1383-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
UK AURIS_HV_HB_EE (OM12L07E)■
Aanwijzing voor de instapfunctie
●Zelfs als de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt,
werkt het systeem in de volgende gevallen mogelijk niet juist:
• De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de ruit of buitenportier-
greep, te dicht bij de grond of te hoog als de portieren worden vergren-
deld of ontgrendeld.
• De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de grond of op een hoge
plaats, of te dicht bij het midden van de achterbumper, als de achterklep
wordt geopend.
• De elektronische sleutel ligt op het dashboard, op de bagageaf dekking, op de
vloer of in een portiervak of het dashboardkastje wanneer het h ybridesys-
teem wordt gestart of de stand van het contact wordt gewijzigd.
● Laat de elektronische sleutel niet boven op het dashboard of in de buurt van
de portiervakken liggen wanneer u de auto verlaat. Afhankelijk van de ont-
vangst van de radiogolven wordt door de antenne mogelijk waarge nomen
dat de sleutel zich buiten de auto bevindt en kunnen de portieren worden
vergrendeld vanaf de buitenzijde, waardoor de elektronische sle utel moge-
lijk in de auto wordt opgesloten.
● Zolang de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt, kun-
nen de portieren door een willekeurige persoon worden vergrendeld en ont-
grendeld. De auto kan echter alleen worden ontgrendeld via de p ortieren die
de elektronische sleutel signaleren.
● Zelfs als de elektronische sleutel zich buiten de auto bevindt, kan het hybri-
desysteem mogelijk worden gestart als de elektronische sleutel zich in de
buurt van de ruit bevindt.
●
Als de sleutel zich binnen het ontvangstgebied bevindt en er ee n grote hoeveel-
heid water op de portiergreep terechtkomt (bijvoorbeeld tijdens een zware
regenbui of het wassen van de auto), kunnen de portieren worden ontgrendeld
of vergrendeld. (Als de portieren niet worden geopend en geslot en, worden
deze na ongeveer 30 seconden automatisch weer vergrendeld.)
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt om de portieren te verg rendelen terwijl
de elektronische sleutel zich in de nabijheid van de auto bevin dt, bestaat de
mogelijkheid dat de portieren niet ontgrendeld worden door de i nstapfunctie.
(Gebruik de afstandsbediening om de portieren te ontgrendelen.)
●Wanneer u de vergrendel- of ontg rendelsensor aanraakt terwijl u handschoenen
draagt, worden de portieren mogel ijk niet vergrendeld of ontgrendeld.
●Wanneer de vergrendelactie is uitgevoerd met de vergrendelsensor, worden
maximaal tweemaal achter elkaar identificatiesignalen getoond. Vervolgens
worden geen identificatiesignalen gegeven.
● Als de portiergreep nat wordt terwijl de elektronische sleutel zich binnen het
werkzame gebied bevindt, kan het portier herhaaldelijk worden v ergrendeld
en ontgrendeld. Volg in dat geval de correctieprocedure hierond er bij het
wassen van de auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een afstand van ten minste 2 meter
van de auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet gestolen wordt.)
• Schakel de energiebesparende functie voor de batterij in om het Smart entry-systeem met startknop uit te schakelen. ( →Blz. 136)
AURIS_HV_OM_Europe_OM12L07E.book Page 138 Monday, October 24, 2016 4:06 PM
1974-1. Voordat u gaat rijden
UK AURIS_HV_HB_EE (OM12L07E)
4
Rijden
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
■ Als de auto geparkeerd is
● Laat geen brillen, aanstekers, spuitbussen of blikken frisdrank in de auto
liggen als deze in de zon geparkeerd staat.
Dit kan resulteren in het volgende:
• Een aansteker of spuitbus kan gas gaan lekken, waardoor brand kan
ontstaan.
• De temperatuur in de auto kan zo hoog oplopen dat kunststof br illengla-
zen en kunststof monturen kunnen vervormen of barsten.
• Blikjes frisdrank kunnen openbarsten, waardoor de inhoud in he t interieur
terechtkomt. Bovendien kan de vloeistof kortsluiting in de elek trische com-
ponenten van de auto veroorzaken.
● Laat geen aanstekers achter in de auto. Als een aansteker in he t dash-
boardkastje of op de vloer ligt, kan deze per ongeluk gaan bran den als er
bagage wordt geplaatst of een stoel wordt afgesteld en brand ve roorza-
ken.
