Verzorging van de auto255letsel. Bij een noodstop of een
botsing kunnen inzittenden door
voorwerpen worden getroffen.
Berg krik en gereedschap altijd
goed vastgezet in de betreffende
opbergvakken op.
Een beschadigd wiel dat in de bagageruimte wordt geplaatst,
moet altijd met de band worden
vastgezet.
Compact reservewiel
Voorzichtig
Is het gemonteerde reservewiel
kleiner dan de andere wielen of
wordt het gebruikt in combinatie
met winterbanden, dan kunnen de
rijeigenschappen negatief worden
beïnvloed. Defecte band zo spoe‐
dig mogelijk laten vervangen.
Slechts één compact reservewiel
monteren. Niet sneller rijden dan
80 km/u . In bochten langzaam rijden.
Niet langdurig gebruiken.
Als uw auto achteraan een lekke
band krijgt wanneer u een ander voer‐ tuig trekt, moet u het compacte reser‐
vewiel vooraan plaatsen en een
volwaardig wiel achteraan.
Sneeuwkettingen 3 244.
Reservewiel met
draairichtingsgebonden band
Draairichtingsgebonden banden zo
monteren dat ze in de rijrichting afrol‐ len. De draairichting is herkenbaar
aan een symbool (bijv. een pijl) op de zijwand van de band.
Voor banden die tegen de draairich‐
ting in gemonteerd zijn geldt:
● Rijeigenschappen worden moge‐
lijk nadelig beïnvloed. Laat de
defecte band zo snel mogelijk
vervangen of repareren en breng deze in plaats van het reserve‐wiel aan.
● Bij regen en sneeuw bijzonder voorzichtig rijden.Starthulp gebruiken
Niet starten met behulp van een snel‐
lader.
Bij een ontladen accu kan de motor
worden gestart met hulpstartkabels
en de accu van een ander voertuig.9 Waarschuwing
Hulpstartkabels alleen met de
uiterste voorzichtigheid gebrui‐
ken. Elke afwijking van de onder‐ staande instructies kan letsel of
schade als gevolg van het explo‐
deren van de accu's en schade
aan de elektrische systemen van
beide auto's tot gevolg hebben.
9 Waarschuwing
Laat de accu niet in contact komen
met de ogen, huid, weefsels en
lakwerk. De vloeistof bevat
zwavelzuur, dat bij direct contact
letsel en schade kan veroorzaken.
● De accu nooit aan vonken of open vuur blootstellen.
Service en onderhoud263Service en
onderhoudAlgemene informatie ..................263
Service-informatie ...................263
Aanbevolen vloeistoffen, smeer‐ middelen en onderdelen ............264
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen .......................264Algemene informatie
Service-informatie
Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ veiligheid en voor het behoud van de
waarde van uw auto belangrijk dat
alle servicewerkzaamheden met de
voorgeschreven intervallen worden
uitgevoerd.
Het uitgebreide bijgewerkte service‐
schema voor uw auto is beschikbaar in de werkplaats.
Servicedisplay 3 85.
Europese service-intervallen
Aan het voertuig moet om de
30.000 km onderhoud gepleegd
worden, of na 1 jaar, wat het eerst
voorkomt, tenzij anders vermeld op
het service-display.
Bij een zwaardere belasting, bijv. bij taxi's en politievoertuigen, geldt
wellicht een korter onderhoudsinter‐
val.
De Europese service-intervallen
gelden voor de volgende landen:Andorra, België, Bosnië-Herzego‐ vina, Bulgarije, Cyprus, Denemarken,
Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Groenland, Groot-Brit‐
tannië, Hongarije, Ierland, IJsland,
Italië, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Macedonië,
Malta, Monaco, Montenegro, Neder‐
land, Noorwegen, Oostenrijk, Polen,
Portugal, Roemenië, San Marino,
Servië, Slovenië, Slowakije, Spanje,
Tsjechische Republiek, Zweden,
Zwitserland.
Servicedisplay 3 85.
Internationale service-intervallen
Aan het voertuig moet om de
15.000 km onderhoud gepleegd
worden, of na 1 jaar, wat het eerst
voorkomt, tenzij anders vermeld op
het service-display.
Bij een zwaardere belasting geldt
wellicht een korter onderhoudsinter‐
val. Er is sprake van zware bedrijfs‐
omstandigheden als een of meer van de volgende situaties vaak voor‐
komt-/en: Koude starts, vaak stoppen
en optrekken, rijden met een aanhan‐
ger, rijden in de bergen, rijden op
299Opgeslagen instellingen...............23
Opschakelen................................. 91 Overzicht instrumentenpaneel .....11
P Panoramadak .............................. 38
Parkeerhulp ............................... 180
Parkeerlichten ............................ 128
Parkeren .............................. 19, 148
Park pilot met ultrasoonsensoren 180
Partikelfilter ................................. 149
Pech ........................................... 257
Pedaal intrappen .......................... 90
Persoonlijke instellingen ............108
Pollenfilter .................................. 141
Portieren ....................................... 26
Portier open ................................. 95
Prestaties ................................... 275 Profieldiepte ............................... 243
Q
Quickheat ................................... 139
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) .................................... 295
Regelbare instrumentenverlichting ...........128
Regeleenheid smartphone .........102
Registreren van autogegevens en privacy ................................ 294Remassistentie .......................... 158
Rem- en koppelingssysteem .......90
Rem- en koppelingsvloeistof ......264
Remmen ............................ 155, 213
Remvloeistof .............................. 213
Reparatie ongevalschade ...........290
Reservewiel ............................... 251
Richtingaanwijzer ........................88
Richtingaanwijzers ..................... 126
Richtingaanwijzers vooraan ......223
Roetfilter ............................... 92, 149
Rugleuning neerklappen .............44
Ruiten ........................................... 33
Rijgedrag en aanhangertips ......201
Rijregelsystemen ........................158
Rijverlichting ..................13, 94, 119
S Service ............................... 141, 263
Service-display ............................ 85
Service-indicatie .......................... 90
Service-informatie ...................... 263
Sjorogen ...................................... 70
Slepen ................................ 201, 257
Sleutel, opgeslagen instellingen ...23
Sleutels ........................................ 21
Sleutels, sloten ............................. 21
Sneeuwkettingen .......................244
Snelheidsbegrenzer ...................165
Snelheidsmeter ............................ 83Spiegelverstelling ..........................9
Sproeiervloeistof ........................212
Startbeveiliging ......................30, 94
Starten en bediening ..................143
Starthulp gebruiken ...................255
Stoelpositie .................................. 41
Stoelverstelling .............................. 7
Stoelverwarming ........................... 48
Stop/Start-systeem .....................145
Storing ....................................... 153
Storingsindicatielamp ..................90
Stroomonderbreking ..................154
Sturen ......................................... 143
Stuurbedieningsknoppen .............76
Stuurbekrachtiging........................ 91
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......212
Stuurwiel instellen ........................ 10
Stuurwielverstelling ...................... 76
Symbolen ....................................... 4
T
Tanken ....................................... 197
Te laag brandstofpeil ...................93
Toerenteller ................................. 83
Top-Tether-bevestigingsogen ......61
Traction Control .........................158
Traction Control-systeem UIT ...... 92
Trekhaak............................. 201, 202
Trekstang.................................... 201