
45
Instellingen
De via de bovenste menubalk toegankelijke functies zijn in de volgende tabel
weergegeven.
PEUGEOT Connect Nav
To e t sAanwijzingen
Keuze van een onderwerp.
Audio-instellingen (muziektype, verdeling, niveau, stemvolume, belvolume).
Uitschakelen van het scherm.
Instellingen van het touchscreen en het digitale instrumentenpaneel.
1
Instrumentenpaneel

93
Functie i-Cockpit Amplify
Met deze functie kunt u twee ambiances voor
het rijden kiezen.
Beide ambiances worden gekenmerkt
door specifieke instellingen van de
uitrustingselementen.
Deze ambiances kunt u via het touchscreen
aan uw persoonlijke smaak aanpassen.
Inhoud van een ambiance
Een ambiance wordt bepaald door
de instellingen van de volgende
uitrustingselementen:
Openen van de startpagina
van het systeem i-Cockpit
Amplify
Rechtstreeks via deze toets
Via het menu Applicaties
F
Sel
ecteer " i-Cockpit Amplify ".
Activeren van een ambiance
Vanaf de startpagina:
F S
electeer een ambiance: " Relax" of "Boost ".
Afhankelijk van de gekozen instellingen
voor de ambiance worden de verschillende
uitrustingselementen direct geactiveerd.
Deactiveren van een ambiance
Vanaf de startpagina:
F D ruk op " Ambiance uitschakelen ".
of
F
S
electeer de andere ambiance.
De ambiance wordt automatisch gedeactiveerd
bij het afzetten van het contact.
-
s
feerverlichting van het interieur,
(inschakelen/uitschakelen en
instellen van de lichtsterkte).
-
geluidssfeer,
(selecteren van een vooraf bepaalde
instelling van de equalizer van het
audiosysteem).
-
parfumeur,
(inschakelen/uitschakelen,
selecteren van de par fumeur en
instellen van de intensiteit van de
verspreiding van de geur).
-
meerkeuzemassagefunctie,
(selecteren van de stoel,
inschakelen/uitschakelen,
selecteren van het soort massage
en de intensiteit van de massage).
-
D
river Sport Pack,
(inschakelen/uitschakelen).
Personaliseren van een ambiance
Vanaf de startpagina:
F S electeer de ambiance om deze te activeren.
F
D
ruk op " Instellingen " om de pagina voor
het instellen van de ambiance te openen.
F
S
electeer een uitrustingselement waarvan
u
de instellingen wilt wijzigen.
F
D
ruk, om terug te keren naar de pagina
voor het instellen van de ambiance, na het
wijzigen van de instellingen op een deel
van het scherm buiten het venster voor het
instellen van het uitrustingselement.
F
D
ruk als u alle gewenste wijzigingen hebt
doorgevoerd op " Parameters opslaan ".
De wijzigingen in de parameters worden direct
doorgevoerd.
U kunt op elk gewenst moment tijdelijk een
ambiance wijzigen door de instellingen
van een of meer uitrustingselementen
die bepalend zijn voor de ambiance te
wijzigen, buiten de functie i- Cockpit
Amplify om.
U kunt bijvoorbeeld de massage
uitschakelen of de intensiteit ervan
aanpassen door te drukken op de
massageknop van uw stoel of de
sfeerverlichting in het interieur activeren/
deactiveren via het menu Auto/Rijden .
In dat geval worden de nieuwe instellingen
niet opgeslagen in de op dat moment
geactiveerde ambiance.
3
Ergonomie en comfort

