandigheden wordt de motor automatisch herstart
wanneer deze is uitgeschakeld door het Stop & Start-systeem. (Rijd een-
maal met de auto om ervoor te zorgen dat de motor weer door het Stop &
Start-systeem wordt uitgeschakeld.)
• De airconditioning wordt ingeschakeld.
• De voorruitverwarming wordt ingeschakeld.
• De extra verwarming wordt ingeschakeld.
• De parkeerremschakelaar wordt omhooggetrokken. (→Blz. 230)
• Het stuurwiel wordt bediend.
• De veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt.
• Het bestuurdersportier wordt geopend.
• De uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem wordt ingedrukt.
• De auto begint te rollen op een helling.
●Onder de volgende omstandigheden wordt de motor mogelijk automatisch
herstart wanneer deze is uitgeschakeld door het Stop & Start-systeem. (Rijd
eenmaal met de auto om ervoor te zorgen dat de motor weer door het Stop
& Start-systeem wordt uitgeschakeld.)
• Het rempedaal wordt pompend of diep ingetrapt.
• De airconditioning wordt gebruikt.
• De laadtoestand van de accu is onvoldoende.
■Parkeerrem
●Ook als aan de voorwaarden voor het automatisch herstarten van de motor
wordt voldaan terwijl de parkeerrem is geactiveerd, wordt de motor niet
direct herstart. De motor wordt herstart wanneer de parkeerrem wordt geac-
tiveerd.
●Als de parkeerremschakelaar wordt ingedrukt terwijl de motor wordt her-
start, wordt het herstarten van de motor mogelijk geannuleerd. Als de bedie-
ning is geannuleerd, wordt de motor herstart wanneer de parkeerrem wordt
geactiveerd.
■Motorkap
●Als de motor is uitgezet door het Stop en Start-systeem en de motorkap
wordt geopend, kan de motor niet worden gestart door het Stop en Start-
systeem of de automatische startfunctie van de motor. Zet de selectiehen-
del in stand N en herstart de motor terwijl de startknop wordt bediend.
(→Blz. 209, 212)
●Ook als de motorkap wordt gesloten nadat de motor is gestart terwijl de
motorkap was geopend, werkt het Stop & Start-systeem niet. Sluit de motor-
kap, zet het contact UIT, wacht enige tijd en start vervolgens de motor.
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE).book Page 298 Friday, November 4, 2016 5:03 PM
2994-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE)■Gebruik van het Stop & Start-systeem
●Als de motor wordt uitgezet door het Stop & Start-systeem en de selectie-
hendel in een andere stand dan N wordt gezet terwijl het koppelingspedaal
niet is ingetrapt, klinkt er een zoemer en gaat het controlelampje van het
Stop & Start-systeem knipperen. Dit geeft aan dat de motor alleen is uitge-
schakeld door het Stop & Start-systeem en niet helemaal is uitgezet.
●Gebruik het Stop & Start-systeem wanneer de auto tijdelijk wordt stilgezet,
bijvoorbeeld bij verkeerslichten of kruispunten. Zet de motor volledig uit
wanneer de auto voor langere tijd wordt stilgezet.
●Wanneer het systeem niet kan werken, wordt geannuleerd of een storing
heeft, worden waarschuwingsmeldingen en een waarschuwingszoemer toe-
gepast om de bestuurder te informeren. (→Blz. 539)
●Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Ook als de startknop wordt
ingedrukt terwijl de motor is uitgeschakeld, wordt de motor niet herstart.
Start de motor door de selectiehendel in stand N te zetten en een normale
motorstartprocedure uit te voeren.
●Wanneer de motor wordt herstart nadat deze is uitgeschakeld door het Stop
& Start-systeem, is de accessoireaansluiting mogelijk tijdelijk niet bruikbaar.
Dit duidt echter niet op een storing.
●Het plaatsen en verwijderen van elektrische onderdelen en draadloze appa-
raten is mogelijk van invloed op het Stop & Start-systeem. Neem contact op
met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Als de voorruit is beslagen terwijl de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem
Schakel de voorruitverwarming in. (De motor wordt gestart door de automati-
sche startfunctie van de motor.) (→Blz. 394, 401)
Druk als de voorruit blijft beslaan op de uitschakeltoets van het Stop & Start-
systeem om het systeem uit te schakelen.
■Airconditioning terwijl de motor door het Stop & Start-systeem is uitge-
schakeld (auto's met airconditioning)
Wanneer de motor is uitgeschakeld door het Stop & Start-systeem, wordt de
airconditioning (koelen, verwarmen en ontvochtigen) tijdelijk uitgeschakeld en
wordt er alleen nog lucht geblazen of stopt het systeem met lucht blazen.
Druk op de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem om het Stop & Start-
systeem uit te schakelen, zodat wordt voorkomen dat het airconditioningsys-
teem tijdelijk wordt uitgeschakeld.
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE).book Page 299 Friday, November 4, 2016 5:03 PM