● Plak geen parkeerschijven op de voorruit of andere ruiten. Plaa ts geen
reservoirs zoals luchtverfrissers op het instrumentenpaneel of dashboard.
Deze parkeerschijven of reservoirs kunnen als een lens werken e n brand
veroorzaken in de auto.
● Laat geen portier of ruit open als het gebogen glas van naastliggende
gebouwen voorzien is van een gemetalliseerde film, bijvoorbeeld een zil-
verkleurige folie. Weerkaatst zonlicht kan van het glas een len s maken en
brand veroorzaken.
● Activeer altijd de parkeerrem, zet de selectiehendel in stand P, schakel het
hybridesysteem uit en sluit de auto af.
Laat de auto niet onbeheerd achter als het controlelampje READY brandt.
Als de auto is geparkeerd met de selectiehendel in stand P, maa r de par-
keerrem niet is geactiveerd, zou de auto in beweging kunnen kom en, wat
kan leiden tot een ongeval.
● Raak de uitlaatpijp niet aan als het controlelampje READY brandt of direct
na het uitschakelen van het hybridesysteem.
Anders kunt u brandwonden oplopen.
AURIS_HV_OM_Europe_OM12L07E.b ook Page 197 Monday, October 24, 2016 4:06 PM
2004-1. Voordat u gaat rijden
UK AURIS_HV_HB_EE (OM12L07E)
Lading en bagage
Lees onderstaande informatie over voorzorgsmaatregelen, laad-
vermogen en belading zorgvuldig door:
WAARSCHUWING
■ Zaken die niet in de bagageru imte vervoerd mogen worden
De volgende zaken kunnen brand veroorzaken als ze in de bagageruimte
vervoerd worden:
● Jerrycans met benzine
● Spuitbussen
■ Voorzorgsmaatregelen bij opbergen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ertoe le iden dat
de pedalen niet goed kunnen worden ingetrapt, dat het zicht van de
bestuurder wordt gehinderd of dat de bestuurder of passagiers d oor voor-
werpen geraakt worden, wat een ongeval kan veroorzaken.
● Vervoer lading en bagage indien mogelijk altijd in de bagagerui mte.
● Stapel bagage in de bagageruimte nooit hoger dan de rugleuningen.
● Leg geen lading of bagage op de volgende plaatsen:
• In de voetenruimte bij de bestuurder
• Op de voorpassagiersstoel of de achterstoelen (als er goederen op
elkaar gestapeld worden)
• Op de bagageafdekking
• Op het instrumentenpaneel
• Op het dashboard
● Zorg dat alle voorwerpen die zich in het passagierscompartiment bevinden
zijn opgeborgen of vastgezet.
● Plaats als u de achterstoelen neerklapt geen lange voorwerpen direct ach-
ter de voorstoelen.
● Sta nooit toe dat er personen in de bagageruimte meerijden. De bagage-
ruimte is niet ontworpen om personen te vervoeren. Personen die nen
plaats te nemen op een zitplaats en een gordel op de juiste man ier om te
doen.
■ Lading en gewichtsverdeling
● Overlaad uw auto niet.
● Verdeel het gewicht gelijkmatig.
Een onjuiste belading kan de besturing en de remwerking in nega tieve zin
beïnvloeden, waardoor een ongeval met ernstig letsel zou kunnen ont-
staan.
AURIS_HV_OM_Europe_OM12L07E.b ook Page 200 Monday, October 24, 2016 4:06 PM
2154-2. Rijprocedures
UK AURIS_HV_HB_EE (OM12L07E)
4
Rijden
■Bedienen van de startknop
●Als de knop niet kort en krachtig wordt ingedrukt, wijzigt de s tand van het
contact mogelijk niet of wordt het hybridesysteem niet gestart.
● Als u probeert het hybridesysteem opnieuw te starten direct nad at het con-
tact UIT is gezet, dan start het hybridesysteem in sommige gevallen moge-
lijk niet. Wacht nadat u het contact UIT hebt gezet een paar seconden
voordat u het hybridesysteem opnieuw start.
■ Functie automatisch selecteren van stand P
●Als een andere schakelstand dan stand P is geselecteerd, wordt stand P
automatisch ingeschakeld als u op de startknop drukt wanneer de auto vol-
ledig tot stilstand is gekomen, waarna het contact UIT gaat.
