5–117
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
Pictogram Functie
Gaat gedurende 30 seconden terug.
Geeft de zender weer. Selecteer dit nogmaals om de weergave te pauzeren.
Gaat verder naar de volgende zender.
Toont de geluidsinstellingen voor het afstellen van het audiokwaliteitsniveau.
Zie Volume/Display/Geluidsregelaars op pagina 5-50 .
Zenderlijst
1. Selecteer het
pictogram om de zenderlijst te tonen.
Favoriete zendernaam: Selecteer dit om het programma te tonen dat onder uw
favorieten is geregistreerd.
Categorienaam: Een aanbevolen categorie die geselecteerd is uit uw favorieten door
Stitcher™ wordt getoond.
Selecteer dit voor het tonen van het categorieprogramma.
2. Selecteer de programmanaam om dit weer te geven.
5–120
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
Probleem Oorzaak Oplossingsmethode
Wordt niet automatisch verbonden
wanneer de motor gestart wordt De paringinformatie wordt
bijgewerkt wanneer het
besturingssysteem van het apparaat
wordt bijgewerkt. Voer paring nogmaals uit.
*1 Instelling die de aanwezigheid opspoort van apparatuur buiten de Bluetooth
® eenheid
OPMERKING
Bij het updaten van het besturingssysteem van de apparatuur bestaat de kans dat de
paringinformatie gewist wordt. Herprogrammeer in dit geval de paringinformatie in de
Bluetooth
® eenheid. Als u uw telefoon paart die reeds in het verleden meerdere malen aan uw auto is
gepaard, dient u “Mazda” op uw mobiele apparaat te wissen. Voer vervolgens de
Bluetooth
® zoekprocedure nogmaals op uw mobiele apparaat uit en paar dit aan een
nieuw opgespoorde “Mazda”.
Controleer alvorens u uw apparaat paart, dat Bluetooth ® op zowel uw telefoon als op
de auto “AAN” zijn.
Als met Bluetooth ® uitgeruste apparatuur op de volgende plaatsen of omstandigheden
wordt gebruikt, is verbinding via Bluetooth ® wellicht niet mogelijk.
Het apparaat bevindt zich op een plaats die verborgen is voor de middendisplay,
zoals achter of onder een zitting of in de handschoenenkast.
Het apparaat komt in contact met of wordt afgedekt door een metalen voorwerp of
behuizing.
Het apparaat is ingesteld op de energiebesparingsmodus.
Voor Bluetooth ® handsfree en Bluetooth ® audio kan diverse met Bluetooth ® uitgeruste
apparatuur worden gebruikt. Bijvoorbeeld, apparaat A kan worden aangesloten als
een Bluetooth
® handsfree apparaat en apparaat B kan worden aangesloten als een
Bluetooth® audio-apparaat. Echter als deze tegelijkertijd worden gebruikt, kan zich het
volgende voordoen.
De Bluetooth ® verbinding van het apparaat wordt verbroken.
Er doet zich storing voor in de handsfree audio.
Handsfree werkt langzaam.
6–12
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
U kunt instellingen in de instellingsdisplay als volgt naar eigen voorkeur instellen:
Tabblad Onderwerp Verklaring
Gepland Instellingen Melding kan in-/uitgeschakeld worden.
Tijd (maanden)
Toont de tijd of de afstand tot aan de volgende onderhoudsbeurt.
Selecteer dit item voor het instellen van de onderhoudsperiode.
De moersleutelindicatie/indicatielampje in de instrumentengroep
gaat branden wanneer de resterende afstand minder is dan 1.000 km
of het resterende aantal dagen minder is dan 15 (al naargelang wat
zich het eerst voordoet).
Afstand (mijl of km)
Reset Stelt de tijd en afstand terug op de beginwaarden.
Wanneer het systeem eenmaal is geactiveerd, moet dit telkens
wanneer onderhoud wordt uitgevoerd worden teruggesteld.
Bandenrotatie Instellingen Melding kan in-/uitgeschakeld worden.
Afstand (mijl of km)
Toont de afstand tot aan de volgende beurt voor het onderling
verwisselen van de banden.
Selecteer dit item voor het instellen van de afstand voor het
onderling verwisselen van de banden.
De moersleutelindicatie/indicatielampje in de instrumentengroep
gaat branden wanneer de resterende afstand minder is dan 1.000 km.
Reset Stelt de resterende afstand terug op de beginwaarde.
Wanneer het systeem eenmaal is geactiveerd, moet dit telkens na
het onderling verwisselen van de banden worden teruggesteld.
Olie verversen Instellingen
*1 Melding kan in-/uitgeschakeld worden.
