154Telefoonmobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Bluetooth-verbinding Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. een telefoon met andere appa‐
ratuur. Gegevens zoals een telefoon‐
boek, gesprekslijsten, de naam van
de netwerkoperator en de sterkte van de verbinding kunnen worden over‐
gedragen. Welke functies er beschik‐
baar zijn hangt af van het type tele‐
foon.
Om een Bluetooth-verbinding met de
telefoonportal tot stand te kunnen
brengen, moet de Bluetooth-functie
van de mobiele telefoon zijn inge‐
schakeld en moet de mobiele tele‐ foon in de stand "zichtbaar" worden
gezet. U vindt een gedetailleerde
beschrijving in de gebruiksaanwijzing van de mobiele telefoon.
Bluetooth inschakelen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.
Selecteer Telefooninstellingen .
Zet Bluetooth op Aan .
Een Bluetooth-apparaat koppelen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen. Selecteer
Telefooninstellingen en vervolgens
Apparaat koppelen .
Het volgende display verschijnt.
Zodra het telefoonportal van het Info‐
tainmentsysteem wordt gedetec‐
teerd, verschijnt het in de apparaten‐ lijst van uw Bluetooth-toestel. Selec‐
teer het telefoonportal.
Voer op verzoek de pincode op uw
Bluetooth-toetsel in. De apparaten
worden gekoppeld en verbonden.
Telefoon155Let op
Het telefoonboek van uw mobiele
telefoon wordt automatisch gedown‐
load. De presentatie en volgorde
van de telefoonboekvermeldingen kunnen op het display van het Info‐tainmentsysteem en op het display
van de mobiele telefoon verschillend
zijn.
Na het tot stand komen van de Blue‐
tooth-verbinding: als er een ander
Bluetooth-apparaat was verbonden
met het Infotainmentsysteem, wordt
dat apparaat nu losgekoppeld van het systeem.
Als de Bluetooth-verbinding niet tot stand komt: herhaal de bovenstaande procedure of raadpleeg de gebruiks‐
aanwijzing van het Bluetooth-appa‐
raat.
Let op
Aan het Infotainmentsysteem
kunnen maximaal 5 toestellen
worden gekoppeld.
De Bluetooth-code wijzigen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Bluetooth-code wijzigen .
Voer de gewenste viercijferige pincode in en bevestig de door u inge‐ voerde gegevens met OK.
Een ander gekoppeld apparaat
verbinden
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Apparatenlijst . Er
verschijnt een lijst met alle Bluetooth- apparaten die momenteel aan het
infotainmentsysteem gekoppeld zijn.Kies het gewenste apparaat. Er
verschijnt een submenu.
Selecteer Selecteren om de verbin‐
ding te maken.
Een apparaat loskoppelen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Apparatenlijst . Er
verschijnt een lijst met alle Bluetooth- apparaten die momenteel aan het
infotainmentsysteem gekoppeld zijn.
Selecteer het gekoppelde apparaat.
Er verschijnt een submenu.
Selecteer Verbreken om het apparaat
los te koppelen.
Een gekoppeld apparaat
verwijderen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Apparatenlijst . Er
verschijnt een lijst met alle Bluetooth- apparaten die momenteel aan het
infotainmentsysteem gekoppeld zijn.
156TelefoonKies het gewenste apparaat. Er
verschijnt een submenu.
Als het apparaat verbonden is, moet het eerst worden losgekoppeld (zie
bovenstaand).
Selecteer Wissen om het apparaat te
verwijderen.
Fabriekswaarden terugzetten
De telefooninstellingen, bijv. de appa‐
ratenlijst, de Bluetooth-code en de
beltoon, kunnen op de fabriekswaar‐
den worden teruggezet.
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen. Selecteer
Telefooninstellingen en vervolgens
Fabrieksinstellingen herstellen .
In het submenu wordt u een vraag
gesteld. Selecteer Ja om alle waar‐
den op de fabriekswaarden terug te
zetten.Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de
verbinding kan niet onder alle
omstandigheden worden gega‐
randeerd. Daarom is het belangrijk dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste
manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken
worden gebeld; mogelijkerwijs
kunnen deze oproepen niet
gedaan worden wanneer
bepaalde netwerkdiensten en/of
telefoonfuncties actief zijn. U kunt
hierover uw lokale netwerkexploi‐
tant raadplegen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te
vragen.
Een noodoproep maken
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonaansluiting met het nood‐
oproepcentrum wordt ingesteld.
Beantwoord de vragen van het perso‐ neel over de noodoproep.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het
Infotainmentsysteem tot stand is
Telefoon157gebracht, kunt u tal van functies van
uw mobiele telefoon ook via het Info‐
tainmentsysteem bedienen.
U kunt via het infotainmentsysteem
bijv. een verbinding tot stand brengen
met de telefoonnummers die in uw
mobiele telefoon zijn opgeslagen of
telefoonnummers wijzigen.
