98InleidingAutomatische volumeregeling
Na inschakeling van het voor snel‐
heid gecompenseerd volume 3 101
wordt het volume automatisch zoda‐
nig aangepast dat er geen geluid van het wegdek of van de wind hoorbaar
is.
Stiltefunctie
Druk op m voor het dempen van de
audiobronnen.
Draai aan m om de mute-functie te
annuleren.
Bedieningsmodi
Radio
Druk op RADIO om het radiohoofd‐
menu te openen of te wisselen tussen de verschillende golfbereiken.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de radiofuncties 3 104.
CD-speler
Druk herhaaldelijk op MEDIA om de
cd-speler te activeren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de functies van de cd-speler
3 111.Externe apparaten
Druk meerdere malen op MEDIA om
de afspeelmodus van een verbonden
extern apparaat te activeren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het aansluiten en bedienen van
externe apparaten 3 114.
Telefoon
Druk op ; om het Startscherm weer
te geven.
Selecteer TEL. om een Bluetooth-
verbinding tussen het Infotainment‐
systeem en een mobiele telefoon tot
stand te brengen.
Bij het tot stand brengen van een
verbinding verschijnt het hoofdmenu
van de telefoonmodus.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de werking van de mobiele tele‐
foon via het Infotainmentsysteem
3 121.
Als er geen verbinding tot stand kan
worden gebracht, verschijnt er een
bericht met die strekking. Voor een
gedetailleerde beschrijving van het
opzetten en het tot stand brengen vaneen Bluetooth-verbinding tussen het
Infotainmentsysteem en een mobiele
telefoon 3 118.
100BasisbedieningSoftkeys
Druk op een van de softkeys om de
favoriet of functieschermtoets direct
boven de betreffende softkey te acti‐
veren.
Let op
In de volgende hoofdstukken
worden de stappen voor het selec‐
teren en activeren van een knop op
het scherm of een menuoptie
beschreven als "...selecteer
Geluidsinstellingen
In het geluidsinstellingenmenu
kunnen de toonkarakteristieken
worden ingesteld. Stelt u deze in een van de menu's in, dan wordt dit auto‐
matisch ook voor alle overige bron‐
modi overgenomen. Het menu is
toegankelijk vanuit elk specifiek
hoofdmenu audio.
Druk op MENU, blader door de lijst en
selecteer Tooninstellingen .
Lage, middelhoge en hoge tonen
instellen
Blader door de lijst en druk op
MENU om Laag , Mid. of Hoog te acti‐
veren.
Draai aan MENU om de instelling te
regelen.
Druk op MENU om de instelling te
bevestigen.
Volumeverdeling voor en achter
instellen
Blader door de lijst en druk op
MENU om fade te activeren.
Draai aan MENU om de instelling te
regelen.
Druk op MENU om de instelling te
bevestigen.
Volumeverdeling rechts en links
instellen
Blader door de lijst en druk op
MENU om Bal. te activeren.
Draai aan MENU om de instelling te
regelen.
Druk op MENU om de instelling te
bevestigen.
Een geluidsstijl selecteren Blader door de lijst en druk op
MENU om EQ (Equalizer) te active‐
ren.
Deze opties bieden voor de muziek‐ stijl geoptimaliseerde voorkeurinstel‐
lingen voor lage, midden en hoge
tonen.
Draai aan MENU om door de verschil‐
lende opties te bladeren.
Druk op MENU om de geselecteerde
optie te bevestigen.
Basisbediening101Let op
Staat EQ ingesteld op Aangepast,
dan kunnen Laag, Mid. en Hoog
handmatig worden ingesteld.
Volume-instellingen
Maximaal opstartvolume
Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Blader door de lijst en selecteer
Radio en vervolgens
Maximumvolume bij starten .
Draai aan MENU om het volume te
regelen.
Automatische volumeaanpassing Het volume kan automatisch wordenafgestemd op de snelheid van de
auto.
Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. . Blader door de lijst en
selecteer Radio en vervolgens
Volume autom. .
Druk op MENU, blader door de lijst en
selecteer Volume autom. om de
instelling vanuit een audio-hoofd‐
menu te benaderen.Stel Volume autom. in op een van de
beschikbare opties om de mate van
volumeaanpassing in te stellen.
Uit : geen harder volume bij een
toenemende snelheid.
Hoog : maximaal hard volume bij een
toenemende snelheid.
Systeeminstellingen
Er kunnen diverse instellingen en aanpassingen voor het Infotainment‐
systeem via INSTELL. worden
geconfigureerd.Tijd
Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Selecteer Tijd.
Tijd instellen
Selecteer Tijd instellen om naar het
betreffende submenu te gaan.
Selecteer AUTOSET onderin het
scherm. Activeer Aan - RDS of Uit -
handmatig .
Selecteer Uit - handmatig en stel de
uren en minuten in.
Selecteer herhaaldelijk 12-24 u.
onderin het scherm om een tijdmodus
te kiezen.
