122
Partner2VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2016
ACTIVE CITy BRAkE
Active City Brake is een rijhulpfunctie
die beoogt een frontale aanrijding te
voorkomen of de snelheid van een
frontale aanrijding te verminderen
wanneer de bestuurder niet of
onvoldoende ingrijpt (onvoldoende
intrappen van het rempedaal).Dit systeem is ontwikkeld om de
veiligheid te verbeteren.
De bestuurder moet zelf altijd het
verkeer in de gaten blijven houden
en de afstand tot en de snelheid
van andere weggebruikers blijven
inschatten.
Active City Brake is slechts een
hulpsysteem; de bestuurder moet altijd
attent blijven. Bekijk de lasersensor nooit
met een optisch instrument
(vergrootglas, microscoop enz.)
op een afstand van minder
dan
10 cm: kans op oogletsel.Werkingsprincipe
Dit systeem detecteert met een
lasersensor boven aan de voorruit
voertuigen die in dezelfde richting
rijden of die vóór de auto stilstaan.
Indien noodzakelijk remt de auto
automatisch af om een aanrijding met
de voorligger te voorkomen.Dit automatische noodremsysteem
remt later af dan de bestuurder
normaal gesproken zou doen. Het
systeem grijpt dus alleen in als de
kans op een aanrijding groot is.
Voorwaarden voor activering
Active City Brake werkt als aan de
volgende voorwaarden wordt voldaan:
●
het contact is aangezet,
●
de auto rijdt vooruit,
●
de snelheid ligt tussen ongeveer 5
en 30 km/h,
●
de remhulpsystemen (ABS, EBD,
BAS) zijn niet defect,
●
de stabiliteitscontrolesystemen
(ASR,
e SP) zijn niet uitgeschakeld
of defect,
●
de auto maakt geen scherpe bocht,
●
het systeem is de laatste 10
seconden niet in werking getreden.
Veiligheid tijdens het rijden
126
Partner2VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2016
126
Partner2VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2016
VEILIGHEIDSGORDELS
Hoogteverstelling
Knijp de knop van de geleider in
en schuif deze omhoog of omlaag
(veiligheidsgordel bestuurdersstoel en
enkele passagiersstoel).
Vastmaken
trek aan de gordel en steek de gesp in
de gordelsluiting.
trek aan de gordel om de
vergrendeling van de gesp te
controleren.
Verklikkerlampje(s) niet-
vastgemaakte veiligheidsgordel Losmaken
Druk op de rode knop.
Als een inzittende voorin
zijn veiligheidsgordel niet
heeft vastgemaakt, gaat bij
het starten van de motor dit
verklikkerlampje branden.
Gebruiksvoorschrift
De bestuurder dient er vóór het
wegrijden zeker van te zijn dat alle
inzittenden hun veiligheidsgordels op
de juiste manier hebben vastgemaakt.
Zorg ervoor dat alle inzittenden tijdens
het rijden hun veiligheidsgordel dragen,
ook al betreft het een korte rit.
De veiligheidsgordels zijn voorzien
van een oprolautomaat die ervoor
zorgt dat de lengte van de gordel
automatisch wordt aangepast aan uw
lichaamsbouw.
g
ebruik geen accessoires om de
veiligheidsgordels minder strak te
laten aansluiten (zoals wasknijpers,
klemmen, veiligheidsspelden, ...).
Controleer zowel voor als na het
gebruik van de gordel of deze goed is
opgerold.
Controleer na het neerklappen of
verplaatsen van een stoel of de
achterbank of de gordel goed is
opgerold en de gordelsluiting zich op
de juiste plaats bevindt.
De gordelspanners van de
veiligheidsgordels vóór kunnen,
afhankelijk van de aard en de kracht
van de aanrijding, onafhankelijk van
de airbags afgaan. De gordelspanners
trekken de veiligheidsgordels direct
stevig tegen het lichaam van de
inzittenden.
Het afgaan van de gordels gaat
gepaard met een lichte onschadelijke
rookvorming en een geluid als gevolg
van de pyrotechnische lading in het
systeem.
De zitting van de voorpassagiersstoel
kan zijn voorzien van een detectiemat
voor de aanwezigheid van een
passagier. Leg in dat geval geen
zware voorwerpen op de voorstoel
om te voorkomen dat er onnodig een
waarschuwing wordt gegeven.
