
401-1. Voor een veilig gebruik
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE)
Onderdelen airbagsysteem
Sensoren frontale aanrijding
Aan/uit-schakelaar airbag
Voorpassagiersairbag
Sensoren aanrijding opzij
(voor)
Gordelspanners en
spankrachtbegrenzers
Side airbags
Curtain airbagsBestuurdersairbag
Schakelaar veiligheidsgordel
bestuurder
Knie-airbag bestuurder
Waarschuwingslampje SRS
Controlelampje PASSENGER
AIRBAG
Airbag-ECU
Sensoren aanrijding opzij
(achter)
Positiesensor bestuurdersstoel
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE).book Page 40 Friday, November 4, 2016 5:03 PM

411-1. Voor een veilig gebruik
1
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
De belangrijkste onderdelen van het SRS-airbagsysteem zijn hierbo-
ven afgebeeld. Het SRS-airbagsysteem wordt aangestuurd door de
airbag-ECU. Bij het activeren van de airbags zorgt een chemische
reactie in de ontstekingsmechanismen ervoor dat de airbags snel
gevuld worden met niet-giftig gas om de beweging van de inzittenden
te helpen beperken.
WAARSCHUWING
■Voorzorgsmaatregelen SRS-airbags
Neem met betrekking tot de airbags de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
●Alle inzittenden dienen hun veiligheidsgordel op de juiste manier te dragen.
De SRS-airbags zijn aanvullende middelen die samen met de veiligheids-
gordels gebruikt moeten worden.
●De bestuurdersairbag wordt met een aanzienlijke kracht geactiveerd, waar-
door ernstig letsel kan ontstaan, vooral wanneer de bestuurder zich erg
dicht bij de airbag bevindt.
Het gevaarlijkst bij de activering van de airbag zijn de eerste 50 - 75 mm;
door een afstand van minimaal 250 mm tot het stuurwiel aan te houden,
hanteert u een veilige marge. Dit is de afstand gemeten vanaf het midden
van het stuurwiel tot aan uw borstbeen. Als u nu minder dan 250 mm van
de airbag zit, kunt u uw zitpositie op verschillende manieren wijzigen:
• Plaats uw stoel zo ver mogelijk naar achteren terwijl de pedalen nog
goed kunnen worden bediend.
• Zet de rugleuning iets achterover. Hoewel auto's verschillen, verkrijgen
veel bestuurders, zelfs met de bestuurdersstoel helemaal naar voren,
de afstand van 250 mm door simpelweg de rugleuning iets achterover
te zetten. Als u door het achterover zetten van uw stoel de weg niet
goed meer kunt zien, kunt u een stevig, niet-glad kussen gebruiken om
hoger te zitten, of uw stoel hoger zetten wanneer uw auto deze moge-
lijkheid biedt.
• Als het stuurwiel verstelbaar is, kantel het dan naar beneden. Hierdoor
wijst de airbag naar uw borst in plaats van naar uw hoofd en nek.
De stoel dient te worden afgesteld zoals hierboven aanbevolen, terwijl de
pedalen en het stuurwiel nog steeds goed bediend kunnen worden en u het
instrumentenpaneel nog goed kunt zien.
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE).book Page 41 Friday, November 4, 2016 5:03 PM

367
5
5-6. Gebruik van Bluetooth®- apparaten
Audiosysteem
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE)
Registreren van een Bluetooth®-apparaat
Druk op de toets SETUP en selecteer “Bluetooth*” met de knop
Tune/Scroll.
Druk op de knop en selecteer “Pairing” (koppelen) met de knop.
Er wordt een toegangscode weergegeven.
Niet SSP (Secure Simple Pairing) compatibele Bluetooth
®-appara-
ten: Voer de toegangscode in in het apparaat.
SSP (Secure Simple Pairing) compatibele Bluetooth
®-apparaten:
Selecteer “Yes” (ja) om het apparaat te registreren. Afhankelijk van
het type apparaat wordt het mogelijk automatisch geregistreerd.
Als een Bluetooth
®-apparaat zowel muziek kan afspelen en als
mobiele telefoon kan worden gebruikt, worden beide functies tegelij-
kertijd in het systeem geregistreerd. Wanneer het apparaat wordt ver-
wijderd, worden beide functies tegelijkertijd verwijderd.
Als de toets gesprek aannemen wordt ingedrukt en de TEL-modus
wordt geselecteerd terwijl er geen telefoons zijn geregistreerd, wordt
het registratiescherm automatisch weergegeven.
*: Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc.
Alvorens Bluetooth®-audio/telefoon te gebruiken, moet een
Bluetooth®-apparaat in het systeem worden geregistreerd.
Volg onderstaande procedure om een apparaat te registreren
(koppelen):
Registreren van een Bluetooth®-apparaat
1
2
3
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE).book Page 367 Friday, November 4, 2016 5:03 PM