Is de 12-uursmodus geselecteerd,
dan verschijnt er een derde kolom
voor AM- en PM-keuze. Selecteer de
gewenste optie.
Klokdisplay
Selecteer Klokweergave om naar het
betreffende submenu te gaan.
Selecteer Uit om het digitale klokdis‐
play in de menu's uit te schakelen.
104RadioRadioGebruik...................................... 104
Zender zoeken ........................... 104
Favorietenlijst ............................. 105
Radio Data System (RDS) .........107
Digital Audio Broadcasting ........108Gebruik
De radiofunctie is geïntegreerd in de
AUDIO -toepassing.
Activeren van de radiofunctie
Druk op RADIO.
Frequentiebereik selecteren Druk herhaaldelijk op RADIO op het
instrumentenpaneel om tussen de
verschillende golfbereiken te wisse‐
len.
Zender zoeken
Automatisch zender zoeken
Druk op t of v om de vorige of
volgende zender te beluisteren.
Handmatig zender zoeken
Houd t of v ingedrukt. Laat de
toets los wanneer de vereiste
frequentie bijna bereikt is.
Handmatig afstemmen
FM- en DAB-golfband
Druk op MENU om het golfbereik‐
menu te openen en selecteer vervol‐ gens Handmatig afstemmen .
Afhankelijk van de gekozen golfband,
wordt er een lijst met alle FM- of DAB- frequenties getoond.
Kies de gewenste frequentie.
AM-frequentiebereik
Draai aan MENU en stel de optimale
ontvangstfrequentie in.
106Radio
Er zijn 25 posities voor favorieten
beschikbaar. Deze worden weerge‐
geven in rijen van vijf favorieten per
pagina.
In de golfband-hoofdmenu's wordt een favorietenpagina standaard
onderin het scherm weergegeven.
Selecteer een van de softkeys om de
favorietenlijst in alle overige hoofd‐
menu's weer te geven.
Is een favoriete positie gevuld, dan
kunt u met de schermtoets Favorieten de labeltekst van de betreffende favo‐
riet weergeven. Is een positie leeg,
dan wordt het positienummer van de
favoriete locatie (1 tot 25) aangege‐ ven.
Een zender opslaan
Selecteer de zenders die u wilt
opslaan.
Druk de betreffende schermtoets
favorieten in en houd vast tot er een
pieptoon klinkt en de zendernaam op de betreffende schermtoets wordt
weergegeven.
De zender wordt als favoriet opgesla‐
gen.
Een zender oproepen Druk zo nodig op N of O om naar de
betreffende favorietenpagina te gaan.
Selecteer de gewenste schermtoets
voor de favoriet. De gewenste radio‐
zender wordt afgespeeld.
Let op
De huidige favoriet wordt gemar‐
keerd.
Gebruik de stuurbedieningsknop
rechts
Druk herhaaldelijk op k- of l om de
gewenste zender te selecteren.
U kunt ook de vijfstandenknop gebrui‐
ken: Druk op i voor het weergeven
van het clustermenu voor toepas‐singsselectie. Selecteer AUDIO en
vervolgens fav.. Kies de gewenste
favoriet.
Favorieten bewerken
Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. . Selecteer Radio en vervol‐
gens Favorieten beheren .
Alle favorieten worden op het scherm
weergegeven.
Favorieten wissen
Selecteer de favoriet die u wilt wissen.
Selecteer WISSEN. De favoriet en
alle hiermee verbonden data wordt
gewist.
108RadioAls de verkeersinformatie geacti‐
veerd is, verschijnt [TP] op de boven‐
ste regel van alle menu's. Als de
actuele zender geen verkeersinfor‐
matiezender is, wordt [ ] weergege‐
ven en wordt er automatisch naar de
volgende verkeersinformatiezender
gezocht. Zodra er een verkeersinfor‐ matiezender wordt gevonden, licht
[TP] op. Wordt er geen verkeersinfor‐
matiezender gevonden, dan blijft [ ]
op het scherm staan.
Als er een verkeersbericht op de
betreffende verkeersinformatiezen‐
der wordt uitgezonden, verschijnt er
een bericht.
Annuleer het alarm om de melding te
onderbreken en naar de laatst geac‐
tiveerde functie te gaan.
Regio
Soms zenden RDS-zenders regio‐
naal verschillende programma's op
verschillende frequenties uit.
Regio op Aan of Uit zetten.
Als de regio-instelling ingeschakeld
is, worden er zo nodig andere
frequenties met dezelfde regionale
programma's geselecteerd.Is de regio-instelling uitgeschakeld,
worden alternatieve frequenties voor
de zenders geselecteerd zonder
rekening te houden met regionale
programma's.
Digital Audio Broadcasting
DAB zendt radiozenders digitaal uit.
Voordelen van DAB ● DAB-zenders worden aangeduid met de programmanaam i.p.v.
met de zendfrequentie.
● Met DAB kunnen verschillende programma's (diensten) op
dezelfde frequentie worden
uitgezonden (ensemble).