Veiligheidsgordels
127
Partner2VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2016Partner2VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2016
Voorschriften voor kinderen:
-
maak voor kinderen tot 12
jaar of
kleiner dan 1,50
m gebruik van een
geschikt kinderzitje.
-
laat nooit een kind op schoot
zitten tijdens het rijden. De
veilig
heidsgordel mag door niet
meer dan één persoon gedragen
worden.
Raadpleeg voor meer informatie
over kinderzitjes in rubriek 5
het
gedeelte "Kinderen in de auto".
Reinig de veiligheidsgordels met
zeepsop of een reinigingsmiddel
voor textiel, verkrijgbaar bij het
P
eugeot
-netwerk.
o
m aan de wettelijke
veiligheidsvoorschriften te
blijven voldoen is het raadzaam
werkzaamheden en controles aan de
veiligheidsgordels door het P
eugeot
-
netwerk te laten uitvoeren.
Laat de veiligheidsgordels van
uw auto regelmatig (ook na een
kleine aanrijding) controleren door
het P
eugeot
-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats: de gordels
mogen geen slijtagesporen en scheuren
vertonen en er mogen geen wijzigingen
aan de gordels zijn aangebracht.De gordelkrachtbegrenzer beperkt de kracht
waarmee de gordel tegen het lichaam van de
inzittenden getrokken wordt.
De oprolautomaten zijn voorzien van een
automatische blokkeerinrichting die in werking
treedt bij een aanrijding, een noodstop of het
over de kop slaan van de auto.
De veiligheidsgordels met pyrotechnische
gordelspanners werken alleen als het contact
aan staat.
u
kunt de gordel losmaken door de rode knop
op de gesphouder in te drukken.
g eleid de
gordel tijdens het oprollen.
Als de gordelspanners zijn geactiveerd,
gaat het verklikkerlampje airbag branden.
Raadpleeg het P
eugeot
-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
V
oor een effectieve werking van de
veiligheidsgordel:
- mag deze door niet meer dan één
persoon worden gedragen,
- moet worden voorkomen dat de gordel
gedraaid raakt en moet de gordel in een
vloeiende beweging naar voren worden
getrokken,
- dient deze strak om het lichaam te
worden gedragen.
De schoudergordel moet langs het holle
gedeelte van de schouder worden geplaatst.
De heupgordel moet zo laag mogelijk op het
bekken worden geplaatst.
Draai de gespen van de veiligheidsgordels
niet om; de gordels zijn dan niet voldoende
effectief. Als de zitplaatsen zijn voorzien van
armsteunen, moet de heupgordel altijd onder
de armsteun door worden geleid.
Controleer of de gordel goed is vastgemaakt
door even aan de riem te trekken.
Autogordels zitplaatsen vóór
De autogordels vóór zijn voorzien van
pyrotechnische gordelspanners en
gordelkrachtbegrenzers.
Autogordels zitplaatsen achter
(5 zitplaatsen)
De zitplaatsen achter zijn voorzien van
driepuntsgordels met oprolautomaten.
VeILIgHeID
5
Veiligheidsgordels
134
Partner2VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2016
134
Partner2VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2016
kINDERZITJE OP DE PASSAGIERSSTOEL V óó R
Raadpleeg de wetgeving in uw
land alvorens u een kinderzitje op
deze zitplaats bevestigt.
"Met de rug in de rijrichting""Met het gezicht in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met
het gezicht in de rijrichting op
de passagiersstoel vóór is
bevestigd, moet de frontairbag aan
passagierszijde ingeschakeld blijven.
Stel de stoel van de auto als volgt af:
-
schuif de stoel in de achterste
stand met de rugleuning rechtop,
voor een kinderzitje zonder
stoelverhoger
,
-
schuif de stoel in de achterste
stand en zet hem in de hoogste
stand met de rugleuning
rechtop, voor een kinderzitje met
stoelverhoger
. Let erop dat de veiligheidsgordel
goed aansgespannen is.
Zorg er bij kinderzitjes met een steun
voor dat de steun goed contact
maakt met de vloer. Verstel de
passagiersstoel als dit niet het geval is. Passagiersstoel in de hoogste stand
en zo ver mogelijk naar achteren.
