Rijden en bediening183Kogelstang monteren
Stekkerdoos ontgrendelen en
omlaagklappen. Afsluitplug uit kogel‐ stangopening trekken en opbergen.
Spanstand kogelstang controleren
● Het rode merkteken op de draai‐ knop moet naar het groene merk‐
teken op de kogelstang gericht
zijn.
● De opening tussen de draaiknop en de kogelstang moet ca.
6 mm bedragen.
● De sleutel moet in stand c staan.
Anders moet de kogelstang vóór het
monteren worden aangespannen:
● Ontgrendel de kogelstang door de sleutel naar stand c te
draaien.
● Draaiknop uittrekken en zover mogelijk rechtsom draaien.
Kogelstang monteren
184Rijden en bedieningAangespannen kogelstang in de
kogelstangopening steken en stevig
omhoogduwen totdat deze hoorbaar
vastklikt.
De draaiknop springt automatisch
terug in de uitgangspositie en rust zonder speling tegen de kogelstang.9 Waarschuwing
Draaiknop bij het monteren niet
aanraken.
Vergrendel de kogelstang door de
sleutel naar stand e te draaien. Sleu‐
tel verwijderen en beschermkapje dichtdrukken.
Oog voor veiligheidskabel
Veiligheidskabel aan oog vasthaken.
Correcte montage van de kogelstang
controleren
● Het groene merkteken op de draaiknop moet naar het groenemerkteken op de kogelstang
gericht zijn.
● Tussen de draaiknop en de kogelstang mag geen spelingzitten.
● De kogelstang moet stevig in de kogelstangopening vergrendeld
zijn.
● De kogelstang moet zijn en de sleutel moet verwijderd zijn.9Waarschuwing
Rijden met een aanhanger is
alleen toegestaan bij een correct
gemonteerde kogelstang. Als u de kogelstang niet correct gemon‐
teerd krijgt, de hulp van een werk‐ plaats inroepen.
Kogelstang demonteren
Rijden en bediening185Open de beschermende klep en draai
de sleutel naar stand c om de kogel‐
stang te ontgrendelen.
Draaiknop uittrekken en zover moge‐
lijk rechtsom draaien. Kogelstang
naar onderen toe lostrekken.
Afsluitplug in de trekhaakopening
aanbrengen. Stekkerdoos inklappen.
Verzorging van de auto217Wiel verwisselen
Sommige auto's hebben in plaats van
een reservewiel een bandenrepara‐
tieset 3 213.
De onderstaande voorbereidingen
treffen en de instructies opvolgen:
● Auto op een vlakke, stevige en slipvrije ondergrond parkeren.
Voorwielen in de rechtuitstand
draaien.
● Handrem aantrekken, eerste versnelling, achteruitversnelling
of P inschakelen.
● Reservewiel verwijderen 3 219.
● Vervang nooit meer dan één wiel
tegelijk.
● Gebruik de krik alleen om een wiel te wisselen in geval van
bandenpech en niet voor de jaar‐
lijkse montage van winter- of
zomerbanden.
● De krik is onderhoudsvrij. ● Bij een zachte ondergrond, een stevige plank (max. 1 cm dik)onder de krik leggen.● Haal vóór het opkrikken van de auto altijd eventuele zware objec‐
ten eruit.
● In de op te krikken auto mogen zich geen personen of dieren
bevinden.
● Nooit onder een opgekrikte auto kruipen.
● Opgekrikte auto niet starten.
● Reinig de wielmoeren en schroefdraad met een schone
doek voordat u het wiel monteert.9 Waarschuwing
Vet de wielbout, de wielmoer en
de conus van de wielmoer niet in.
1. Wielmoerdoppen met een schroe‐
vendraaier loswippen en verwij‐
deren. Wieldop verwijderen.
2. Klap de wielsleutel uit, zet deze stevig op de wielmoer en draai
elke moer een halve slag los.
218Verzorging van de auto3.Zorg ervoor dat de krik op de juiste
manier onder het dichtstbijzijnde
kriksteunpunt staat.
Verwijder afhankelijk van de
uitrusting eerst de afdekkingen
van de kriksteunpunten.
4. Zet de krik op de vereiste hoogte.
Zet deze zodanig onder het
hefpunt dat deze niet kan
losschieten.
Bevestig de wielsleutel en draai
met de krik recht onder het krik‐
steunpunt aan de wielsleutel
totdat het wiel van de grond komt.
5. Draai de wielmoeren los.
6. Wiel verwisselen. Reservewiel 3 219.
7. Draai de wielmoeren erop.
8. Laat de auto zakken en neem de krik weg.
9. Wielsleutel aanbrengen, let er hierbij op dat deze stevig vastzit
en de wielmoeren kruislings
aanhalen. Het aanhaalmoment
bedraagt 140 Nm.
10. Wieldop voor het aanbrengen zo verdraaien dat de ventielopeningover het bandventiel valt.
Wielmoerdoppen aanbrengen.
Installeer de middendop op de
lichtmetalen velgen.
11. Monteer bij modellen met dorpel‐ panelen de krikpuntkap.
12. Het vervangen wiel 3 219 en het
boordgereedschap 3 205 opber‐
gen.
13. Bandenspanning en het aanhaal‐ koppel van de wielmoeren van hetgemonteerde wiel zo spoedig
mogelijk controleren.
