Inleiding....................................... 50
Radio ........................................... 63
Cd-speler ..................................... 71
AUX-ingang ................................. 74
USB-poort .................................... 75
Streaming audio via Bluetooth .....78
Telefoon ....................................... 80
Trefwoordenlijst ........................... 90CD 3.0 BT / R 3.0
50InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen...............50
Antidiefstalfunctie ......................... 51
Overzicht bedieningselementen ..52
Gebruik ........................................ 57
Basisbediening ............................ 59
Geluidsinstellingen ......................60
Volume-instellingen .....................61Algemene aanwijzingen
Het infotainmentsysteem biedt u
eersteklas infotainment voor in uw
auto.
Met de radiotunerfuncties kunt u
maximaal 36 zenders op
zes favoriete pagina's registreren.
De geïntegreerde cd-speler onder‐
houdt u met audio- en MP3/WMA-
CD’s.
U kunt externe gegevensopslagappa‐ raten als andere audiobronnen op het
Infotainmentsysteem aansluiten; via
kabel of via Bluetooth ®
.
Ook is het Infotainmentsysteem
uitgevoerd met een telefoonportal
waarmee u uw mobiele telefoon
comfortabel en veilig in de auto kunt
gebruiken.
Daarnaast kan het infotainmentsys‐ teem worden bediend met behulp van de bedieningstoetsen op het stuur‐
wiel.
Door het goeddoordachte design van
de bedieningselementen en de
heldere displays kunt u het systeem
gemakkelijk en intuïtief bedienen.Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen beschikbare opties en functies.
Bepaalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties,
gelden vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
Belangrijke informatie over de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Het Infotainmentsysteem moet
worden gebruikt zodat er te allen
tijde veilig met de auto kan worden gereden. Zet bij twijfel de auto aan de kant en bedien het Infotain‐
mentsysteem terwijl u stilstaat.
58InleidingVoor een gedetailleerde beschrijving
van de radiofuncties 3 63.
Audiospelers
R 3.0
Druk op AUX om de modus AUX te
activeren.
CD 3.0 BT
Druk één of meerdere keren op
MEDIA om naar het hoofdmenu CD,
USB, iPod ®
of AUX te gaan of om
tussen deze menu's te wisselen.
Druk op MENU-TUNE om naar de
betreffende menu's met opties voor
trackselectie te gaan.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van CD-spelerfuncties 3 71, AUX-
functies 3 74, USB-poortfuncties
3 75 en functies voor streaming
audio via Bluetooth 3 78.
Telefoon
Druk kort op y / @ om naar het tele‐
foonmenu te gaan.
Druk op MENU-TUNE om naar het
telefoonmenu met opties voor het
invoeren en selecteren van nummers
te gaan.Voor een gedetailleerde beschrijving
van de telefoonportal 3 80.
Systeeminstellingen
De taal aanpassen
De menuteksten op het display van
het infotainmentsysteem zijn beschik‐
baar in diverse talen.
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer de menuoptie Talen
(Languages) in het menu
Instellingen om het betreffende menu
weer te geven.
Kies de gewenste taal voor de menu‐ teksten.
Let op
Voor een gedetailleerde beschrij‐
ving van de menubediening 3 59.
Tijd- en datuminstellingen
Vind een gedetailleerde beschrijving
in de Gebruikershandleiding.
Voertuiginstellingen
Vind een gedetailleerde beschrijving
in de Gebruikershandleiding.
Andere instellingen
U vindt een gedetailleerde beschrij‐
ving voor alle andere instellingen in
de betreffende hoofdstukken.
Fabrieksinstellingen terugzetten
Alle instellingen, bijv. de volume- en
geluidsinstellingen, de favorietenlijs‐
ten of de lijst met Bluetooth-appara‐
ten, kunnen worden teruggezet op de fabrieksinstellingen.
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen. Selecteer
Auto-instellingen en vervolgens
Fabrieksinstellingen herstellen .
