122Telefoonmobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
kunt u op internet op
http://www.bluetooth.com vinden
Bluetooth-verbinding Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv.
mobiele telefoons, smartphones of
andere apparaten.
Bluetooth-apparaten met het infotain‐
mentsysteem gekoppeld (uitwisselen
van pincode tussen Bluetooth-appa‐
raat en infotainmentsysteem) en
verbonden via het menu Bluetooth.
Menu Bluetooth
Druk op ; en selecteer dan
INSTELLINGEN .
Selecteer Bluetooth om het Blue‐
tooth-menu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ● U kunt maximaal tien apparaten met het systeem koppelen.
● Er kan slechts één gekoppeld apparaat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is in de regel slechts één keer noodzakelijk, tenzij het
apparaat van de lijst met gekop‐
pelde apparaten wordt gewist.
Als het apparaat eerder verbon‐
den was, brengt het infotainment‐
systeem de verbinding automa‐ tisch tot stand.
● Bij werken via Bluetooth wordt de
accu van het apparaat aanzienlijk
belast. Sluit het apparaat daarom
aan op een USB-poort, zodat het wordt opgeladen.
Een nieuw apparaat koppelen 1. Activeer de Bluetooth-functie van het Bluetooth-apparaat. Raad‐
pleeg voor meer informatie de
gebruiksaanwijzing van het Blue‐
tooth-apparaat.
2. Druk op ; en selecteer vervol‐
gens INSTELLINGEN op het info‐
display.
Selecteer Bluetooth en dan
Apparaatbeheer om het desbe‐
treffende menu weer te geven.
132TrefwoordenlijstAAfbeeldingen weergeven ............115
Afbeelding via USB activeren .....115
Algemene aanwijzingen .............121
Bluetooth ................................. 112
DAB ......................................... 109
Infotainmentsysteem .................90
Smartphone-applicaties ..........112
Telefoon .................................. 121
USB ......................................... 112
Algemene informatie ..........112, 120
Antidiefstalfunctie ........................91
Audio afspelen ............................ 114
Audiobestanden ......................... 112
Audioknoppen op stuurwiel ..........92
Audio via USB activeren .............114
Automatisch volume ...................101
B Basisbediening ............................. 98
Bediening.................................... 125 Externe apparaten ..................112
Menu ......................................... 98
Radio ....................................... 105
Telefoon .................................. 125
Bedieningselementen Infotainmentsysteem .................92
Stuurwiel ................................... 92
Bedieningspaneel Infotainment ....92Bel
Beltoon .................................... 125
Functies tijdens het gesprek ...125
Inkomend gesprek ..................125
Telefoongesprek initiëren ........125
Beltoon Beltoon wijzigen ......................125
Beltoonvolume ........................ 101
Bestandsformaten Audiobestanden ......................112
Filmbestanden......................... 112 Fotobestanden ........................ 112
Bluetooth Algemene aanwijzingen ..........112
Apparaat aansluiten ................112
Bluetooth-verbinding ...............122
Koppelen ................................. 122
Menu Streaming audio via
Bluetooth ................................. 114
Telefoon .................................. 125
Bluetooth-verbinding ..................122
BringGo ...................................... 118
D
DAB ............................................ 109
Digital Audio Broadcasting .........109
Display-instellingen ............115, 117
133F
Favoriete lijsten Zenders ophalen .....................107
Zenders opslaan .....................107
Favorietenlijst ............................. 107
Filmbestanden ............................ 112
Films afspelen ............................ 117
Film via USB activeren ...............117
Fotobestanden ........................... 112
G
Gebruik ......................... 95, 105, 120
Bluetooth ................................. 112
Menu ......................................... 98
Radio ....................................... 105
Telefoon .................................. 125
USB ......................................... 112
Geluidsinstellingen .....................100
I
Infotainmentsysteem inschakelen 95
Intellitext ..................................... 109
K Koppelen .................................... 122
M
Maximaal inschakelvolume......... 101
Menubediening ............................. 98Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur .................129
Mute.............................................. 95
N
Noodoproep ................................ 124
O Oproepenhistorie ........................125
Overzicht bedieningselementen ...92
R Radio Afstemmen op zender .............105
DAB configureren ....................109
DAB-berichten ......................... 109
Digital audio broadcasting
(DAB) ...................................... 109
Favoriete lijsten .......................107
Frequentiebereik selecteren ...105
Gebruik.................................... 105
Inschakelen ............................. 105
Intellitext .................................. 109
Radio Data System (RDS) ......108