112
USB-aansluitingDe USB-aansluiting kan ook worden gebruikt
om een smartphone via MirrorLink™ of
CarPlay
® te verbinden, zodat u bepaalde apps
van uw smartphone op het touchscreen kunt
weergeven.
FOCAL® premium hifi-
systeem
Dankzij de 10 luidsprekers met exclusieve
technologieën van FOCAL® kunt u genieten van
een puur en ver fijnd geluid in de auto:
-
Hifi-woofers/middentonenluidsprekers:
Polyglass-technologie voor een optimale
balans en precisie van het geluid.
-
T
NF-tweeters: technologie met omgekeerde
aluminium conussen voor een optimale
spreiding van het geluid en uiterst ver fijnde
hoge tonen.
-
S
ubwoofer: technologie met drievoudige
spoel Power Flower™ 200 mm voor een
per fecte, dynamische weergave van de lage
tonen.
-
A
ctieve 515 W 12-kanaalsversterker:
hybride technologie met een combinatie
van klasse AB en klasse D voor volle en
verfijnde hoge tonen en krachtige bassen.
Draadloze lader
Met dit systeem kan externe apparatuur, zoals
een smartphone, door middel van magnetische
inductie draadloos worden opgeladen.
Het
systeem voldoet aan de norm Qi 1.1.
Het op te laden apparaat moet zelf compatibel
zijn met de Qi-norm of moet zijn voorzien van
een compatibele hoes of houder.
Het laadgedeelte is te herkennen aan het
symbool Qi.
Op de USB-poort kunt u draagbare apparatuur,
zoals een digitale audiospeler (iPod
®) of een
USB-stick aansluiten.
Via de USB-lezer kunt u de audiobestanden
op uw draagbare apparatuur beluisteren via de
luidsprekers van het audiosysteem.
Deze bestanden worden beheerd via de
bedieningsfuncties op het stuur of vanaf het
audiosysteem.
Het draagbare apparaat kan tijdens
het gebruik via de USB-aansluiting
automatisch worden opgeladen.
Tijdens het laden wordt een melding
weergegeven als het stroomverbruik van
de draagbare apparatuur hoger is dan de
door de auto geleverde stroomsterkte.
Raadpleeg de betreffende audiorubriek voor
meer informatie over Audio en telematica en
met name de USP-poort. Uw auto is uitgerust met een hifi-geluidsinstallatie
van de al meer dan 35
jaar bestaande Franse
luidsprekerfabrikant FOCAL
® die wereldwijd
befaamd is om zijn gepatenteerde innovaties en
unieke geluidskwaliteit.
Ergonomie en comfort

178
Activeer, zodra dit lampje op het
instrumentenpaneel is gedoofd,
de startmotor door de sleutel in de
stand 3 te houden tot de motor is
aangeslagen; geef daarbij geen gas.
Laat de sleutel los zodra de motor
draait.
Onder winterse omstandigheden blijft het
lampje langer branden. Als de motor warm
is, gaat het lampje niet branden.
Als de motor niet onmiddellijk aanslaat,
zet dan het contact uit. Wacht even
alvorens opnieuw te starten. Als de motor
ook na een aantal pogingen niet aanslaat,
probeer dan niet langer de motor te
starten: de startmotor en de motor zouden
beschadigd kunnen raken. Neem contact
op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Laat de motor bij gematigde temperaturen
niet stationair warmdraaien, maar rijd zo
snel mogelijk weg zonder de motor veel
toeren te laten draaien. Laat de motor nooit stationair draaien
in een slecht geventileerde, afgesloten
ruimte: verbrandingsmotoren stoten giftige
uitlaatgassen uit, zoals koolmonoxide.
Kans op vergiftiging met dodelijke afloop!
Laat onder extreem koude
omstandigheden (temperaturen lager dan
-23
°C) de motor gedurende 4 minuten
stationair draaien alvorens weg te rijden.
Deze handelswijze komt de goede werking
en de duurzaamheid van de mechanische
onderdelen van de auto, motor en
versnellingsbak ten goede.
Motor afzetten
F Breng de auto tot stilstand.
F D raai bij een stationaire motor de sleutel
naar stand 1 .
F
V
er wijder de sleutel uit het contactslot.
F
D
raai om het stuurslot te vergrendelen aan
het stuur wiel tot het blokkeert.
Zet de voor wielen in de rechtuitstand
alvorens de motor af te zetten.Dit
vergemakkelijkt het ontgrendelen van het
stuurslot.
F
C
ontroleer of de parkeerrem correct is
aangetrokken, met name als de auto op een
helling staat. Zet nooit het contact af voordat de auto
volledig tot stilstand is gekomen. Als
de motor wordt afgezet, worden ook de
rembekrachtiging en de stuurbekrachtiging
uitgeschakeld: u zou dan de controle over
de auto kunnen verliezen.
Als u de auto verlaat, neem dan de sleutel
mee en vergrendel de auto.
Eco-mode
Na het afzetten van de motor (stand 1- Stop
)
kunt u nog gedurende maximaal 30 minuten
gebruikmaken van een aantal functies,
zoals het audio- en telematicasysteem, de
ruitenwissers, het dimlicht en de plafonniers.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de eco-mode .
Sleutel vergeten
Als de sleutel onbedoeld in de stand 2 (Contact)
van het contactslot blijft staan, zal het contact na
een uur automatisch worden afgezet.
Draai de sleutel in de stand 1 (Stop) en
ver volgens opnieuw in de stand 2 (Contact) om
het contact weer aan te zetten.
F Auto's met een dieselmotor : draai de
sleutel in de stand 2 (aanzetten van het
contact) om de motor te laten voorgloeien.
Rijden

