4–43
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Foutmeldingendisplay
Wanneer de resterende tijd of de afstand
0 benaderen, wordt telkens wanneer het
contact op ON gezet wordt een bericht
gegeven.
OPMERKING
Als een bericht wordt getoond en
een van de INFO schakelaars wordt
ingedrukt, zal het bericht de volgende
keer dat het contact op ON gezet
wordt niet meer getoond worden.
Nadat onderhoud aan de auto is
uitgevoerd en de resterende tijd/
afstand is teruggesteld, wordt
het bericht voor de volgende
onderhoudsperiode getoond wanneer
de resterende afstand of tijd tot aan
de volgende onderhoudsperiode 0
benadert (wordt getoond wanneer de
motor gestart wordt).
Als er meerdere berichten zijn,
worden deze getoond al naargelang
hun volgorde.
Als OFF is ingesteld voor Berichten,
worden er geen berichten getoond.
Rijsnelheidsalarm *
In deze modus wordt de huidige instelling
voor het rijsnelheidsalarm getoond. U kunt
de instelling van de rijsnelheid waarbij de
waarschuwing wordt gegeven veranderen.
OPMERKING
De display van het rijsnelheidsalarm
wordt gelijktijdig geactiveerd met het
klinken van de pieptoon. De ingestelde
rijsnelheid knippert herhaalde malen.
Het rijsnelheidalarm kan worden ingesteld
met behulp van de middendisplay.
OPMERKING
Stel de rijsnelheid altijd in
overeenkomstig de wetgeving van
het land/de stad waarin de auto
wordt gebruikt. Controleer daarnaast
altijd de rijsnelheid door naar de
snelheidsmeter te kijken.
De rijsnelheidsalarmfunctie kan
ingesteld worden tussen 30 en
250 km/h.
4–49
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Indicatie/Indicatielampjes
Deze lampjes gaan branden of knipperen om de gebruiker te informeren over de
bedrijfstoestand van het systeem of om een defect te melden.
Signaal Indicatielampjes Pagina * Indicatielampje van de deactiveringsschakelaar van de
passagiersairbag*1 2-54
(Wit/Groen)
* KEY indicatie/indicatielampje 3-10
Beveiligingssysteemindicatielampje *1 3-60
* Bedieningsindicatielampje inklapbare fastback 3-54
(Groen)
* i-stop indicatielampje 4-19
(Wit/Groen) * i-ELOOP indicatie/indicatielampje 4-102
* Rijsnelheidsalarmindicatie 4-43
* Moersleutelindicatie/indicatielampje *1 4-51
(Blauw) Indicatielampje voor lage motorkoelvloeistoftemperatuur 4-51
* Schakelstandindicatie 4-57
Verlichting-aan indicatielampje 4-70
Grootlichtindicatielampje Koplampen grootlicht-
dimlicht
4-75
Koplamplichtsignaal
4-75
* Indicatielampje voor mistachterlicht 4-77
5–38
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
Programmatype informatie (PTY)
Bepaalde FM zenders zenden
programmatype codes uit. Met behulp van
deze code kunnen alternatieve zenders die
dezelfde programmatype codes uitzenden
snel opgespoord worden.
Druk in de FM modus op de
programmatype informatietoets (
, ). De
programmatype code en “ PTY ” wordt
tijdens ontvangst getoond. Als er geen
programmatype code is, wordt “ None ”
getoond.
(Kiezen van een programmatype:)
1. Druk op de programmatype
informatietoets (
, ) wanneer de
programmatype code wordt getoond.
2. Druk op een van de volgende toetsen:
Druk op de voorgeprogrammeerde
zendervoorkeuzetoets ( 1 tot 6 ).
Druk op de programmatype
informatietoets (
, ).
(Opsporen van programmatype
informatie:)
1. Druk op de programmatype
informatietoets (
, ) wanneer de
programmatype code wordt getoond.
2. Druk op de programmatype
informatietoets (
, ) totdat de
pieptoon klinkt.
De installatie begint met het opsporen
van uitzendingen en zal als er geen
worden gevonden “ Nothing ” tonen
en vervolgens terugkeren naar de
voorheen ingestelde golfband. (Opslaan van programmatypen onder
de zendervoorkeuzetoetsen:)
1. Druk op de programmatype
informatietoets (
, ) wanneer de
programmatype code wordt getoond.
2. Druk op de programmatype
informatietoets (
, ) en selecteer het
programmatype.
3. Houd terwijl het programmatype op
de display wordt aangegeven een
zendervoorkeuzetoets gedurende
ongeveer 2 seconden ingedrukt.
Ingelaste uitzendingen
Als een ingelaste uitzending wordt
ontvangen, krijgt de ingelaste uitzending
voorrang, ook wanneer andere functies
(FM, CD, USB apparaat, AUX of
BT audio) worden gebruikt, en wordt
“ Alarm! ” getoond.
Wanneer de ingelaste uitzending eindigt,
zal het systeem naar de voorheen
ingestelde functie terugkeren.