RDS configureren.................... 108
Regio-instelling........................ 108
Regionaal ................................ 108
Zender zoeken ........................ 105
Zenders ophalen .....................107
Zenders opslaan .....................107
Radio activeren........................... 105Radio Data System (RDS) ......... 108 RDS ............................................ 108
Regio-instelling ........................... 108
Regionaal ................................... 108
S Selectie van frequentiebereik .....105
Smartphone ................................ 112
Telefoonweergave ..................118
Smartphone-applicaties gebruiken ................................ 118
Snelkiesnummers .......................125
Spraakherkenning ......................120
Startmenu ..................................... 98
Startmenu personaliseren ............98
Stemherkenning ......................... 120
Streaming audio via Bluetooth activeren.................................. 114
Systeeminstellingen.................... 102
T
Telefoon Algemene aanwijzingen ..........121
Beltoon selecteren ..................125
Bluetooth ................................. 121
Bluetooth-verbinding ...............122
Een nummer invoeren .............125
Functies tijdens het gesprek ...125
Hoofdmenu Telefoon ..............125
Inkomend gesprek ..................125
Noodoproepen ........................ 124
Inleiding1391X......................................... 141
Indien uitgeschakeld: kort
indrukken: inschakelen
Indien ingeschakeld: kort
indrukken: systeem
onderdrukken; lang
indrukken: uitschakelen
Draaien: volume aanpassen
2 RADIO
Radio inschakelen of van
frequentiebereik wisselen ...147
3 MEDIA
Media activeren of naar
andere mediabron gaan ......153
4 t
Radio: kort indrukken:
naar vorige station;
ingedrukt houden: omlaag
zoeken ................................ 147
Externe apparaten: kort
indrukken: naar vorige
track; ingedrukt houden:
snel achteruit ....................... 1535 v
Radio: kort indrukken:
naar volgende station;
indrukken en vasthouden:
omhoog zoeken ..................147
Externe apparaten: kort
indrukken: volgende track
indrukken en vasthouden:
snel vooruit .......................... 153
5 PHONE
Kort indrukken:
telefoonmenu openen .........156
Lang indrukken:
spraakherkenning
activeren ............................. 155
6 BACK
Menu: een niveau terug ......143
Invoer: laatste teken of
complete invoer wissen ......1437 MENU ................................. 143
Draaien: schermtoetsen of menuopties markeren;
numerieke waarden instellen
Druk op: een gemarkeerde
schermtoets of menuoptie
selecteren/activeren;
ingestelde waarde
bevestigen; schakel naar
andere insteloptie; open
toepassingsspecifiek
menu (indien beschikbaar)
8 Softkeys
Favorieten: druk op:
selecteer favorieten;
indrukken en vasthouden:
zenders als favoriet
opslaan ............................... 148
Menu: indrukken:
desbetreffende
schermtoets selecteren .......143
9 FAV
Indrukken: favorietenbalk
weergeven .......................... 148
Inleiding141GebruikBedieningselementen
Het infotainmentsysteem wordt
bediend met behulp van functietoet‐
sen, een knop MENU en menu's op
het display.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
● het bedieningspaneel op het info‐
tainmentsysteem 3 138
● audioknoppen op het stuurwiel 3 138
● de spraakherkenning 3 155
Het infotainmentsysteem in- of uitschakelen
Druk kortstondig op X. Na het inscha‐
kelen wordt de laatst geselecteerde Infotainmentbron actief.
Druk op X en houd deze ingedrukt
om het systeem uit te schakelen.Automatisch uitschakelen
Als het infotainmentsysteem wordt
ingeschakeld met X terwijl het
contact is uitgeschakeld, schakelt het
na 10 minuten automatisch weer uit.
Volume instellenDraai aan m; de actuele instelling
verschijnt op het display.
Bij het inschakelen van het infotain‐ mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld, mits dit het maximale inscha‐
kelvolume niet overschrijdt 3 144.
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakeling van het voor snel‐
heid gecompenseerd volume 3 144
wordt het volume automatisch zoda‐
nig aangepast dat er geen geluid van
het wegdek of van de wind hoorbaar
is.
Stiltefunctie
Druk op m voor het dempen van de
audiobronnen.
Draai aan m om de mute-functie te
annuleren.Bedieningsstanden
Radio
Druk op RADIO om het radiohoofd‐
menu te openen of van frequentiebe‐ reik te wisselen.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de radiofuncties 3 147.
Externe apparaten
Druk meerdere malen op MEDIA om
de afspeelmodus van een verbonden
extern apparaat (bijv. USB-apparaat
of Bluetooth-apparaat) te activeren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het aansluiten en bedienen van
externe apparaten 3 152.
Telefoon
Druk op PHONE om een Bluetooth-
verbinding tussen het infotainment‐ systeem en een mobiele telefoon tot
stand te brengen.
Bij het tot stand brengen van een verbinding verschijnt het hoofdmenu
van de telefoonmodus.
152Externe apparatenExterne apparatenAlgemene informatie..................152
Audio afspelen ........................... 153Algemene informatie
De USB-aansluiting voor externe
apparaten zit op de middenconsole.