Let op
In de handsfree-modus is bediening
van de mobiele telefoon nog steeds
mogelijk, bijv. een gesprek beant‐
woorden of het volume regelen.
Na het tot stand brengen van een
verbinding tussen de mobiele tele‐
foon en het Infotainmentsysteem
worden er gegevens van de mobiele
telefoon naar het Infotainmentsys‐
teem verstuurd. Afhankelijk van het
model telefoon kan dit enkele minu‐
ten duren. Tijdens deze periode is het bedienen van de mobiele telefoon via het Infotainmentsysteem slechts
beperkt mogelijk.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐ steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Zodoende is het mogelijk datde functionaliteit die bij deze speci‐
fieke mobiele telefoons staat
beschreven, afwijkt.
Voorwaarden
Voor de handsfreemodus van het
infotainmentsysteem moet aan de
volgende voorwaarden zijn voldaan:
● De Bluetooth-functie van het info‐
tainmentsysteem moet geacti‐
veerd zijn 3 154.
● De Bluetooth-functie van de mobiele telefoon moet geacti‐veerd zijn (zie gebruiksaanwij‐
zing van het apparaat).
● De mobiele telefoon moet op "zichtbaar" staan (zie gebruiks‐
aanwijzing van het apparaat).
● De mobiele telefoon moet aan het infotainmentsysteem gekop‐
peld zijn 3 154.
Handsfreemodus activeren
Druk op PHONE op het bedienings‐
paneel van het Infotainmentsysteem.
Het hoofdmenu van de telefoon
verschijnt.Let op
Als er geen mobiele telefoon met het Infotainmentsysteem verbonden is,
verschijnt Geen telefoon
beschikbaar . Voor een gedetail‐
leerde beschrijving van het tot stand brengen van een Bluetooth-verbin‐
ding 3 154.
Veel functies van de mobiele telefoon
kunnen nu worden bediend via het
hoofdmenu van de telefoon (en bijbe‐
horende submenu's) en via de tele‐
foonspecifieke knoppen op het stuur‐ wiel.
Telefoongesprek initiëren
Handmatig een nummer invoeren
Druk in het telefoonhoofdmenu op de
multifunctionele knop om Menu
telefoon te openen.
Selecteer Nummer invoeren . Het
volgende scherm verschijnt.
162TrefwoordenlijstAAlgemene aanwijzingen..... 144, 147, 148, 153
AUX-ingang ............................. 147
Bluetooth-muziek ....................151
CD-speler ................................ 144
Infotainment-systeem ..............124
Telefoon .................................. 153
USB-poort ............................... 148
Algemene informatie................... 151
Antidiefstalfunctie ......................125
Audiobedieningsknoppen aan stuurwiel .................................. 126
Automatische volumeregeling ....134
Autostore-lijsten .......................... 136
Zenders ophalen .....................136
Zenders opslaan .....................136
AUX-functie activeren .................147
AUX-ingang Algemene aanwijzingen ..........147
Bediening ................................ 147
Inschakelen ............................. 147
Volume aanpassen .................147
B Basisbediening ........................... 130
Bediening ........................... 151, 156
AUX-ingang ............................. 147
Bluetooth-muziek ....................151
CD-speler ................................ 145Menu....................................... 130
Radio ....................................... 135
Telefoon .................................. 156
USB-poort ............................... 149
Bedieningselementen Infotainment-systeem ..............126
Stuurwiel ................................. 126
Telefoon .................................. 153
Bedieningspaneel Infotainment ..126
Bel Beltoon .................................... 156
Functies tijdens het gesprek ...156
Inkomend gesprek ..................156
Telefoongesprek initiëren ........156
Beltoon Beltoon selecteren ..................156
Beltoonvolume ........................ 134
Blokkeren van verkeersberichten 140
Bluetooth Bluetooth-muziek ....................151
Bluetooth-verbinding ...............154
Telefoon .................................. 156
Bluetooth-muziek Algemene aanwijzingen ..........151
Bediening ................................ 151
Inschakelen ............................. 151
Voorwaarden ........................... 151
Bluetooth-verbinding ..................154
163CCategorielijst ............................... 137
Cd afspelen starten ....................145
Cd-menu ..................................... 145
CD-speler Algemene aanwijzingen ..........144
Cd afspelen starten .................145
Cd plaatsen ............................. 145
Cd-menu ................................. 145
Een cd verwijderen .................145
Gebruik.................................... 145
Inschakelen ............................. 145
CD-speler activeren ....................145
D DAB ............................................ 142
Datuminstellingen .......................129
De radio inschakelen ..................135
Digital Audio Broadcasting .........142
Dynamisch audioaanpassing .....142
F
Favoriete lijsten .......................... 137
Zenders ophalen .....................136
Zenders opslaan .....................136
Favorietenlijst ............................. 136
Frequentiebereikmenu's .............137
Frequentiebereik selecteren .......135
Functie Opnieuw kiezen .............156G
Gebruik ............... 129, 135, 145, 147
AUX-ingang ............................. 147
Bluetooth-muziek ....................151
CD-speler ................................ 145
Menu ....................................... 130
