3–68
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
WAARSCHUWING
Nooit tijdens het afdalen van hellingen
de motor afzetten:
Het afzetten van de motor bij
het afdalen van hellingen is
gevaarlijk. De stuurbekrachtiging
en de rembekrachtiging zullen
dan buiten werking gesteld
worden, hetgeen beschadiging
van het aandrijfmechanisme
tot gevolg kan hebben. Verlies
van de stuurbekrachtiging of
rembekrachtiging kan tot een ongeluk
leiden.
Moeilijke
rijomstandigheden
WAARSCHUWING
Wees uiterst voorzichtig als het nodig is
op een glad wegdek terug te schakelen:
Het op een glad wegdek terugschakelen
naar de eerste versnelling bij een
handgeschakelde versnellingsbak
of naar een lage versnelling bij een
automatische transmissie is gevaarlijk.
Door de plotselinge verandering in de
draaisnelheid van de banden kunnen
de banden gaan slippen. Dit kan er toe
leiden dat u de macht over het stuur
verliest en een ongeluk veroorzaakt.
Bij het rijden met zware regenval,
sneeuw, ijzel, door modder, zand of onder
soortgelijke gevaarlijke omstandigheden:
Rijd voorzichtig en neem extra
remafstand in acht.
Vermijd abrupt remmen en plotseling
draaien van het stuurwiel.
Het rempedaal niet pompend indrukken.
Blijf het rempedaal ingedrukt houden.
Zie het Anti-blokkeer remsysteem
(ABS) op pagina 4-95 .
Indien de auto vast is komen te zitten,
een lagere versnelling kiezen en
langzaam accelereren. Voorkom dat de
achterwielen gaan slippen.
Gebruik zand, zout, sneeuwkettingen,
tapijten of plaats ander anti-slip
materiaal onder de achterwielen voor
meer aandrijfkracht bij het wegrijden
op een gladde ondergrond, zoals ijs of
opeengehoopte sneeuw.
3–74
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
Doorwaden van water
WAARSCHUWING
Droog remmen die nat geworden zijn
door langzaam te rijden, het gaspedaal
los te laten en het rempedaal enkele
malen licht in te trappen totdat de
remwerking weer normaal wordt:
Rijden met natte remmen is gevaarlijk.
De grotere remafstand of het naar
één kant trekken van de auto tijdens
het remmen kan een ernstig ongeluk
veroorzaken. Licht afremmen geeft aan
of het remvermogen verminderd is.
OPGELET
Rijd niet met de auto op wegen
die overstroomd zijn, aangezien
dit kortsluiting in de elektrische/
elektronische onderdelen kan
veroorzaken, of beschadiging of
afslaan van de motor als gevolg van
waterabsorptie. Neem contact op met
een deskundige reparateur, bij voorkeur
een of ¿ ciële Mazda reparateur indien
met de auto door diep water is gereden.
4–1*Bepaalde modellen.4–1
4Tijdens het rijden
Informatie betreffende veilig rijden en stoppen.