252
Breng het bijgevoegde label op een goed
zichtbare plaats aan, in de buurt van de
steun of in de bagageruimte.
Neem contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats voor werkzaamheden aan het
trekhaaksysteem.
Spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies van
de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming, ...)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de
accu dit toelaat.
Onderhoud
De correcte werking van het systeem is alleen
gegarandeerd als de kogel en de steun schoon
blijven.
Voordat de auto met een hogedrukreiniger wordt
schoongemaakt moet de kogel zijn ver wijderd
en moet de beschermdop zijn aangebracht.
Eco-mode
De eco-mode bepaalt de maximale
gebruiksduur van een aantal functies om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een
aantal elektrische functies zoals het audio-
en telematicasysteem, de ruitenwissers,
dimlichten, interieurverlichting, enz.
gecombineerd maximaal veertig minuten
gebruiken.
Inschakelen van deze
modus
Een melding op het display van het
instrumentenpaneel geeft aan dat de eco-mode
is ingeschakeld en de actieve functies worden
in de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt
ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan het
gesprek nog gedurende ongeveer 10 minuten
worden voortgezet via het Bluetooth-systeem
van het audiosysteem in uw auto.
Eco-mode afsluiten
De door de eco-mode uitgeschakelde functies
worden automatisch weer ingeschakeld als de
motor gestart wordt.
Start om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze draaien:
-
m
inder dan tien minuten om de functies
ongeveer vijf minuten te kunnen gebruiken,
-
m
eer dan tien minuten om de functies
ongeveer dertig minuten te kunnen
gebruiken.
Neem de tijd die nodig is voor het starten van
de motor in acht om een juiste lading van de
accu te garanderen.
Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet
gestart worden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de 12V-accu .
Praktische informatie

286
Toegang tot de accu
De accu bevindt zich onder de motorkap.
(+) Pluspool.
Deze is voorzien van een aansluiting met
snelkoppeling.
(-) Minpool.
Omdat de minpool van de accu niet bereikbaar
is, bevindt zich vlak bij de accu een afzonderlijk
massapunt.
Starten van de motor met
een hulpaccu en startkabels
Als de accu van uw auto ontladen is, kan
de motor worden gestart met een hulpaccu
(externe accu of een accu van een andere
auto) en startkabels of een startbooster.
Start de motor nooit door een acculader
aan te sluiten.
Gebruik nooit een startbooster van 24 V
o f h o g e r.
Controleer eerst of de hulpaccu een
nominale spanning van 12 V en een
capaciteit minimaal gelijk aan die van de
ontladen accu heeft.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting
enz.) van beide auto's uit.
Zorg er voor dat de startkabels zich niet
in de buurt van bewegende delen van
de motor (ventilator, aandrijfriemen enz.)
bevinden.
Maak de (+) klem niet los bij draaiende
motor. F
S
tart de motor van de auto met de hulpaccu
en laat deze gedurende enkele minuten
draaien.
F
S
tel de startmotor in werking van de auto
met de lege accu en laat de motor draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het
contact af en wacht even alvorens een nieuwe
poging te doen.
Voor toegang tot de (+) klem:
F
o
ntgrendel de motorkap met de
ontgrendelingshendel in het interieur en maak
aan de buitenzijde de veiligheidshaak los,
F
o
pen de motorkap en plaats de
motorkapsteun onder de motorkap om deze
geopend te houden.
F Beweeg, indien uw auto hiermee is uitgerust, het kunststof kapje van de pluspool (+) omhoog.
F Sluit de rode kabel aan op de pluspool (+) van de ontladen accu A (bij het gebogen metalen
gedeelte) en ver volgens op de pluspool (+)
van de hulpaccu B of de startbooster.
F
S
luit de groene of zwarte kabel aan op
de minpool (-) van de hulpaccu B of de
startbooster (of op een massapunt van de
auto met de hulpaccu).
F
S
luit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op het massapunt C van de
auto met de lege accu.
Storingen verhelpen

