Page 141 of 321

Verlichting139VerlichtingRijverlichting.............................. 139
Lichtschakelaar .......................139
Automatische verlichting .........140
Grootlicht ................................. 140
Lichtsignaal ............................. 140
Koplampverstelling ..................141
Koplampinstelling in het buitenland ............................... 141
Dagrijlicht ................................. 141
Led-koplampen ........................141
Alarmknipperlichten .................145
Richtingaanwijzers ..................146
Mistlampen voor ......................146
Mistachterlicht ......................... 146
Parkeerlichten ......................... 147
Achteruitrijlichten .....................147
Beslagen lampglazen ..............147
Binnenverlichting .......................147
Regelbare instrumentenverlichting .........147
Leeslampen ............................. 148
Verlichting zonneklep ..............148
Verlichtingsfuncties ....................149
Verlichting middenconsole ......149
Instapverlichting ......................149Uitstapverlichting .....................149
Ontlaadbeveiliging accu ..........150Rijverlichting
Lichtschakelaar
Lichtschakelaar draaien:
AUTO:automatische verlichting
schakelt automatisch
tussen dagrijlicht en
koplamp8:zijmarkeringslichten9:dimlicht of grootlicht
Wanneer u het contact inschakelt, is
de automatische verlichting actief.
Controlelampje 8 3 116.
Page 149 of 321

Verlichting147Het mistachterlicht is gedeactiveerd
wanneer er een aanhanger of een
stekker op het contact is aangesloten,
bijv. wanneer een fietsdrager is
geplaatst.
Parkeerlichten
Bij het parkeren kunnen de parkeer‐
lichten aan één kant worden inge‐
schakeld:
1. Contact uitschakelen.
2. Richtingaanwijzerhendel volledig omhoog- (parkeerlichten rechts)
of omlaaghalen (parkeerlichten links).
Bevestiging door een geluidssignaal
en het bijbehorende controlelampje
van de richtingaanwijzer.
Achteruitrijlichten
Het achteruitrijlicht gaat branden
wanneer het contact aanstaat en de auto in de achteruitversnelling staat.
Beslagen lampglazen De binnenkant van de lampenglazen
kan bij koud en vochtig weer, bij
hevige regen of na een wasbeurt
korte tijd beslaan. De condens
verdwijnt na korte tijd vanzelf, om dit
te versnellen de verlichting inschake‐
len.Binnenverlichting
Regelbare
instrumentenverlichting
De helderheid van onderstaande
verlichting kan in de stand AUTO
worden afgesteld wanneer de licht‐ sensor merkt dat het donker is, of in
de stand 8 of 9.
● instrumentenverlichting
● Info-Display
● verlichte schakelaars en bedie‐ ningselementen
Page 317 of 321

315Beladingsinformatie .....................91
Beslagen lampglazen ................147
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 188
Beveiliging van de auto ................36
Binnenspiegels ............................. 41
Binnenverlichting ...............148, 252
Blindehoeksysteem ....................214
Bolle vorm .................................... 40
Boordgereedschap .....................259
Boordinformatie .........................126
Brandstof .................................... 225
Brandstofmeter .......................... 109
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot. 227
Brandstof voor benzinemotoren 225
Brandstof voor dieselmotoren ...225
Buitenspiegels .............................. 40
Buitentemperatuur .......................98
Buitenverlichting .........................139
C Centrale vergrendeling ................24
Claxon ................................... 13, 95
Conformiteitsverklaring ...............305
Contactslotstanden ....................163
Controlelampen ..................107, 111
Controle over de auto ................163
Controles .................................... 235
Cruise control ....................116, 188D
Dagrijlicht ................................... 141
Dagteller .................................... 108
Dak ............................................... 45
Dakbelasting ................................. 91
Dakdrager .................................... 91
Diefstalalarmsysteem ..................37
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 241
Dimlicht of grootlicht ...................139
Driepuntsgordel ........................... 59
Driver Information Center ...........118
E Elektriciteitsstekker .....................101
Elektrisch bediende ruiten ...........42
Elektrische aansluitingen ...........100
Elektrische handrem ...........113, 183
Elektrische handrem defect ........113
Elektrische stoelverstelling ..........52
Elektrische verstelling ..................40
Elektrisch systeem...................... 252
Elektronische rijprogramma's ...
........................................ 177, 181
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ...114
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 186
Elektronische stabiliteitsregeling UIT .............114Elektronisch
klimaatregelsysteem ..............154
Elektronisch sleutelsysteem .........22
Erkenning van software ..............307
Event Data Recorders (EDR) .....311
F FlexOrganizer .............................. 85
Frontaal airbagsysteem ...............64
Frontaanrijdingswaarschuwing ...200
G Geautomatiseerde versnellingsbak .......................179
Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..310
Geluidssignalen .........................126
Gereedschap ............................. 259
Geurverspreider.......................... 101
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................89
Gloeilamp vervangen ................242
Gordels ......................................... 58
Gordelverklikker ......................... 111
Gordijnairbagsysteem .................. 65
Grootlicht ........................... 116, 140
Grootlichtassistentie ...................116