Motor start/stop................................... 4-4
Contactschakelaar .......................... 4-4
Starten van de motor ...................... 4-6
Stopzetten van de motor ............... 4-12
i - s t o p
* ........................................... 4-14
Instrumentengroep en display ......... 4-25
Meters en tellers ........................... 4-25
Multi-informatiedisplay en INFO
schakelaar
* .................................... 4-35
Waarschuwings/
indicatielampjes ........................... 4-46
Transmissie ........................................ 4-52
Bediening van de handgeschakelde
versnellingsbak ............................ 4-52
Bedieningsorganen van de
automatische transmissie ............. 4-56
Schakelaars en regelaars .................. 4-70
Verlichtingsregelaar ..................... 4-70
Achtermistlicht
* ............................ 4-77
Richtingaanwijzers en signalen voor
rijbaanverandering ....................... 4-78
Voorruitenwissers en
ruitensproeier ............................... 4-80
Koplampsproeier
* ......................... 4-85
Achterruitverwarming .................. 4-85
Claxon .......................................... 4-87
Waarschuwingsknipperlichten ..... 4-87 Remmen ............................................. 4-89
Remsysteem ................................. 4-89
Noodstopsignaalsysteem .............. 4-92
Hellingwegrijsysteem (HLA) ....... 4-93
ABS/TCS/DSC ................................... 4-95
Anti-blokkeer remsysteem
(ABS) ........................................... 4-95
Anti-wielspin regeling (TCS) ...... 4-96
Dynamische stabiliteitsregeling
(DSC) ........................................... 4-97
i-ELOOP .......................................... 4-100
i-ELOOP
* ................................... 4-100
Brandstofverbruikmonitor ............. 4-103
Brandstofverbruikmonitor
* ........ 4-103
Drive-selectie ................................... 4-107
Drive-selectie
* ............................ 4-107
Stuurbekrachtiging ......................... 4-109
Stuurbekrachtiging ..................... 4-109
4–47
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Signaal Waarschuwingslampjes Pagina
(Oranje) Waarschuwingslampje elektrische vacuümpomp
*1 7-38
ABS waarschuwingslampje *1
Waarschuwing
van elektronisch
remkrachtverdelingssysteem
7-34
ABS waarschuwing
7-38
Motorwaarschuwingslampje *1 7-38
(Oranje)
* i-stop waarschuwingslampje *1 7-38
(Oranje) * i-ELOOP waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampje *1 7-38
* Waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampje voor automatische
transmissie*1 7-38
Waarschuwingslampje voor systeem van airbag/voorspanners van
veiligheidsgordels*1 7-38
* Actieve motorkap waarschuwingslampje *1 7-38
* Waarschuwingslampje van bandenspanningcontrolesysteem *1
Knippert
7-38
Brandt
7-46
* Waarschuwingslampje lekke band *1 7-38
(Rood)
* KEY waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampje *1
Defect
7-38
Behalve defect
7-46
(Oranje)
* KEY waarschuwingsindicatie 7-38
* Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS)
waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampje*1
Brandt
7-38
Knippert
4-121
4–95
Tijdens het rijden
ABS/TCS/DSC
Anti-blokkeer remsysteem
(ABS)
De besturingseenheid van het ABS
systeem houdt de snelheid van elk wiel
voortdurend in het oog. Zodra een van de
wielen op het punt staat te blokkeren, zorgt
het ABS systeem er voor dat de remkracht
op het betreffende wiel automatisch met
korte tussenpozen onderbroken wordt.
Het is mogelijk dat de bestuurder dan een
lichte trilling in het rempedaal voelt en een
kloppend geluid in het remsysteem hoort.
Dit is de normale werking van het ABS
systeem. Blijf het rempedaal ingetrapt
houden zonder de remmen te pompen.
Het waarschuwingslampje gaat branden
als het systeem defect is.
Zie Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampjes op pagina 4-46 .
WAARSCHUWING
Het ABS systeem kan niet beschouwd
worden als remedie voor onveilige
rijtechnieken:
Het ABS systeem biedt geen vrijwaring
tegen onveilig of roekeloos rijgedrag,
buitensporig hoge snelheden, het te
dicht achter een ander voertuig rijden,
rijden op ijs en sneeuw of aquaplaning
(tengevolge van een laag water op het
wegdek wordt de wrijvingskracht van
de banden verminderd). Ongelukken
blijven dan nog steeds mogelijk.
OPMERKING
Houd er rekening mee dat de
remafstand langer is op wegen met
een losse bovenlaag, (zoals sneeuw
of grind) welke zich vaak boven
op het verharde wegdek bevindt.
Onder dergelijke omstandigheden
kan het voorkomen dat een auto
met een conventioneel remsysteem
sneller tot stilstand komt omdat bij
het slippen van de wielen een laag
los materiaal door de banden als een
blok opgestuwd wordt.
Bij het starten van de motor of
onmiddellijk na het wegrijden met de
auto kan het werkingsgeluid van het
ABS systeem hoorbaar zijn, dit duidt
echter niet op een defect.
