
7
ion_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2016
Cockpit (vervolg)
Lichtschakelaar 53-55
Richtingaanwijzers 55
Automatisch inschakelen van de remlichten
5
9
ins
trumentenpaneel
10
Controlelampjes
11-18
i
ndicatoren
19-24
-
energievoorraadindicator
-
verbruiks-/
energieopwekkingsindicator
-
snelheidsmeter
-
kilometerteller
-
dagteller
-
d
immer dashboardverlichting
-
onderhoudsindicator
-
actieradiusindicator
Claxon
59Alarmknipperlichten
59
Ruitenwisserschakelaar
5
6-57
Contactslot, starten/stoppen
8
8
Buitenspiegels
3
6 Urgence-oproep of
Assistance-oproep
6
1-62
Koplamphoogteverstelling
5
6
Geluidssignaal voor voetgangers
6
0
.
Overzicht

12
ion_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Controlelampjes ingeschakelde functies
Controlelampje StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Richtingaanwijzer
links Knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omlaag
beweegt.
Richtingaanwijzer
rechts Knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
AlarmknipperlichtenKnippert, met
geluidssignaal.De schakelaar voor de
alarmknipperlichten op het
dashboard is ingedrukt. De richtingaanwijzers links en rechts en de
bijbehorende controlelampjes knipperen tegelijkertijd.
Parkeerlicht en/
of dimlicht Brandt constant.
Het parkeerlicht en/of het dimlicht is
ingeschakeld.
Mistlampen vóór Brandt constant. De mistlampen vóór zijn
ingeschakeld. Draai de ring twee standen naar achteren om de
mistlampen vóór uit te schakelen.
Mistachterlicht Brandt constant. Het mistachterlicht is ingeschakeld. Draai de ring naar achteren om het mistachterlicht uit
te schakelen.
Grootlicht
Brandt constant. De lichtschakelaar is naar u toe
getrokken. Trek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen
naar dimlicht.
De volgende lampjes op het instrumentenpaneel geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
instrumentenpaneel

59
ion_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Automatische
werking van de
remlichten
De remlichten gaan automatisch branden zodra
u het gaspedaal loslaat.
Dit gebeurt niet altijd: het is afhankelijk van de
mate van deceleratie.
Alarmknipperlichten
Lichtsignaal van de richtingaanwijzers om het
overige verkeer te waarschuwen in het geval
van file, pech, slepen of een ongeval.
F
D
ruk deze knop in: de richtingaanwijzers
knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het
contact is afgezet.
Claxon
F Druk op het middelste gedeelte van het stuurwiel.
5
Veiligheid

61
ion_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Urgence-oproep of Assistance-oproep
PEUGEOT Connect SOS
Druk in geval van nood langer dan
2 seconden op deze toets.
Het knipperen van het groene LED-
lampje en een gesproken bericht
bevestigen dat de oproep naar
de alarmcentrale van " P
E
UGEOT
C
onnect SOS" is verstuurd*.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken,
wordt de oproep geannuleerd.
Het groene LED-lampje dooft.
Het groene LED-lampje blijft branden (zonder te
knipperen) wanneer de verbinding tot stand is gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
De alarmcentrale van PEUGEOT Connect
SOS lokaliseert onmiddellijk uw auto,
neemt in uw landstaal** contact met u op
en roept indien nodig de hulp in van de
bevoegde hulpdiensten**.
i
n l
anden waar de
alarmcentrale niet operationeel is of wanneer
de lokalisatie uitdrukkelijk is geweigerd, wordt
de oproep meteen doorgestuurd naar de
hulpdiensten (112), zonder lokalisatie. Wanneer de elektronische eenheid
airbags een botsing heeft gedetecteerd,
wordt onafhankelijk van het eventueel
afgaan van de airbags, automatisch een
Urgence-oproep gedaan.
*
A
fhankelijk van de algemene
gebruiksvoor waarden, die u bij uw
verkooppunt kunt opvragen, en de technische
beperkingen van het systeem.
**
Afhankelijk van de geografische dekking van
"PEUGEOT Connect SOS", "PEUGEOT Connect
Assistance" en van de officiële landstaal die door de
eigenaar van de auto is gekozen.
D
e lijst van de landen waar het systeem beschikbaar
is en de lijst van beschikbare PEUGEOT
CO
n
n
E
CT-diensten kunt u bij uw verkooppunt
opvragen of op de internetsite voor uw land bekijken.
indien u gebruikmaakt van de dienst
PEUGEOT Connect Packs met SOS-
pakket en pechhulpservice, beschikt
u over aanvullende diensten via uw
persoonlijke pagina op de internetsite
voor uw land.
5
Veiligheid