Let op
Houd de aansluitingen altijd schoon en droog.
USB-poort
Op de USB-poort kunt u een MP3-
speler, USB-apparaat of smartphone
aansluiten.
Na het aansluiten op de USB-poort
werken de bovenvermelde apparaten via de knoppen en menu's van het
infotainmentsysteem.
Let op
Niet alle aanvullende apparaten
worden ondersteund door het info‐
tainmentsysteem.
Het infotainmentsysteem kan
muziekbestanden op USB-opslagap‐
paratuur weergeven.
Een apparaat aansluiten/loskoppelen
Sluit het USB-apparaat aan op de
USB-poort.Let op
Bij het verbinden van een niet-lees‐
baar USB-apparaat verschijnt er een
bijbehorende foutmelding en scha‐
kelt het Infotainmentsysteem auto‐
matisch terug naar de vorige functie.
Ontkoppel het USB-apparaat door
een andere functie te selecteren en
dan het USB-opslagapparaat te
verwijderen.Voorzichtig
Koppel het toestel tijdens het
afspelen niet los. Hierdoor kan het
toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken.
MTP-apparaatinstellingen
In het instellingenmenu kunt u
aanvullende instellingen aanpassen
voor apparaten die via het MTP zijn
aangesloten.
Druk in een actieve audiobron op
MENU , blader door de lijst en selec‐
teer Indstillinger (Settings) . Selecteer
Telefoonverbinding (alleen MTP) .
Spraakherkenning155SpraakherkenningAlgemene informatie..................155
Gebruik ...................................... 155Algemene informatie
Via de spraakdoorschakel-toepas‐ sing van het infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op uw smart‐
phone. Zie de gebruikershandleiding
van uw smartphone om te controleren of uw smartphone deze functie onder‐ steunt.
Om de spraakdoorschakel-toepas‐
sing te kunnen gebruiken moet de
smartphone op het infotainmentsys‐
teem zijn aangesloten via een USB-
kabel 3 152 of via Bluetooth 3 157.
Gebruik Spraakherkenning activeren Houd PHONE op het bedieningspa‐
neel of 7w op het stuurwiel ingedrukt
om een spraakherkenningssessie te
starten. Er verschijnt een spraakbe‐
sturingsbericht op het scherm.
Na de pieptoon kunt u direct een
commando geven. Raadpleeg voor
informatie over ondersteunde
commando's de gebruiksaanwijzing
van uw smartphone.Volume van gesproken vragen
aanpassen
Draai aan m op het bedieningspaneel
of druk op + / - rechts op het stuurwiel
om het volume van de gesproken
instructies hoger of lager te zetten.
Spraakherkenning deactiveren
Druk op xn op het stuurwiel. Het
spraakbesturingsbericht verdwijnt, de
spraakherkenningssessie wordt
beëindigd.
Telefoon157mobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerddoor de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com.
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv.
mobiele telefoons of andere appara‐ ten.
Voor het maken van een Bluetooth-
verbinding met het infotainmentsys‐
teem moet de Bluetooth-functie van
het Bluetooth-apparaat geactiveerd
zijn. Voor nadere informatie verwijzen
wij u naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
Via de telefoonportal worden Blue‐
tooth-apparaten met het infotain‐
mentsysteem gekoppeld (uitwisselen
van pincode tussen Bluetooth-appa‐
raat en infotainmentsysteem) en
verbonden.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ● Aan het systeem kunnen maxi‐ maal vijf apparaten worden
gekoppeld.
● Er kan slechts één gekoppeld apparaat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is in de regel slechts één keer noodzakelijk, tenzij het
apparaat van de lijst met gekop‐
pelde apparaten wordt gewist.
Als het apparaat eerder verbon‐
den was, brengt het infotainment‐
systeem de verbinding automa‐
tisch tot stand.
● Bij werken via Bluetooth wordt de
accu van het apparaat aanzienlijk
belast. Sluit het apparaat daarom
aan op een USB-poort, zodat het wordt opgeladen.Het eerste apparaat koppelen
1. Druk op PHONE en selecteer
vervolgens Koppelen.
Op het infotainmentsysteem
verschijnt er een melding met de
naam en de pincode van het info‐ tainmentsysteem.
2. Activeer het zoekproces in het te koppelen Bluetooth-apparaat.
3. Koppeling bevestigen: ● Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund:
Vergelijk de pincode (indien
vereist) en bevestig de
meldingen op het infotain‐ mentsysteem en het Blue‐
tooth-apparaat.
● Als SSP (secure simple pairing) niet wordt onder‐steund:
Voer de pincode van het info‐
tainmentsysteem op het
Bluetooth-apparaat in en
bevestig uw invoer.