In het submenu wordt u een vraag
gesteld. Selecteer Ja om alle waar‐
den op de fabriekswaarden terug te
zetten.
78Streaming audio via BluetoothStreaming audio via
BluetoothAlgemene informatie ....................78
Bediening ..................................... 78Algemene informatie
Bluetooth-compatibele audiobronnen (bijv. mobiele telefoons voor muziek,mp3-spelers met Bluetooth enz.) die
het Bluetooth-muziekprotocol A2DP
ondersteunen, werken draadloos op
het Infotainmentsysteem.
Opmerkingen ● Het Infotainmentsysteem werkt alleen met Bluetooth-apparaten
die A2DP (Advanced Audio
Distribution Profile), versie 1.2 of
hoger, ondersteunen.
● Het Bluetooth-apparaat moet AVRCP (Audio Video Remote
Control Profile), versie 1.0 of
hoger ondersteunen. Als het
apparaat AVRCP niet onder‐
steunt, werkt alleen de volume‐
regeling via het infotainmentsys‐
teem.
● Maak uzelf voorafgaand aan het aansluiten van het Bluetooth-
apparaat op het Infotainmentsys‐ teem vertrouwd met de gebruiks‐
aanwijzing voor Bluetooth-func‐
ties van het apparaat.Bediening
Voorwaarden
Voor de Bluetooth-muziekmodus van
het infotainmentsysteem moet aan de
volgende voorwaarden zijn voldaan:
● De Bluetooth-functie van het info‐
tainmentsysteem moet geacti‐
veerd zijn 3 81.
● De Bluetooth-functie van de externe Bluetooth-audiobron
moet geactiveerd zijn (zie
gebruiksaanwijzing van het
apparaat).
● Afhankelijk van de externe Blue‐ tooth-audiobron moet u het appa‐raat wellicht op "zichtbaar" zetten
(zie gebruiksaanwijzing van het
apparaat).
● De externe Bluetooth-audiobron moet met het infotainmentsys‐
teem gekoppeld en verbonden
zijn 3 81.
Streaming audio via Bluetooth79Bluetooth-muziekmodus
activeren
Druk één of meerdere malen op
MEDIA om de Bluetooth muziekmo‐
dus te activeren.
Streaming audio via Bluetooth moet
via het Bluetooth-apparaat worden gestart en onderbroken/gestopt.
Bediening via
infotainmentsysteem
Volume aanpassen
Het volume kan via het Infotainment‐ systeem worden aangepast 3 57.
Naar volgende of vorige track gaan Druk kort op s of u op het bedie‐
ningspaneel van het Infotainmentsys‐
teem.
80TelefoonTelefoonAlgemene aanwijzingen...............80
Bluetooth-verbinding ....................81
Noodoproep ................................. 83
Bediening ..................................... 84
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur ....................87Algemene aanwijzingen
De telefoonportal biedt u de mogelijk‐ heid om via een microfoon en de luid‐
sprekers van de auto telefoonge‐
sprekken te voeren en met het info‐
tainmentsysteem van de auto de
belangrijkste functies van de mobiele
telefoon te bedienen. Om het tele‐
foonportaal te kunnen gebruiken,
moet de mobiele telefoon via Blue‐
tooth met het Infotainmentsysteem
verbonden zijn.
Niet alle functies van de telefoonpor‐
tal worden door elke mobiele telefoon ondersteund. Welke telefoonfuncties
mogelijk zijn, hangt af van de desbe‐
treffende mobiele telefoon en van de
netwerkprovider. Verdere informatie
hierover vindt u in de bedienings‐
handleiding van uw mobiele telefoon.
U kunt hierover ook informatie vragen bij uw netwerkprovider.Belangrijke informatie voor de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn er
veiligheidsvoorschriften en richtlij‐
nen opgesteld. Alvorens gebruik
te maken van de telefoonfunctie
dient u op de hoogte te zijn van de desbetreffende richtlijnen.