Defecte band zo spoedig mogelijk
laten vervangen of repareren.Krikpositie voor liftplatform
De positie van de achterste arm van
het hefplatform centraal onder de uitsparing van de dorpel.
253Binnenspiegels............................. 34
Binnenverlichting .......................128
Bolle vorm .................................... 33
Boordgereedschap .....................205
Boordinformatie .........................107
Brandstof .................................... 174
Brandstofkeuzeschakelaar ..........89
Brandstofmeter ............................ 88
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot. 180
Brandstof voor benzinemotoren 174
Brandstof voor dieselmotoren ...174
Brandstof voor rijden op lpg .......175
Buitenspiegels .............................. 33
Buitentemperatuur .......................83
Buitenverlichting .........................120
C Centrale vergrendeling ................24
Claxon ................................... 13, 81
Code ........................................... 107
Conformiteitsverklaring ...............244
Contactslotstanden ....................141
Controlelampjes...................... 87, 91
Controle over de auto ................140
Controles .................................... 188
Cruise control ...................... 99, 159
D Dagrijlicht ................................... 124
Dagteller ...................................... 87
Dak ............................................... 38Dakbelasting................................. 77
Dakdrager .................................... 77
De belangrijkste informatie voor uw eerste rit................................. 6
Diefstalalarmsysteem ..................31
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 194
Draagsysteem achterzijde ............63
Driepuntsgordel ........................... 46
Driver Information Center ...........100
E Elektrisch bediende ruiten ...........36
Elektrische aansluitingen .............86
Elektrische verstelling ..................33
Elektrisch systeem...................... 200
Elektronische klimaatregeling ....133
Elektronische rijprogramma's ....151
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem .....97
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 157
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ...............97
Elektronisch sleutelsysteem .........22
ERA GLONASS .......................... 117
Erkenning van software ..............245
Event Data Recorders (EDR) .....249F
Fietsendrager ............................... 63
Flex-Fix-systeem .......................... 63
Frontaal airbagsysteem ...............51
Frontaanrijdingswaarschuwing ...162
G Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..248
Geluidssignalen .........................107
Gereedschap ............................. 205
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................76
Gloeilamp vervangen ................195
Gordelverklikker ........................... 95
Gordijnairbagsysteem .................. 52
Grootlicht ............................. 99, 121
Grootlicht-assistent ...............99, 122
H Halogeenkoplampen .................196
Handbediende ruiten ...................36
Handgeschakelde versnellingsbak ......................153
Handmatige dimfunctie ................34
Handmatige modus ...................151
Handrem ............................. 154, 155
Handschoenenkastje ...................61
Handzender ................................. 21
Hellingrem ................................. 156
255Remassistentie .......................... 155
Rem- en koppelingssysteem .......96
Rem- en koppelingsvloeistof ......229
Remmen ............................ 154, 192
Remvloeistof .............................. 192
Reparatie ongevalschade ...........245
Reservewiel ............................... 219
Richtingaanwijzer ........................94
Richtingaanwijzers ..................... 127
Roetfilter .................................... 148
Ruiten ........................................... 35
Rijgedrag en aanhangertips ......181
Rijregelsystemen ........................156
Rijverlichting .......................... 12, 99
S Schakelen ..................................... 97
Service ....................................... 137
Service-display ............................ 90
Service-informatie ...................... 228
Sjorogen ...................................... 76
Sleutel, opgeslagen instellingen ...24
Sleutels ........................................ 20
Sleutels, sloten ............................. 20
Sneeuwkettingen .......................213
Snelheidsbegrenzer ...........100, 161
Snelheidsmeter ............................ 87
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................192
Startbeveiliging ......................32, 99Starten en bedienen ...................140
Starthulp gebruiken ...................221
Stoelpositie .................................. 41
Stoelverstelling ........................6, 42
Stoelverwarming ........................... 44
Stop/Start-systeem .....................145
Storing ....................................... 152
Storingsindicatielamp ..................96
Stroomonderbreking ..................152
Sturen ......................................... 140
Stuurbedieningsknoppen .............80
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......191
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 80
Symbolen ....................................... 4 Systeem voor gecontroleerde afdaling ............................ 97, 158
T
Tanken ....................................... 177
Te laag brandstofpeil ...................98
Toerenteller ................................. 88
Top-Tether-bevestigingsogen ......60
Traction Control .........................156
Traction Control-systeem UIT....... 97 Trekhaak .................................... 182
Trekken............................... 181, 222
Trekstang.................................... 181
Typeplaatje ................................ 232U
Uitlaatgassen ............................. 148
Uitrol-brandstofafsluiter .............145
Uitstapverlichting .......................130
Ultrasoonparkeerhulp .................165
Uplevel-display ........................... 100
Uw autogegevens ..........................3
V Valetmodus................................. 105Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 212
Vaste luchtroosters ....................137
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................45
Velgen en banden .....................205
Ventilatie ..................................... 131
Ventilatieopeningen ....................136
Verbanddoos ............................... 77
Vergrendelingssysteem ...............31
Verkeersbordherkenning ....100, 169
Verlichting handschoenenkastje. 129
Verlichtingsfuncties..................... 129
Verlichting zonneklep ................129
Versnellingsbak ........................... 16
Versnellingsbakdisplay ..............150
Verstelbare luchtroosters ........... 136
Vertraagde uitschakeling stroom 143
Vertraagde vergrendeling .............28
Verwarmde spiegels ....................34