Inleiding551m VOL
Drukken: Infotainment- systeem in-/uitschakelen ....... 57
Draaien: volume
aanpassen ............................ 57
2 Display
3 MENU-TUNE
Centrale bediening voor
selectie en navigatie in
menu's .................................. 59
4 AUX-ingang ........................... 74
5 P BACK
Menu: één niveau terug ........59
Invoer: wissen laatste
teken of gehele invoer ..........59
6 CONFIG
Systeeminstellingen ..............57
7 u
Vooruit zoeken ......................63
8 FAV 1-2-3
Radiofavorieten en
Autostore-lijsten ....................659AUX
Randapparaat activeren .......57
10 TP
Activeren of deactiveren
verkeersberichten .................67
11 RADIO
Activeren radio of wijzigen
golfband ................................ 63
12 TONE
Tooninstellingen ....................60
13 s
Achteruit zoeken ...................63
14 INFO
Informatie over de huidige
radiozender
15 @
Mutefunctie activeren/
deactiveren ........................... 5716Radiozendertoetsen 1 - 6
Lang drukken: station
opslaan ................................. 65
Kort drukken: station
selecteren ............................. 65
Inleiding57GebruikBedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt
bediend met behulp van functietoet‐
sen, een knop MENU-TUNE en
menu's op het display.
Keuzen worden ingevoerd via het
bedieningspaneel op het Infotain‐
mentsysteem 3 52
Of deze kunnen via de audiobedie‐
ningselementen op het stuur worden
gemaakt 3 52.
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk de X VOL -knop kort in. Na het
inschakelen wordt de laatst geselec‐
teerde Infotainmentbron actief.
Druk opnieuw op X VOL om het
systeem uit te schakelen.
Automatisch uitschakelen
Wanneer u het Infotainmentsysteem,
terwijl het contact uitgeschakeld is,
met behulp van X VOL inschakelt,dan wordt het 10 minuten na de laat‐
ste invoer automatisch weer uitge‐
schakeld.
Volume instellen Draai m VOL . De actuele instelling
verschijnt op het display.
Bij het inschakelen van het Infotain‐
mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld mits deze instelling het maxi‐
male volume bij het starten niet over‐ schrijdt (zie onderstaand).
U kunt het volgende afzonderlijk invoeren:
● het maximale inschakelvolume 3 61
● het volume van verkeersberich‐ ten 3 61
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakelen van het voor snelheid
gecompenseerd volume 3 61 wordt
het volume automatisch zodanig
aangepast dat u geen geluid van het
wegdek of van de rijwind hoort.Stiltefunctie
Druk op y / @ of @ (als telefoonportaal
beschikbaar is: enkele seconden
indrukken) om de audiobronnen te
dempen.
Stiltefunctie uitschakelen: draai aan
m VOL of druk op y / @ (als telefoon‐
portaal beschikbaar is: enkele secon‐
den indrukken) of druk nogmaals op
@ .
Volumebegrenzing bij hoge
temperaturen
Bij zeer hoge interieurtemperaturen begrenst het Infotainmentsysteem
het maximaal instelbare volume.
Indien nodig wordt het maximale
volume automatisch verlaagd.
Bedieningsstanden
Radio
Druk op RADIO om het radiohoofd‐
menu te openen of te wisselen tussen
de verschillende frequentiebereiken.
Druk op MENU-TUNE om naar de
frequentiebereikmenu's met opties
voor zenderselectie te gaan.
58InleidingVoor een gedetailleerde beschrijving
van de radiofuncties 3 63.
Audiospelers
R 3.0
Druk op AUX om de modus AUX te
activeren.
CD 3.0 BT
Druk één of meerdere keren op
MEDIA om naar het hoofdmenu CD,
USB, iPod ®
of AUX te gaan of om
tussen deze menu's te wisselen.
Druk op MENU-TUNE om naar de
betreffende menu's met opties voor
trackselectie te gaan.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van CD-spelerfuncties 3 71, AUX-
functies 3 74, USB-poortfuncties
3 75 en functies voor streaming
audio via Bluetooth 3 78.