9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het
rijden kan gevaarlijk zijn doordat
uw concentratie afneemt tijdens
het telefoneren. Parkeer uw auto
voordat u de telefoon in hands‐
free-modus gebruikt. Volg de
bepalingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in
sommige gebieden gelden op en
zet uw mobiele telefoon uit als
Telefoon81mobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerddoor de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een radionorm voor de
draadloze verbinding van bijv. een telefoon met andere apparaten.
Gegevens zoals een telefoonboek,
gesprekslijsten, de naam van de
netwerkoperator en de sterkte van de verbinding kunnen worden overge‐
dragen. Welke functies er beschik‐
baar zijn hangt af van het type tele‐
foon.
Om een Bluetooth-verbinding met het telefoonportaal tot stand te brengen,
moet de Bluetooth-functie van de
mobiele telefoon worden ingescha‐
keld en de mobiele telefoon worden ingesteld op "zichtbaar". Raadpleeg
voor meer informatie de gebruiksaan‐
wijzing van de mobiele telefoon.
Bluetooth inschakelen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Bluetooth. In het
submenu wordt u een vraag gesteld.
Zet Bluetooth op Aan door de vraag
naar keuze met Ja of Nee te beant‐
woorden.
Een Bluetooth-apparaat koppelen Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen. Selecteer
Telefooninstellingen en vervolgens
Apparaat koppelen .
Of u kunt tweemaal op y / @ drukken.
Het volgende display verschijnt:
Zodra het telefoonportal van het Info‐
tainmentsysteem wordt gedetec‐
teerd, verschijnt het in de apparaten‐ lijst van uw Bluetooth-toestel. Selec‐
teer het telefoonportal.
Voer op verzoek de pincode op uw
Bluetooth-toestel in. De apparaten
worden gekoppeld en verbonden.
Let op
Het telefoonboek van uw mobiele
telefoon wordt automatisch gedown‐
load. De presentatie en volgorde
van de telefoonboekvermeldingen
kunnen op het display van het Info‐ tainmentsysteem en op het display
van de mobiele telefoon verschillend zijn.
82TelefoonNa het tot stand komen van de Blue‐
tooth-verbinding: als er een ander
Bluetooth-apparaat was verbonden
met het Infotainmentsysteem, wordt
dat apparaat nu losgekoppeld van het systeem.
Als de Bluetooth-verbinding mislukt:
start de bovenstaande procedure
nogmaals of raadpleeg de gebruiks‐
aanwijzing van het Bluetooth-appa‐
raat.
Let op
Aan het Infotainmentsysteem
kunnen maximaal 5 toestellen
worden gekoppeld.
De Bluetooth-code wijzigen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Bluetooth-code wijzigen .
Het volgende display verschijnt:Voer de gewenste viercijferige
pincode in en bevestig de door u inge‐ voerde gegevens met OK.
Een ander gekoppeld apparaat
verbinden
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Apparatenlijst . Er
verschijnt een lijst met alle Bluetooth-
apparaten die momenteel aan het
infotainmentsysteem gekoppeld zijn.
Let op
Het momenteel met het Infotain‐
mentsysteem verbonden Bluetooth-
toestel wordt aangeduid met 9.
Kies het gewenste apparaat. Er
verschijnt een submenu.
Selecteer de submenuoptie
Selecteren om de verbinding tot
stand te brengen.
Verbinding van apparaat
verbreken
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Apparatenlijst . Er
verschijnt een lijst met alle Bluetooth- apparaten die momenteel aan het
infotainmentsysteem gekoppeld zijn.
Let op
Het momenteel met het Infotain‐
mentsysteem verbonden Bluetooth- toestel wordt aangeduid met 9.
Selecteer het gekoppelde apparaat. Er verschijnt een submenu.
Selecteer de submenuoptie
Verbreken om het apparaat te
ontkoppelen.
Een gekoppeld apparaat
verwijderen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.