4–96
Tijdens het rijden
ABS/TCS/DSC
Anti-wielspin regeling
(TCS)
De anti-wielspin regeling (TCS) zorgt
via regeling van het motorkoppel en
de remmen voor een verhoging van de
aandrijfkracht en een verbetering van
de veiligheid. Wanneer door het TCS
systeem het doorspinnen van een van de
aangedreven wielen wordt geregistreerd,
wordt het motorkoppel verminderd om
verlies van aandrijfkracht te voorkomen.
Dit betekent dat op een glad wegdek de
motor automatisch wordt afgesteld voor
het leveren van de optimale aandrijfkracht
voor de aangedreven wielen, om
doorspinnen en verlies van aandrijfkracht
te beperken.
Het waarschuwingslampje gaat branden
als het systeem defect is.
Zie Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampjes op pagina 4-46 .
WAARSCHUWING
De anti-wielspin regeling (TCS) kan
dus niet beschouwd worden als remedie
voor onveilige rijtechnieken:
De anti-wielspin regeling (TCS) biedt
geen vrijwaring tegen onveilig of
roekeloos rijgedrag, buitensporig hoge
snelheden, het te dicht achter een
ander voertuig rijden of aquaplaning
(tengevolge van een laag water op het
wegdek wordt de wrijvingskracht van
de banden verminderd). Ongelukken
blijven dan nog steeds mogelijk.
Gebruik winterbanden of
sneeuwkettingen en rijd met
verminderde snelheid wanneer wegen
met sneeuw en/of ijs overdekt zijn:
Rijden zonder de juiste
aandrijfkrachthulpmiddelen op wegen
die met sneeuw en/of ijs overdekt zijn
is gevaarlijk. De anti-wielspin regeling
(TCS) alleen kan geen voldoende
aandrijfkracht leveren en ongelukken
blijven dan nog steeds mogelijk.
OPMERKING
Voor het uitschakelen van de TCS, op de
DSC OFF schakelaar drukken (pagina
4-99 ).
4–97
Tijdens het rijden
ABS/TCS/DSC
TCS/DSC indicatielampje
Dit indicatielampje blijft gedurende
enkele seconden branden wanneer het
contact op ON gezet wordt. Als het TCS
of DSC systeem in werking is, gaat het
indicatielampje knipperen.
Als het lampje blijft branden, is er
mogelijk een defect in het TCS, DSC of
het rembekrachtigingsysteem en bestaat
de kans dat deze niet correct functioneren.
Breng uw auto naar een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële
Mazda reparateur.
OPMERKING
Afgezien van het knipperen van
het indicatielampje, is een licht
“afremmend” geluid van de motor
hoorbaar. Dit geeft aan dat het TCS/
DSC systeem juist werkt.
Op gladde oppervlakken zoals verse
sneeuw, zal het onmogelijk zijn een
hoog toerental te bereiken wanneer
het TCS systeem is ingeschakeld.
Dynamische
stabiliteitsregeling (DSC)
De Dynamische Stabiliteitsregeling (DSC)
regelt automatisch het remvermogen
en het motorkoppel in samenhang met
systemen zoals ABS en TCS voor de
regeling van de zijslip tijdens het rijden
op een glad wegdek of bij het maken van
plotselinge uitwijkingsmanoeuvres voor
een verbetering van de veiligheid.
Zie ABS (pagina 4-95 ) en TCS (pagina
4-96 ).
De DSC regeling functioneert bij
snelheden hoger dan 20 km/h.
Het waarschuwingslampje gaat branden
als het systeem defect is.
Zie Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampjes op pagina 4-46 .
WAARSCHUWING
De Dynamische stabiliteitsregeling mag
niet beschouwd worden als remedie
voor onveilige rijtechnieken:
De Dynamische Stabiliteitsregeling
(DSC) biedt geen vrijwaring tegen
onveilig of roekeloos rijgedrag,
buitensporig hoge snelheden,
bumperkleven (het te dicht achter een
ander voertuig rijden) en aquaplaning
(tengevolge van een laag water op het
wegdek wordt de wrijvingskracht van
de banden verminderd). Ongelukken
blijven dan nog steeds mogelijk.