● Wanneer u het contact uit zet terwijl de selectiehendel niet in stand P staat:
Trap het rempedaal goed in en controleer of de schakelstand* ge wijzigd is
naar stand P voordat u het rempedaal langzaam loslaat.
*: Zelfs nadat het display van het dashboard uitgezet is, wordt de positie-indi-
cator gedurende enkele seconden weergegeven.
■ Als het regelsysteem voor stand P defect is
Het contact kan niet worden uitgezet. In dergelijke gevallen ka n de knop uit-
gezet worden door de parkeerrem te activeren.
Laat de auto direct controleren door een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige wanneer een storing in het systeem optreedt.
■ Als het Smart entry-systeem met s tartknop of de startknopfunctie is uit-
geschakeld via persoonlijke voorkeursinstellingen
→Blz. 536
WAARSCHUWING
■ Starten van het hybridesysteem
Ga altijd op de bestuurdersstoel zitten alvorens het hybridesys teem te star-
ten. Trap onder geen enkele voorwaarde het gaspedaal in bij het starten
van het hybridesysteem.
Als u dat wel doet, kan dat leiden tot een ongeval waarbij erns tig letsel kan
ontstaan.
■ Uitschakelen van het hybri desysteem in noodgevallen
Als u in een noodgeval het hybridesysteem tijdens het rijden wi lt stoppen,
houdt u de startknop langer dan 2 seconden ingedrukt of drukt u deze min-
stens 3 keer kort achter elkaar in. ( →Blz. 483)
Raak de startknop echter tijdens het rijden niet aan, behalve i n geval van
nood. Door het uitschakelen van het hybridesysteem tijdens het rijden ver-
liest u niet de controle over het stuurwiel of de remmen. De stuurbekrachti-
ging werkt echter niet meer. Hierdoor zal het sturen veel zwaar der gaan dan
normaal. Zet in dat geval de auto aan de kant zodra dit veilig kan.
AURIS_HV_OM_Europe_OM12L07E.b ook Page 215 Monday, October 24, 2016 4:06 PM
2204-2. Rijprocedures
UK AURIS_HV_HB_EE (OM12L07E)
De positie van het frame op de positie-indicator wijzigt op basis van
de actuele schakelstand.
Controleer bij het selecteren van een schakelstand de positie-i ndica-
tor op het dashboard om na te gaan of de gewenste stand ingesch a-
keld is.
Wanneer een andere schakelstand dan D of B geselecteerd wordt,
verdwijnt de pijl die naar B w ijst uit de positie-indicator.
*: Zet de selectiehendel onder normale rijomstandigheden in stand D voor
een zo laag mogelijk brandstofverbruik en een zo laag mogelijke geluids-
productie.
Doel van de schakelstanden
SchakelstandFunctie
PParkeren van de auto of starten van het hybride- systeem
RAchteruit
NNeutraalstand
DNormaal rijden*
BMotorremwerking op een gemiddeld niveau bij het afrijden van heuvels of op steile hellingen
AURIS_HV_OM_Europe_OM12L07E.b ook Page 220 Monday, October 24, 2016 4:06 PM
2304-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
UK AURIS_HV_HB_EE (OM12L07E)
Ty p e B
De koplampen, de dagrij-
verlichting (
→Blz. 233)
en alle verlichting die
hieronder genoemd is,
worden automatisch in-
en uitgeschakeld.
(Wanneer het contact
AAN staat.)
De parkeerlichten voor,
achterlichten, kenteken-
plaat- en dashboardver-
lichting gaan branden.
De koplampen en alle
hierboven genoemde
verlichting gaan bran-
den.
De dagrijverlichting wordt ingeschakeld. ( →Blz. 233)
1
2
3
4
AURIS_HV_OM_Europe_OM12L07E.b ook Page 230 Monday, October 24, 2016 4:06 PM
2514-5. Toyota Safety Sense
UK AURIS_HV_HB_EE (OM12L07E)
4
Rijden
WAARSCHUWING
●Vervang het ruitenwisserrubber of het ruitenwisserblad als waterdruppels
niet goed kunnen worden verwijderd van het gedeelte van de voor ruit vóór
de sensor voor met de ruitenwissers voor.
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/rep arateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun dige
indien de ruitenwisserrubbers of ruitenwisserbladen moeten word en ver-
vangen.
● Plak geen ruitfolie op de voorruit.
● Vervang de voorruit als deze beschadigd is of als er een barst in zit.
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/rep arateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun dige
indien de voorruit moet worden vervangen.