● Naast hoogwaardige diensten voor digitale audio is DAB ook in
staat om programmagerela‐
teerde gegevens en een veelheid
aan andere dataservices uit te
zenden, inclusief reis - en
verkeersinformatie.● Zolang een bepaalde DAB- ontvanger een signaal van een
zender op kan vangen (ook al is
het signaal erg zwak), is de
geluidsweergave gewaarborgd.
● Bij een slechte ontvangst wordt het volume automatisch lager
gezet om onaangename gelui‐
den te vermijden.
Als het DAB-signaal te zwak is om door de radio te worden
opgevangen, wordt de weergave
geheel onderbroken. Dit
probleem kan worden vermeden
door in het DAB-optiemenu DAB
naar DAB koppelen en/of DAB
naar FM koppelen te activeren
(zie onderstaand).
● Interferentie door zenders op naburige frequenties (een
verschijnsel dat typisch is voor AM- en FM-ontvangst) doet zich
bij DAB niet voor.
● Als het DAB-signaal door natuur‐
lijke obstakels of door gebouwen
wordt weerkaatst, verbetert dit de
ontvangstkwaliteit van DAB,
Cd-speler111Cd-spelerAlgemene aanwijzingen.............111
Gebruik ...................................... 112Algemene aanwijzingen
De cd-speler van het Infotainment‐
systeem kan audio-cd's en mp3/
wma-cd's afspelen.Voorzichtig
Plaats in geen geval dvd's, single- cd's met een diameter van 8 cm of
speciaal vormgegeven cd's in de
audiospeler.
Plak nooit stickers op uw cd's. De
cd's kunnen in de speler vast blij‐
ven zitten en deze ernstig bescha‐
digen. Een vervanging van uw
toestel is dan noodzakelijk.
Belangrijke informatie over audio-
en mp3/wma-cd's
● De volgende CD-formaten kunnen worden gebruikt:
Cd, cd-r en cd-rw
● De volgende bestandsformaten kunnen worden gebruikt:
ISO9660 niveau 1, niveau 2 Romeo, Joliet
Het is mogelijk dat MP3- en
WMA-bestanden die in een
ander formaat zijn geschreven
dan hierboven vermeld niet
correct worden afgespeeld en dat hun bestands- en mapnamen
niet correct worden weergege‐
ven.
● Audio-cd's met kopieerbeveili‐ ging die niet voldoen aan de
audio-cd-standaard, worden
mogelijk niet correct of zelfs hele‐
maal niet afgespeeld.
● Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's zijn kwetsbaarder dan voorbe‐
speelde cd's. Ga op een correcte manier met de cd's om. Dit geldt
vooral voor zelfgebrande cd-r's
en cd-rw's.
● Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's worden mogelijk niet correct of
zelfs helemaal niet afgespeeld.
● Bij Mixed-Mode-CD’s (met een combinatie van audio en data,
bijv. MP3) worden alleen de audi‐
otracks herkend en afgespeeld.
● Zorg dat er bij het wisselen van cd's geen vingerafdrukken op de
cd's komen.
112Cd-speler● Berg CD’s onmiddellijk na hetuitnemen uit de audiospeler op in
de betreffende hoes om ze tegen
beschadiging en vuil te bescher‐
men.
● Vuil en vloeistof op de cd's kunnen de lens van de audiospe‐
ler binnen in het apparaat vies
maken en storingen veroorza‐
ken.
● Bescherm cd's tegen warmte en direct zonlicht.
● De volgende beperkingen zijn van toepassing op gegevens die
op een mp3/wma-cd zijn opge‐
slagen:
Maximaal aantal bestanden/
songs: 800
Nestbare folders: 8
Wma-bestanden met Digital
Rights Management (DRM) van online-muziekwinkels kunnenniet worden afgespeeld.
WMA-bestanden kunnen alleen
goed worden afgespeeld als
deze met Windows Media Player minimaal versie 9 zijn aange‐
maakt.Toepasbare afspeellijst-exten‐
sies: .m3u, .pls
De afspeellijstitems moeten als
relatieve paden zijn opgemaakt.
● In dit hoofdstuk wordt alleen het afspelen van mp3-bestanden
behandeld, omdat de werking
voor mp3- en wma-bestanden
hetzelfde is. Wanneer een cd met
wma-bestanden wordt geplaatst, worden mp3-gerelateerde
menu's weergegeven.
Gebruik Cd afspelen starten
Duw een audio- of mp3-cd met de
beschreven kant naar boven zo ver in de cd-sleuf dat deze naar binnen
wordt getrokken.
Druk herhaaldelijk op MEDIA om de
cd-functie te activeren.
Een CD verwijderen
Druk op R. De cd wordt uit de cd-sleuf
geworpen.
Als de CD na het uitwerpen niet wordt verwijderd, wordt deze na enkele
seconden weer naar binnen getrok‐
ken.
Functietoetsen
Cd afspelen pauzeren
Selecteer de schermtoets / om het
afspelen te pauzeren.
Selecteer 6 om het afspelen te
hervatten.