287
F Wacht tot de motor stationair draait.
F N eem ver volgens de kabels in omgekeerde
volgorde los.
F
B
reng, indien uw auto hiermee is uitgerust,
het kunststof kapje aan op de pluspool (+).
F
L
aat de motor minimaal 30 minuten draaien,
rijdend of stilstaand, om het laadniveau van
de accu op een correct peil te krijgen.
Het aanduwen om de motor te starten
is bij een auto met een automatische
transmissie niet toegestaan.
De accu opladen met een
acculader
Voor een optimale levensduur van de accu
is het noodzakelijk om het laadniveau van de
accu op voldoende capaciteit te houden.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn
om de accu op te laden:
-
a
ls u voornamelijk korte ritten maakt,
-
v
oordat de auto meerdere weken niet wordt
gebruikt.
Raadpleeg een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats. Als u zelf de accu van uw auto gaat
opladen, gebruik dan uitsluitend een lader
die geschikt is voor loodaccu's en die een
nominale spanning van 12 V heeft.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van
de acculader.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde
polen.
De accu hoeft niet te worden
losgekoppeld.
F
S
chakel om gevaarlijke vonken te
voorkomen de lader B uit alvorens de
kabels op de accu aan te sluiten.
F
C
ontroleer of de kabels van de lader in
goede staat zijn.
F
B
eweeg het kunststof kapje van de pluspool
(+) omhoog (indien aanwezig).
F
S
luit de kabels van de lader B als volgt aan:
-
d
e rode pluskabel (+) op de pluspool (+)
van de accu A ,
-
D
e zwarte minkabel (-) op het massapunt
C van de auto.
F
Z
et na afloop van het laden eerst acculader
B uit voordat u de kabels losneemt van
accu A
.
F
Z
et het contact af.
F
S
chakel alle stroomverbruikers
uit (audiosysteem, ruitenwissers,
verlichting
enz.).Als deze sticker is aangebracht, mag
uitsluitend een 12V-lader worden gebruikt.
Anders kan de elektrische uitrusting
van het Stop & Start-systeem ernstig
beschadigd raken.
8
Storingen verhelpen

1
PEUGEOT Connect Nav
GPS-navigatie - Apllicaties
- Multimedia- audio -
Bluetooth
®-telefoon
Inhoud
De eerste stappen
2
St
uurkolomschakelaars
3
Menu's
4
G
esproken commando's
5
N
avigatie
1
1
Online navigatie
1
5
Applicaties
1
8
Radio
2
3
DAB-radio (Digital Audio Broadcasting)
25
M
edia
26
T
elefoon
2
8
Configuratie
3
3
Veelgestelde vragen
3
7De beschreven functies en instellingen
kunnen afwijken van die van het systeem
in uw auto.
Om veiligheidsredenen mag de bestuurder
handelingen die de volle aandacht vragen,
zoals het koppelen van een Bluetooth-
telefoon aan het Bluetooth-handsfree
systeem van het audiosysteem, uitsluitend
uitvoeren bij stilstaande auto en
ingeschakeld contact.
Het systeem is zodanig beveiligd dat het
uitsluitend in uw auto functioneert.
De overgang naar de waakfase wordt
aangekondigd door de melding Eco-mode.
Hieronder vindt u de link naar de OSS
(Open Source Software) -broncodes voor
het systeem.
https://www.groupe-psa.com/fr/oss/
https://www.groupe-psa.com/en/oss/
PEUGEOT Connect Nav
.
PEUGEOT Connect Nav