● Plaats geen antenne vóór de sensor voor.
● Zorg ervoor dat de sensor voor niet nat wordt.
● Voorkom dat er fel licht op de sensor voor schijnt.
● Zorg ervoor dat de sensor voor niet vuil wordt of beschadigd ra akt.
Zorg er bij het reinigen van de binnenzijde van de voorruit voo r dat er geen
glasreiniger op de lens terechtkomt. Raak de lens ook niet aan.
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/rep arateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun dige
indien de lens vuil of beschadigd is.
● Stel de sensor voor niet bloot aan sterke schokken.
● Wijzig de montagepositie of -richting van de sensor voor niet en verwijder
de sensor niet.
● Haal de sensor voor niet uit elkaar.
● Plaats geen elektronische apparaten of apparaten die sterke ele ktrische
golfsignalen versturen in de buurt van de sensor voor.
● Wijzig geen onderdelen van de auto rond de sensor voor (binnens piegel,
zonnekleppen, enz.) of het dak.
● Bevestig geen accessoires die de sensor voor mogelijk hinderen op de
motorkap, de grille of de voorbumper. Neem voor meer informatie contact
op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of ee n andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
● Zorg er als een surfplank of een ander lang voorwerp op het dak moet
worden geplaatst voor dat deze de sensor voor niet hindert.
● Breng geen wijzigingen aan de koplampen of andere lichten aan.
● Monteer of plaats geen onderdelen op het dashboard.
■ Montageplaats van de sensor voor op de voorruit
Als de voorruit snel beslagen raakt, is het glas rondom de sens or voor
mogelijk warm doordat de verwarming in werking is. Als u het glas aan-
raakt, kunt u brandwonden oplopen.
AURIS_HV_OM_Europe_OM12L07E.b ook Page 251 Monday, October 24, 2016 4:06 PM
375
UK AURIS_HV_HB_EE (OM12L07E)
5
Audiosysteem
5-10. Bluetooth®
■Bij gebruik van Bluetooth®-audio/telefoon
● Het systeem werkt in de volgende situaties mogelijk niet.
• De draagbare speler ondersteunt Bluetooth
® niet
• De mobiele telefoon bevindt zich buiten het bereik van een mob iel netwerk
• Het Bluetooth®-apparaat is uitgeschakeld
• De batterij van het Bluetooth®-apparaat is onvoldoende geladen
• Het Bluetooth®-apparaat heeft geen verbinding met het systeem
• Het Bluetooth®-apparaat bevindt zich achter de stoel, in het dashboard-
kastje of in het consolevak, of wordt afgedekt door een metalen voorwerp
● Het kan enige tijd duren voordat verbinding is gemaakt met de m obiele tele-
foon als tegelijkertijd via Bluetooth
®-audio wordt afgespeeld.
● Afhankelijk van het type draagbare audiospeler dat is verbonden met het
systeem kunnen er verschillen in de bediening zijn of kunnen bepaalde
functies niet beschikbaar zijn.
■ Als u de auto verkoopt
Zorg ervoor dat u het systeem initialiseert, om misbruik van persoonlijke
gegevens te voorkomen. ( →Blz. 361)
■ Over Bluetooth
®
■Compatibele uitvoeringen
●Bluetooth®-specificaties:
Versie 1.1 of hoger (aanbevolen: versie 2.1 + EDR of hoger)
● Volgende profielen:
• A2DP (Advanced Audio Distribution Profile) versie 1.0 of hoger (aanbe-
volen: versie 1.2 of hoger)
• AVRCP (Audio/Video Remote Control Profile) versie 1.0 of hoger (aanbe- volen: versie 1.3 of hoger)
Draagbare spelers moeten voldoen aan bovenstaande specificaties om te
kunnen worden aangesloten op het Bluetooth
®-audiosysteem. Maar vergeet
niet dat sommige functies beperkt beschikbaar zijn, afhankelijk van het type
van de draagbare speler.
● Mobiele telefoon
• HFP (Handsfree-profiel) versie 1.0 of hoger (aanbevolen: versie 1.5)
• OPP (Object Push Profile) versie 1.1
• PBAP (Phone Book Access Profile) versie 1.0
Bluetooth®
Bluetooth is een geregistreerd handels-
merk van Bluetooth SIG. Inc.
AURIS_HV_OM_Europe_OM12L07E.b ook Page 375 Monday, October 24, 2016 4:06 PM