Afstand (mijl of km)
Toont de afstand tot aan de volgende olieverversingsbeurt.
Selecteer dit item voor het instellen van de afstand tot aan de
volgende olieverversingsbeurt.
De moersleutelindicatie/indicatielampje in de instrumentengroep
gaat branden wanneer de resterende afstand minder is dan 1.000 km.
Reset Stelt de resterende afstand terug op de beginwaarde.
Wanneer het systeem eenmaal is geactiveerd, moet dit telkens na
het verversen van de motorolie worden teruggesteld.
* 1 E r i s e e n À exibele instelling voor het tijdstip van het verversen van de motorolie beschikbaar (alleen bepaalde
modellen). Raadpleeg een of ¿ ciële Mazda reparateur voor details.
Wanneer de À exibele instelling voor het tijdstip van het verversen van de motorolie is geselecteerd, ziet u
de volgende items in de display. De auto berekent de resterende gebruiksduur van de olie op basis van de
gebruiksomstandigheden van de motor en u wordt op de hoogte gesteld wanneer een olieverversingsbeurt nodig
is door het oplichten van het moersleutelindicatielampje in de instrumentengroep.
Tabblad Onderwerp Verklaring
Olie verversen Olie periode (%) Toont de gebruiksduur van de motorolie tot aan de volgende
olieverversingsbeurt.
De moersleutelindicatie/indicatielampje in de
instrumentengroep gaat branden wanneer de resterende afstand
voor de oliegebruiksduur minder is dan 1.000 km of het
resterende aantal dagen minder is dan 15 (al naargelang wat
zich het eerst voordoet).
Reset Stelt de resterende oliegebruiksduur terug naar 100 %.
Na het verversen van de motorolie moet het systeem steeds
worden teruggesteld.
7–1*Bepaalde modellen.7–1
7Als er zich een probleem voordoet
Nuttige informatie over wat u kunt doen als er zich een probleem
voordoet met de auto.
Parkeren in noodgevallen ................... 7-2
Parkeren in noodgevallen ............... 7-2
Bevestigingsriem voor
gevarendriehoek
* ............................ 7-3
Lekke band .......................................... 7-4
Lekke band
* .................................... 7-4
Opbergplaats voor gereedschap ..... 7-6
Lekke band noodreparatieset
* ........ 7-8
Verwisselen van een band ............ 7-15
Accu is uitgeput ................................. 7-22
Starten met een hulpaccu ............. 7-22
Starten in noodgevallen .................... 7-25
Starten van een verzopen
motor ............................................ 7-25
Starten door aanduwen ................. 7-25
Oververhitting ................................... 7-26
Oververhitting .............................. 7-26
Wanneer de afsluitklep van de
brandstofvuldop niet kan worden
geopend .............................................. 7-28
Wanneer de afsluitklep van de
brandstofvuldop niet kan worden
geopend ........................................ 7-28
Slepen in noodgevallen ..................... 7-29
Sleepmethoden ............................. 7-29
Sleephaken ................................... 7-30 Waarschuwings-/indicatielampjes en
waarschuwingszoemers .................... 7-33
Als een waarschuwingslampje gaat
branden of knipperen ................... 7-33
Berichten die verschijnen op de multi-
informatiedisplay
* ........................ 7-51
Berichten die verschijnen op de
display
* ......................................... 7-52
In de volgende gevallen wordt een
waarschuwingszoemer
geactiveerd ................................... 7-54
Wanneer het kofferdeksel niet geopend
kan worden ........................................ 7-61
Wanneer het kofferdeksel niet
geopend kan worden .................... 7-61
Wanneer het dak niet gesloten kan
worden ................................................ 7-67
Wanneer het dak niet gesloten kan
worden .......................................... 7-67
7–33
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
Als een waarschuwingslampje gaat branden of knipperen
Als een van de waarschuwingslampjes gaat branden/knipperen, voor het betreffende lampje
de juiste actie ondernemen. Er is geen probleem als het lampje uit gaat, echter als het lampje
niet uit gaat of opnieuw gaat branden/knipperen, een of ¿ ciële Mazda reparateur raadplegen.
(Voertuigen met type B/type C audio)
De gegevens van de betreffende waarschuwing kunnen op de middendisplay gecontroleerd
worden.
1. Als het waarschuwingslampje gaat branden, selecteer dan het
pictogram op het
thuisscherm voor het weergeven van het toepassingenscherm.
2. Selecteer “Monitor voertuigstatus”.
3. Selecteer “Waarschuwing” voor het weergeven van de huidige waarschuwingen.
4. Selecteer de betreffende waarschuwing voor het tonen van de details van de
waarschuwing.