4–119
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Wanneer het systeem in werking is
1. Wanneer de LDWS schakelaar
wordt ingedrukt gaat het systeem
over naar standby en gaat het
LDWS OFF indicatielampje in de
instrumentengroep uit.
2. Rijd terwijl het LDWS OFF
indicatielampje uit is naar het midden
van de rijstrook. Het systeem zal
beginnen te functioneren wanneer
aan alle onderstaande voorwaarden is
voldaan.
De auto rijdt in het midden van de
rijstrook met de witte of gele strepen
aan de linker of rechter zijde of aan
weerszijden.
De rijsnelheid is 65 km/h of hoger.
De auto rijdt op een rechte weg of op
een weg met À auwe bochten.
Het LDWS systeem werkt niet in de
volgende gevallen:
Het systeem kan de witte of gele
strepen niet bespeuren.
De rijsnelheid is minder dan 60 km/h.
De auto maakt een scherpe bocht.
De auto maakt een bocht met een niet
aangepaste snelheid.
OPMERKING
Het LDWS functioneert niet totdat
het systeem een witte of gele streep
aan de linker- of rechterzijde heeft
bespeurd.
Wanneer het systeem een witte
of gele streep enkel aan één zijde
bespeurt, activeert het systeem enkel
de waarschuwing wanneer de auto
afwijkt aan de zijde waar de witte of
gele streep bespeurd wordt.
De afstand- en
waarschuwingsgevoeligheid die
door het systeem wordt gebruikt
om de mogelijkheid van een
rijstrookafwijking te bepalen kan
gewijzigd worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-10 .
Automatische uitschakeling
In de volgende gevallen wordt het LDWS
automatisch uitgeschakeld en gaat het
LDWS waarschuwingslampje in de
instrumentengroep branden.
De temperatuur binnen in de camera is
hoog of laag.
De voorruit rondom de camera is
beslagen.
De voorruit rondom de camera wordt
door een obstakel geblokkeerd,
waardoor het uitzicht naar voren
belemmerd wordt.
Het LDWS wordt automatisch
ingeschakeld wanneer aan de voorwaarden
voor het functioneren is voldaan en het
LDWS waarschuwingslampje gaat uit.