Wanneer een kinderzitje met de rug in
de rijrichting op de passagiersstoel
vóór is bevestigd, moet de frontairbag
aan passagierszijde zijn uitgeschakeld.
Zo niet, dan kan het kind bij het
afgaan van de airbag ernstig of zelfs
levensgevaarlijk gewond raken.
Stel de stoel van de auto als volgt af:
-
schuif de stoel in de achterste
stand met de rugleuning rechtop,
voor een kinderzitje zonder
stoelverhoger
,
-
schuif de stoel in de achterste stand
en zet hem in de hoogste stand met
de rugleuning rechtop, voor een
kinderzitje met stoelverhoger.
Kinderen aan boord
AR
B g
НИКОГА НЕ инсталирайте детско столче на седалка с АКТИВИРАНА предна ВЪЗДУШНА ВЪЗГЛАВНИЦА. Това може да причини
СМЪРТ или СЕРИОЗНО НАРАНЯВАНЕ на детето.
CSNIKDY neumisťujte dětské zádržné zařízení orientované směrem dozadu na sedadlo chráněné AKTIVOVANÝM čelním AIRBAGEM. Hrozí
nebezpečí SMRTI DÍTĚTE nebo VÁŽNÉHO ZRANĚNÍ.
DABrug ALDRIg en bagudvendt barnestol på et sæde, der er beskyttet af en AKtIV AIRBAg. BARNet risikerer at blive ALV o RLI gt KVÆS tet
eller DRÆB t.
DeMontieren Sie auf einem Sitz mit AKtIVIeRte M Front-Airbag NI e MALS einen Kindersitz oder eine Babyschale entgegen der Fahrtrichtung, d\
as
Kind könnte schwere oder sogar tödliche Verletzungen erleiden.
eLΜη χρησιμοποιείτε ΠΟΤΕ παιδικό κάθισμα με την πλάτη του προς το εμπρός μέρος του αυτοκινήτου, σε μια θέση που προστατεύεται από
ΜΕΤΩΠΙΚΟ αερόσακο που είναι ΕΝΕΡΓΟΣ. Αυτό μπορεί να έχει σαν συνέπεια το ΘΑΝΑΤΟ ή το ΣΟΒΑΡΟ ΤΡΑΥΜΑΤΙΣΜΟ του ΠΑΙΔΙΟΥ
eNNeVeR use a rearward facing child restraint on a seat protected by an ACtIVe AIRBAg in front of it, DeAt H or S e RI ou S INJ u RY to the
CHILD can occur
eSNo INStALAR N u NCA un sistema de retención para niños de espaldas al sentido de la m\
archa en un asiento protegido mediante un AIRBA g
frontal AC t IVAD o , ya que podría causar lesiones g RAV e S o incluso la M ue Rte del niño.
etÄrge MItte KuNAgI paigaldage “seljaga sõidusuunas“ lapseistet juhi kõrvalist\
mele, mille eSItuRVAPADI on AKtIVeeRItuD. turvapadja
avanemine võib last t ÕSIS e Lt või e L uo H t LIK u Lt vigastada.
FIÄLÄ KoSKAAN aseta lapsen turvaistuinta selkä ajosuuntaan istuimelle, jonka \
edessä suojana on käyttöön aktivoitu tu RVAt YYNY. Sen
laukeaminen voi aiheuttaa LAPS e N K uo L e MAN tai VAKAVAN L ou KKAAN tu MIS e N.
FRNe JAMAIS installer de système de retenue pour enfants faisant face ver\
s l’arrière sur un siège protégé par un CouSSIN goNFLABLe frontal
ACTIVÉ.
Cela peut provoquer la M
o R
t de l’
e NFAN t
ou le BL
e SS e R g RAV e M e N t
HRNIKADA ne postavljati dječju sjedalicu leđima u smjeru vožnje na sjedalo zaštićeno UKLJUČENIM prednjim ZRAČNIM JASTUKOM. To bi moglo
uzrokovati SMRt ili teŠK u o ZLJ e D u djeteta.
HuSOHA ne használjon menetiránynak háttal beszerelt gyermekülést AKTIVÁLT (BEKAPCSOLT) FRONTLÉGZSÁKKAL védett ülésen. Ez a
gyermek HALÁLÁT vagy SÚLYOS SÉRÜLÉSÉT okozhatja.