Telefoon
Druk kort op y / @ om naar het tele‐
foonmenu te gaan.
Druk op MENU-TUNE om naar het
telefoonmenu met opties voor het
invoeren en selecteren van nummers
te gaan.Voor een gedetailleerde beschrijving
van de telefoonportal 3 80.
Systeeminstellingen
De taal aanpassen
De menuteksten op het display van
het infotainmentsysteem zijn beschik‐
baar in diverse talen.
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer de menuoptie Talen
(Languages) in het menu
Instellingen om het betreffende menu
weer te geven.
Kies de gewenste taal voor de menu‐ teksten.
Let op
Voor een gedetailleerde beschrij‐
ving van de menubediening 3 59.
Tijd- en datuminstellingen
Vind een gedetailleerde beschrijving
in de Gebruikershandleiding.
Voertuiginstellingen
Vind een gedetailleerde beschrijving
in de Gebruikershandleiding.
Andere instellingen
U vindt een gedetailleerde beschrij‐
ving voor alle andere instellingen in
de betreffende hoofdstukken.
Fabrieksinstellingen terugzetten
Alle instellingen, bijv. de volume- en
geluidsinstellingen, de favorietenlijs‐
ten of de lijst met Bluetooth-appara‐
ten, kunnen worden teruggezet op de fabrieksinstellingen.
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen. Selecteer
Auto-instellingen en vervolgens
Fabrieksinstellingen herstellen .
In het submenu wordt u een vraag
gesteld. Selecteer Ja om alle waar‐
den op de fabriekswaarden terug te
zetten.
66Radio
Let op
Als er van tevoren geen zenderlijst
is aangemaakt, zoekt het Infotain‐
mentsysteem automatisch naar
zenders.
Selecteer de gewenste zender. Let op
Het huidige station wordt gemar‐
keerd door i.
Zenderlijsten bijwerken Druk in een radiohoofdmenu op
MENU-TUNE om het betreffende
frequentiebereikmenu te openen.
Als de zenders in de frequentiebe‐
reikspecifieke zenderlijst niet meer
kunnen worden ontvangen:
Selecteer de betreffende menuoptie
om de zenderlijst bij te werken in het
betreffende frequentiebereikmenu,
bijv. FM-zenderlijst updaten .
Het zoeken naar zenders wordt
gestart. Als het zoeken is voltooid,
klinkt de laatst ontvangen zender.
Druk op MENU-TUNE om het zoeken
naar een zender te annuleren.
Let op
Bij het bijwerken van een lijst van een zender op een specifiek
frequentiebereik wordt de overeen‐
komstige categorielijst ook bijge‐
werkt.
Favorietenlijst
Druk in een radiohoofdmenu op
MENU-TUNE om het betreffende
frequentiebereikmenu te openen.
Selecteer Favorietenlijst . Alle
zenders die in de favorietenlijst zijn
opgeslagen, worden weergegeven.
Selecteer de gewenste zender.
Let op
Het huidige station wordt gemar‐
keerd door i.
Categorielijsten
Tal van radiozenders zenden een
PTY-code uit die het uitgezonden
programmatype aangeeft (bijv.
nieuws).
Sommige zenders wijzigen ook de PTY-code afhankelijk van de inhouddie op dat moment wordt uitgezon‐
den.
Het Infotainmentsysteem slaat deze
zenders, gesorteerd op programma‐
type, in de desbetreffende categorie‐
lijst op.
Zoeken op een programmatype dat
door de zender wordt opgegeven:
selecteer de specifieke categorielij‐
stoptie van het frequentiebereik.
Er verschijnt een lijst met momenteel
beschikbare programmatypes.
Radio67
Selecteer het gewenste programma‐
type.
Er verschijnt een lijst met zenders die een programma van het geselec‐
teerde type uitzenden.
Selecteer de gewenste zender.