4707-3. Zelf uit te voeren onderhoud
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE)
Uw auto is uitgerust met een bandenspanningswaarschuwingssys-
teem dat gebruikmaakt van bandenspanningssensoren en -zenders
om een lage bandenspanning te signaleren voordat deze tot proble-
men leidt.
Als de bandenspanning onder een bepaalde waarde komt, wordt de
bestuurder door middel van een waarschuwingslampje gewaar-
schuwd. (→Blz. 533)
◆Plaatsen van bandenspanningssensoren en -zenders
Bij het vervangen van banden of velgen moeten de bandenspan-
ningssensoren en -zenders ook worden geplaatst.
Als er nieuwe bandenspanningssensoren en -zenders geplaatst
worden, moeten de identificatiecodes van deze componenten wor-
den geregistreerd in de bandenspanningswaarschuwingssysteem-
ECU en moet het bandenspanningswaarschuwingssysteem wor-
den geïnitialiseerd. Laat de identificatiecodes van de bandenspan-
ningssensoren en -zenders registreren door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige. (→Blz. 472)
◆Initialiseren van het bandenspanningswaarschuwingssysteem
■Het bandenspanningswaarschuwingssysteem moet worden
geïnitialiseerd onder de volgende omstandigheden:
●Verwisselen van voor- en achterwielen met een verschillende
bandenspanning
●Als de bandenmaat wordt aangepast
●Bij het wijzigen van de bandenspanning (bijvoorbeeld omdat u de
rijsnelheid aanzienlijk gaat veranderen)
●Wisselen tussen twee sets geregistreerde wielen.
Als het bandenspanningswaarschuwingssysteem wordt geïnitiali-
seerd, wordt de actuele bandenspanning als referentiespanning
beschouwd.
Bandenspanningswaarschuwingssysteem (indien aanwezig)
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE).book Page 470 Friday, November 4, 2016 5:03 PM

4767-3. Zelf uit te voeren onderhoud
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE)■
Situaties waarin het bandenspanningswaarschuwingssysteem
mogelijk niet goed werkt (indien aanwezig)
●Onder de volgende omstandigheden werkt het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem mogelijk niet goed.
• Als er niet-originele Toyota-velgen zijn gemonteerd.
• Er is een band vervangen door een exemplaar dat niet overeenkomt met
de OE-specificaties (Original Equipment).
• Er is een band vervangen door een exemplaar dat niet de voorgeschreven
maat heeft.
• Er zijn sneeuwkettingen gemonteerd.
• Er is een run-flat band met ondersteunende ring gemonteerd.
• Als de ruiten zijn voorzien van een coating die de ontvangst van de radio-
grafische signalen nadelig beïnvloedt.
• Als de auto bedekt is met sneeuw of ijs, vooral bij de wielen of de wielkas-
ten.
• Als de bandenspanning aanzienlijk hoger is dan de voorgeschreven
waarde.
• Als er banden zonder bandenspanningssensoren en -zenders worden
gebruikt.
• Als de identificatiecode op de bandenspanningssensoren en -zenders niet
is geregistreerd in de bandenspanningswaarschuwingssysteem-ECU.
• Als de geselecteerde wielenset niet overeenkomt met de onder de auto
gemonteerde wielenset wanneer een tweede wielenset is geregistreerd.
●In de volgende situaties kunnen de prestaties worden beïnvloed.
• In de buurt van een televisiezendmast, elektriciteitscentrale, tankstation,
radiozender, videowall, luchthaven of andere locatie waar sterke radiogol-
ven of elektromagnetische velden aanwezig zijn
• Als u een draagbare radio, mobiele telefoon, draadloze telefoon of een
ander draadloos communicatiemiddel bij u draagt
●Wanneer de auto geparkeerd is, kan het langer duren voordat de waarschu-
wing verschijnt of verdwijnt.
●Wanneer de bandenspanning snel daalt, zoals bij een klapband, dan ver-
schijnt de waarschuwing mogelijk niet.
■De initialisatieprocedure (auto's met bandenspanningswaarschuwings-
systeem)
●Voer de initialisatie uit na het op spanning brengen van de banden.
Zorg er daarnaast voor dat de banden koud zijn bij de initialisatie en bij het
aanpassen van de bandenspanning.
●Als u het contact tijdens de initialisatie per ongeluk UIT hebt gezet, dan is het
niet noodzakelijk om de initialisatie opnieuw te starten, omdat de initialisatie
automatisch herstart wordt wanneer het contact de volgende keer AAN wordt
gezet.
●Als u per ongeluk de initialisatie start wanneer initialiseren niet nodig is, breng
de banden dan op de juiste spanning wanneer ze koud zijn en voer de initiali-
satie opnieuw uit.
AVENSIS_OM_OM20C66E_(EE).book Page 476 Friday, November 4, 2016 5:03 PM