ItNoN installare MAI seggiolini per bambini posizionati in senso contrario a\
quello di marcia su un sedile protetto da un AIRBAg frontale
Att IVAt o . Ciò potrebbe provocare la M o Rte o F e RI te g RAVI al bambino.
LtNIEKADA neįrenkite vaiko prilaikymo priemonės su atgal atgręžtu vaiku ant sėdynės, kuri saugoma VEIKIANČIOS priekinės ORO PAGALVĖS.
Išsiskleidus oro pagalvei vaikas gali būti MIRTINAI arba SUNKIAI TRAUMUOTAS.
137
Partner2VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2016
137
Partner2VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2016
VeILIgHeID
5
Kinderen aan boord
146
Partner2VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2016
146
Partner2VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2016
ADVIEZEN kINDERZITJES
Laat bij de achterzitplaatsen altijd
voldoende ruimte tussen de voorstoel
en:
-
het kinderzitje "met de rug in de
rijrichting",
-
de voeten van het kind in het
kinderzitje "met het gezicht in de
rijrichting".
Schuif daartoe de voorstoel naar voren
en zet de rugleuning ervan, indien
nodig, meer rechtop.
De onjuiste bevestiging van een
kinderzitje brengt de veiligheid van het
kind in gevaar in geval van een botsing.
Controleer of er geen veiligheidsgordel
of gesp van de veiligheidsgordel onder
het kinderzitje zit; dat zou de stabiliteit
van het zitje in gevaar kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de autogordels of het
tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte
ritten, worden vastgemaakt waarbij de
speling ten opzichte van het lichaam
van het kind zoveel mogelijk moet
worden beperkt.
Zorg er bij het bevestigen van het
kinderzitje met de veiligheidsgordel
voor dat de veiligheidsgordel correct
tegen het kinderzitje is gespannen
en dat de gordel het kinderzitje
stevig op zijn plaats houdt. Schuif de
passagiersstoel, wanneer deze versteld
kan worden, indien nodig naar voren.
Zorg er voor een optimale bevestiging
van het kinderzitje "met het gezicht
in de rijrichting" voor dat de afstand
tussen de rugleuning van het zitje en de
rugleuning van de stoel van de auto zo
klein mogelijk is. Laat indien mogelijk
de rugleuning van het zitje tegen de
rugleuning van de stoel aandrukken.
Verwijder de hoofdsteun alvorens
een kinderzitje met een rugleuning te
plaatsen op een passagiersstoel.
Berg de hoofdsteun zorgvuldig op om
te voorkomen dat de hoofdsteun door
de auto vliegt bij krachtig afremmen.
Plaats de hoofdsteun terug zodra het
kinderzitje is verwijderd.
kinderen voorin
De regelgeving met betrekking tot
het vervoer van kinderen op de
passagiersstoel vóór is per land
verschillend. Raadpleeg de in uw land
geldende regelgeving.
Schakel de airbag aan passagierszijde
uit zodra een kinderzitje met de rug
in de rijrichting op de voorstoel wordt
geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van
de airbag levensgevaarlijk gewond
raken.
Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de
autogordel moet over de schouder
van het kind liggen zonder de hals te
raken.
Controleer of de heupgordel goed over
de bovenbenen van het kind ligt.
P
eugeot
beveelt aan een
stoelverhoger met rugleuning
te gebruiken voorzien van een
gordelgeleider ter hoogte van de
schouder
.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
-
geen kinderen zonder toezicht
achter in een auto,
-
nooit een kind of een dier in een
auto achter wanneer alle ruiten
gesloten zijn en de auto in de zon
staat,
-
de sleutels nooit binnen bereik van
de kinderen achter in de auto.
g
ebruik de kindersloten om te
voorkomen dat de portieren per
ongeluk worden geopend.
Zorg ervoor dat de achterzijruiten
niet verder dan voor 1/3
deel worden
geopend.
Plaats zonneschermen om uw jonge
kinderen tegen de zon te beschermen.
Zet bij het plaatsen van een kinderzitje
op de derde zitrij de rugleuningen van
de zitplaatsen van de tweede zitrij
vóór de zitplaats met het kinderzitje
in de tafelstand. Als het kinderzitje of
de benen van het kind desondanks
toch de zitplaatsen van de tweede zitrij
raken, verwijder dan de desbetreffende
zitplaatsen van de tweede zitrij.