De categorielijst wordt tijdens de update van de zenderlijst die bij het
desbetreffende frequentiebereik
hoort eveneens bijgewerkt.
Let op
Het huidige station wordt gemar‐ keerd door i.
DAB-berichten
Naast muziekprogramma's zenden
tal van DAB-zenders 3 69 diverse
berichtcategorieën uit.
De momenteel ontvangen DAB-
service (programma) wordt onderbro‐
ken wanneer er een bericht van voor‐
heen geactiveerde categorieën in de
wacht staat.
Het activeren van berichtcategorieën
Selecteer in DAB-menu de optie
DAB-berichten om het betreffende
menu weer te geven.
Activeer de gewenste berichtcatego‐
rieën.
Er kunnen diverse categorieën
aankondigingen tegelijk worden
geselecteerd.
Let op
DAB-berichten kunnen alleen
ontvangen worden als de DAB-
golfband geactiveerd is.
Radio Data System (RDS) Is een dienst voor FM-zenders die
ervoor zorgt dat de gewenste zender aanzienlijk sneller wordt gevonden en
zonder problemen wordt ontvangen.
Voordelen van RDS ● Op het display verschijnt de programmanaam van de gese‐
lecteerde zender i.p.v. de
frequentie.
● Tijdens het zoeken naar zenders
stemt het Infotainmentsysteemalleen af op RDS-zenders.
● Het infotainmentsysteem stelt met behulp van AF (Alternative
Frequency) altijd automatisch af
68Radioop de zendfrequentie met debeste ontvangst van de geselec‐
teerde zender.
● Afhankelijk van de ontvangen zender geeft het Infotainment‐
systeem radiotekst weer die bijv.
informatie over het actuele
programma kan bevatten.
RDS configureren
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Radio-instellingen en
vervolgens RDS-opties.
Zet de optie RDS op Aan of Uit.
Let op
Na het uitschakelen van RDS wordt
deze functie automatisch weer inge‐ schakeld bij het afstemmen op een
andere zender (via de zoekfunctie of een voorkeuzeknop).
Let op
De volgende opties zijn alleen
beschikbaar als RDS op Aan wordt
gezet.
RDS-opties
In- en uitschakelen van regio-
instelling
Op bepaalde tijden zenden sommige
RDS-zenders regionaal andere
programma's op verschillende
frequenties uit.
Zet optie Regionaal op Aan of Uit.
Als de regio-instelling is ingescha‐ keld, worden er uitsluitend alterna‐
tieve frequenties (AF) met dezelfde
regionale programma's geselecteerd.
Is de regio-instelling uitgeschakeld,
worden alternatieve frequenties voor
de zenders geselecteerd zonder
rekening te houden met regionale
programma's.
RDS-scrolltekst
Sommige RDS-zenders verbergen
de naam van het actuele programma
om aanvullende informatie te kunnen
tonen.Voorkomen dat aanvullende informa‐ tie wordt weergegeven:
Zet Geen rollende displaytekst op
Aan .
TA-volume
Het volume van verkeersberichten (TA) kan vooraf worden ingesteld.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 61.
Verkeersinformatie
(TP = Traffic Programme)
Verkeersinformatiezenders zijn RDS-
zenders die verkeersinformatie
uitzenden.
Verkeersinformatie in- of
uitschakelen
Om de stand-by verkeersberichten‐
functie van het Infotainmentsysteem
in- en uit te schakelen:
Druk op de TP-toets.
● Als verkeersinformatie is inge‐ schakeld, verschijnt [ ] in het
radiohoofdmenu.
● Er worden alleen verkeersinfor‐ matiezenders weergegeven.
70Radio● Interferentie door zenders opnaburige frequenties (een
verschijnsel dat typisch is voor
AM- en FM-ontvangst) doet zich
bij DAB niet voor.
● Als het DAB-signaal door natuur‐
lijke obstakels of door gebouwen
wordt weerkaatst, verbetert dit de
ontvangstkwaliteit van DAB,
terwijl AM- en FM-ontvangst in die gevallen juist aanmerkelijk
verzwakt.