139
ion_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed01-2016
Slepen van de autoHandelwijze bij het slepen van uw auto met behulp van een sleepstang.
Slepen van uw auto
Het sleepoog is onder de voorbumper aan het
chassis gelast.
F
Be
vestig de sleepstang.
F
S
tart de auto (lampje "Ready" brandt).
F
Z
et de selectiehendel in de stand N .
F
Z
et de parkeerrem vrij.
F
S
chakel de alarmknipperlichten van uw
auto in.
F
L
aat de auto slepen met een snelheid van
maximaal 30
km/h en over een afstand
van hoogstens 30
km. Gebruik voor het slepen van de auto
met 4
wielen op de grond altijd een
sleepstang.
Gebruik voor het slepen van de auto
op 2
wielen altijd professionele
sleep-/takelapparatuur.
Als deze aanwijzingen genegeerd
worden, bestaat er kans op ernstige
schade aan het remsysteem en/of de
elektromotor.
Slepen van een andere
auto
Uw auto mag nooit gebruikt worden om
een andere auto te slepen.
8
Storingen verhelpen

164
ion_nl_Chap11_index-alpha_ed01-2016
12V- ac c u ............................................. 1 0 9 , 113
Banden
.................................................. 92, 14 4
Bandenreparatieset
.................................... 117
Aansluiting 12V
.......................................
3
8, 39
ABS met elektronische remdrukregelaar
..... 63
A
ccessoires ................................................... 58
Achtercompartiment
................................... 108
Achterklep sluiten
......................................... 29
Achterlichten
............................................... 131
Achterruitverwarming
...................................46
Achteruitrijlicht
............................................ 132
Actieradius
.............................................. 21, 24
Afmetingen
.................................................. 14
2
Afremmen op de motor
.................................66
Afstandsbediening
.................................. 2 7, 4 7
Airbags
.................................................... 70, 77
Airbags vóór
...............................
.............70, 73
Airconditioning
...............................
...42, 43, 45
Alarmknipperlichten
...................................... 59
Antiblokkeersysteem (ABS)
.......................... 63
A
ntispinregeling (ASR)
.................................65
Assistance-oproep
........................................ 61
Automatisch branden remlichten
..................59
Automatisch inschakelen verlichting
............55
Automatisch uitschakelen van de verlichting
................................................... 55CD-/MP3-speler
..................................149, 15 0
Claxon
...........................................................59
Controlepaneel
............................................. 99
C
ontroles
..............................................1 0 7, 111
Derde remlicht
............................................. 13
3
Detectie te lage bandenspanning
..... 1
7, 24, 92
Dimlicht
....................................................... 13
0
Dimmer dashboardverlichting
.................21, 2 2
Display
....................................................21, 2 2
Elektromotor
................................................140
Elektronische remdrukregelaar (REF)
.........63 Elektronische startblokkering
.................26, 27
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) ........................................................... 65
ESP/ASR
.......................................................65
Geluidssignaal voor voetgangers
.................60
Gewichten
...................................................141
Grootlicht
.....................................................129
Handrem
...............................................8 9 , 111
Handsfree set
..............................................152
Hoofdsteunen
..........................................32-34
Hoofdsteunen verstellen
...............................32
id
entificatiegegevens
..................................143
id
entificatie (stickers)
..................................14
3
in
klappen/uitklappen buitenspiegels
............36
ins
trumentenpaneel
......................................10i
nterieurfilter
................................................111
B
A
C
D
E
Bandenspanning ...........................92, 143, 14 4
Bandenspanningscontrole (met set) ...........117
Bandenspanning te laag (detectie)
............... 92
B
ekerhouder
................................................. 38
Binnenspiegel
............................................... 37
B
lokkering ruitbediening passagierszijde
en achter
..................................................... 30
Bluetooth (handsfree set)
........................... 15
2
Buitenspiegels ............................................... 36
G
H
I
index