Kinderen aan boord
149
Partner2VP_nl_Chap06_Accessoire_ed02-2016
Gebruiksvoorschrift
onder zeer zware
gebruiksomstandigheden (het trekken
van het maximale aanhangergewicht
op een steile hellin
g bij hoge
temperatuur) wordt de airconditioning
automatisch uitgeschakeld, zodat de
prestaties van de motor weer kunnen
worden verhoogd.
Banden
Controleer de bandenspanning van de
auto en de aanhanger en breng deze
indien nodig op de juiste waarde. Zie in rubriek 7
het gedeelte
"Niveaus". Als het verklikkerlampje van
de koelvloeistoftemperatuur
gaat branden, stop dan zo snel
mogelijk en zet de motor af. Remmen
Het trekken van een aanhanger
vergroot de remweg. Rijd met matige
snelheid, schakel tijdig terug, rem
geleidelijk.
Trekhaak
Wij raden u aan gebruik te maken van
originele P
eugeot-trekhaken met
bijbehorende kabelset, die tijdens de
ontwikkeling van uw auto zijn getest
en gehomologeerd, en de montage
hiervan toe te vertrouwen aan het
P
eugeot
-netwerk.
In geval van montage buiten het
P
eugeot
-netwerk, moet deze
montage worden uitgevoerd met
gebruikmaking van de voorbereide
geïntegreerde elektrische
voorzieningen aan de achterzijde van
de auto en de voorschriften van de
fabrikant.
Conform de algemene voorschriften
die hierboven zijn vermeld, attenderen
wij u op het risico dat het monteren van
een trekhaak of elektrisch accessoire
zonder artikelnummer van P
eugeot
met zich meebrengt. Hierdoor kunnen
storingen in het elektrisch systeem van
uw auto ontstaan. Raadpleeg eerst de
fabrikant.
Zijwind
De zijwindgevoeligheid van de auto
is groter
. Rijd daarom soepel en met
matige snelheid.
ABS/ESP
Het ABS of de
e
SP werkt uitsluitend op
de auto en niet op de aanhanger.
Parkeerhulp
Bij het trekken van een aanhanger is
de parkeerhulp achter uitgeschakeld.
Zie in rubriek 9
het gedeelte
"Identificatie".
trekken van een aanhanger
ACCeSSoIReS
6
180
Partner2VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2016Partner2VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2016
SNEEUWkETTINGEN
onder winterse omstandigheden
verbeteren sneeuwkettingen de tractie
en het remgedrag van de auto.
u
itsluitend de aangedreven wielen
mogen van sneeuwkettingen
worden voorzien.
e en
noodreservewiel mag niet worden
voorzien van een sneeuwketting.
Houd u altijd aan de ter plekke
geldende regelgeving over het
gebruik van sneeuwkettingen en
de maximaal toegestane snelheid. Montagetips
F
Als u onderweg sneeuwkettingen
moet monteren, zet de auto dan
langs de kant van de weg stil op
een vlakke ondergrond.
F
t
rek de handrem aan en plaats
eventueel wielblokken voor of
achter de wielen om te voorkomen
dat de auto wegglijd
t.
F
Monteer de sneeuwkettingen, volg
daarbij de aanwijzingen van de
fabrikant.
F
Rijd langzaam weg en rijd een
klein stukje met een snelheid van
maximaal 50
km/h.
F
Zet de auto stil en controleer of de
kettingen correct gespannen zijn.
Het verdient aanbeveling voor
vertrek het monteren van de
sneeuwkettingen te oefenen; doe dit
op een vlakke en droge ondergrond.g ebruik uitsluitend kettingen die
geschikt zijn voor het type velg van uw
auto:
Neem voor meer informatie over
sneeuwkettingen contact op met
het P
eugeot
-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats. Maat van
de af fabriek
gemonteerde banden Maximale
afmeting van de schakels
195/65
R159
mm
195/70
R15
205/65
R15
215/55
R16
215/50
R17Rijd niet met sneeuwkettingen op
een sneeuwvrij gemaakte weg om
schade aan de banden en het wegdek
te voorkomen. Als uw auto is voorzien
van lichtmetalen velgen, controleer dan
of de ketting en de bevestigingen de
velg niet raken.
Sneeuwkettingen