● Na het inschakelen van DAB- ontvangst blijft de FM-tuner van
het Infotainmentsysteem op de
achtergrond actief en zoekt
continu naar de FM-zenders met
de beste ontvangst. Als TP 3 67
geactiveerd is, klinken de
verkeersberichten van de FM-
zender met het krachtigste
signaal. Deactiveer TP als DAB-
ontvangst niet door FM-verkeers‐ berichten moet worden onder‐
broken.
DAB configureren
Druk op CONFIG .Selecteer Radio-instellingen en
vervolgens DAB-instellingen .
In het configuratiemenu zijn de
volgende opties beschikbaar:
Automatisch ensemble koppelen
Als deze functie ingeschakeld is, schakelt het systeem over op
dezelfde service van een ander DAB-
ensemble (frequentie) als het DAB-
signaal te zwak is om door de radio te worden opgevangen.
Zet de functie op Aan of Uit.
Automatisch koppelen DAB-FM
Als deze functie ingeschakeld is,
schakelt het systeem over naar een
overeenkomstige FM-zender van de
actieve DAB-service als het DAB-
signaal te zwak is om door de radio te
worden opgevangen.
Zet de functie op Aan of Uit.
Dynamisch audioaanpassing
Als deze functie geactiveerd is, wordt het dynamische bereik van het DAB-
signaal gereduceerd. Dat houdt in dat
het volume van hard geluid wordt
gereduceerd en dat van zacht geluid
wordt verhoogd. Daardoor kan het
volume van het Infotainmentsysteem
zo worden afgesteld dat zacht geluid
goed hoorbaar is zonder dat hard
geluid te hard klinkt.
Zet de functie op Aan of Uit.
Bereik selecteren
Selecteer de menuoptie Bandkeuze
om het betreffende menu weer te geven.
Om te definiëren welke DAB-golfbe‐
reiken door het Infotainmentsysteem
moeten worden ontvangen, activeert
u één van de opties:
L-band : 1452 - 1492 MHz, grond- en
satellietradio
Band III : 174 - 240 MHz, grondradio
Beide
Cd-speler71Cd-spelerAlgemene aanwijzingen...............71
Gebruik ........................................ 72Algemene aanwijzingen
De cd-speler van het infotainment‐
systeem kan audio-cd's en mp3/
wma-cd's afspelen.
OpmerkingenVoorzichtig
Plaats in geen geval single-cd's
met een diameter van 8 cm of
speciaal vormgegeven cd's in de
audiospeler.
Plak nooit stickers op uw cd's. De
cd's kunnen in de speler vast blij‐
ven zitten en deze ernstig bescha‐ digen. Een vervanging van uw
toestel is dan noodzakelijk.
● De volgende CD-formaten kunnen worden gebruikt:
CD-ROM Mode 1 en Mode 2.
CD-ROM XA Mode 2, Form 1 en
Form 2.
● De volgende bestandsformaten kunnen worden gebruikt:
ISO 9660 Level 1, Level 2,
Romeo, Joliet.
Het is mogelijk dat MP3- en
WMA-bestanden die in een
ander formaat zijn geschreven
dan hierboven vermeld niet
correct worden afgespeeld en dat hun bestands- en mapnamen
niet correct worden weergege‐
ven.
● Audio-cd's met kopieerbeveili‐ ging die niet voldoen aan de
audio-cd-standaard, worden
mogelijk niet correct of zelfs hele‐
maal niet afgespeeld.
● Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's zijn kwetsbaarder dan voorbe‐
speelde cd's. Ga op een correcte manier met de cd's om. Dit geldt
vooral voor zelfgebrande cd-r's
en cd-rw's (zie hieronder).
● Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's worden mogelijk niet correct of
zelfs helemaal niet afgespeeld. In dergelijke gevallen is er dus niets
mis met de apparatuur.
● Bij Mixed-Mode-CD’s (waarop audiotracks en gecomprimeerde
bestanden, bijv. MP3) kunnen