Radio ....................................... 135
Telefoon .................................. 156
USB-poort ............................... 149
Geluidsinstellingen .....................133
Gesprekkenlijsten .......................156
H Handsfree telefoonmodus activeren.................................. 156
I
Infotainmentsysteem inschakelen ............................. 129
M Maximaal opstartvolume............. 134
Menubediening ........................... 130
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur .................160
Multifunctionele toets ..................130
Mute............................................ 129
N Noodoproep ................................ 156O
Opgeslagen audiobestanden afspelen................................... 149
Overzicht bedieningselementen. 126
R Radio Afstemmen op zender .............135
Autostorelijsten........................ 136
Bereik selecteren ....................142
Categorielijst ........................... 137
Configureren van RDS ............140
DAB configureren ....................142
DAB-berichten ......................... 137
Digital audio broadcasting
(DAB) ...................................... 142
Dynamisch audioaanpassing ..142
Favoriete lijsten ...............136, 137
Frequentiebereik selecteren ...135
Frequentiebereikmenu's.......... 137
Gebruik.................................... 135
Inschakelen ............................. 135
Radio Data System (RDS) ......140
Radioverkeerinformatieservice 140 Regio-instelling........................ 140
Verkeersberichten ...................140
Zender zoeken ........................ 135
Zenderlijsten............................ 137
Zenderlijsten bijwerken ...........137
164Zenders ophalen.....................136
Zenders opslaan .....................136
Radio activeren........................... 135
Radio Data System (RDS) ......... 140
Radioverkeerinformatieservice ...140
RDS ............................................ 140
Regio-instelling ........................... 140
S Streaming audio via Bluetooth activeren.................................. 151
Systeeminstellingen Fabrieksinstellingen
terugzetten .............................. 129
Taal ......................................... 129
Tijd- en datuminstellingen .......129
Voertuiginstellingen .................129
T
Taalinstellingen........................... 129
TA-volume .................................. 134
Telefoon Algemene aanwijzingen ..........153
Bedieningselementen .............153
Beltoon selecteren ..................156
Bluetooth ................................. 153
Bluetooth-verbinding ...............154
Een telefoonnummer kiezen ...156
Functies tijdens het gesprek ...156
Gesprekkenlijsten.................... 156
Inkomend gesprek ..................156Inschakelen............................. 156
Noodoproepen ........................ 156
Opmerkingen........................... 153
Telefoonboek .......................... 156
Telefoonnummer opnieuw
kiezen ...................................... 156
Voorwaarden ........................... 156
Telefoonboek .............................. 156
Tijdinstellingen ............................ 129
U
USB-functie activeren .................149
USB-menu .................................. 149
USB-poort Activering ................................ 149
Algemene aanwijzingen ..........148
Bediening ................................ 149
Opmerkingen........................... 148
USB-apparaat aansluiten ........148
USB-apparaat verwijderen ......149
USB-menu............................... 149
V Verkeersberichten ......................140
Volume Automatische volumeregeling. 134
Beltoonvolume ........................ 134
Maximaal opstartvolume .........134
Stiltefunctie.............................. 129
TA-volume ............................... 134
Volume instellen ......................129Volumebegrenzing bij hoge
temperaturen ........................... 129
Voor snelheid
gecompenseerd volume ..........134
Volume-instellingen ....................134
Z Zenderlijsten ............................... 137
Zenderlijsten bijwerken ...............137
Zenders ophalen ........................136
Zenders opslaan .........................136
Zender zoeken............................ 135
FlexDock167GebruikCradle op de basisplaat
bevestigen
1. Haal de kap van de basisplaat.
2. Druk de cradle in de basisplaat en
klap deze neer.
Smartphone met het
Infotainmentsysteem verbinden
Universele smartphone
Verbind de smartphone via de
aansluitkabel met de cradle.
iPhone
De iPhone wordt bij het plaatsen in de cradle automatisch verbonden.
Afhankelijk van de aanwezige soft‐
ware en hardware kan de functionali‐
teit van de iPhone beperkt zijn.
De smartphone bedienen
Bij het verbinden van de smartphone
via FlexDock heeft deze dezelfde
functionaliteit als wanneer deze via
de USB-aansluiting wordt aangeslo‐
ten. Zie de betreffende instructies in
deze handleiding voor gedetailleerde
informatie.
Voor het gebruik van de telefoonfunc‐ tie of de functie Streaming audio via
Bluetooth ®
moet er een Bluetooth-
verbinding tot stand worden gebracht. Zie de betreffende instructies in deze handleiding en de gebruiksaanwijzing
bij de smartphone voor gedetailleerde informatie.
Cradle van de basisplaat
verwijderen
1. Druk op de ontgrendelingsknop en verwijder de cradle.
2. Bevestig de cradle op de basis‐plaat.