5–54
Interieurvoorzieningen
Audioset [Type A (niet-aanraakscherm)]
(Muziekspeler)
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2. Zeg: [Pieptoon] “Setup”
3. Prompt: “Selecteer één van
de volgende Koppelingsopties,
Bevestiging Prompts, Taal,
Wachtwoord, Selecteer Telefoon, of
Selecteer muziekspeler.”
4. Zeg: [Geluidssignaal] “Selecteer
muziekspeler”
5. Prompt: “Noem de naam van
het apparaat dat u wilt selecteren.
Beschikbare apparaten zijn XXXXX...
(Bijv. apparatuur A), XXXXX...
(Bijv. apparatuur B), XXXXX... (Bijv.
apparatuur C). Welk apparaat wilt u
openen?”
6. Zeg: [Geluidssignaal] “X” (Zeg het
nummer van de muziekspeler die u wilt
verbinden.)
7. Prompt: “XXXXX... (Bijv. apparatuur
B...) (Geregistreerde apparatuurnaam)
is dit nummer correct?”
8. Zeg: [Pieptoon] “Ja”
9. Prompt: “XXXXX... (Bijv.
apparatuur B...) (Apparatuurnaam) is
geselecteerd.”
OPMERKING
Wanneer de verbinding met het
geselecteerde apparaat is voltooid,
wordt het
of symbool getoond. Bij bepaalde Bluetooth ®
audioapparatuur duurt het enige tijd
voordat het
of symbool wordt
getoond.
De apparatuur (muziekspeler) kan
ook geselecteerd worden door het
bedienen van de paneeltoets.
Wissen van een apparaat
(Bluetooth ® handsfree)
Geregistreerde apparatuur (mobiele
telefoon) kunnen afzonderlijk of
gezamenlijk verwijderd worden.
OPMERKING
Gebruik deze functie alleen wanneer u
geparkeerd staat. Dit is te a À eidend om
tijdens het rijden te proberen en u maakt
dan mogelijk teveel fouten zodat dit
weinig effectief is.
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2. Zeg: [Pieptoon] “Setup”
3. Prompt: “Selecteer één van
de volgende Koppelingsopties,
Bevestiging Prompts, Taal,
Wachtwoord, Selecteer Telefoon, of
Selecteer muziekspeler.”
4. Zeg: [Pieptoon] “Koppel opties”
5. Prompt: “Selecteer één van de
volgende opties: koppelen, bewerken,
wissen, lijst weergeven, of pincode
instellen.”
OPMERKING
Geregistreerde apparatuur (mobiele
telefoon) kan verwijderd worden met
behulp van de registratielijst.
6. Zeg: [Pieptoon] “Wissen”
7. Prompt: “Noem de naam van het
apparaat dat u wilt wissen. Beschikbare
apparaten zijn XXXXX... (Bijv.
apparatuur A), XXXXX... (Bijv.
apparatuur B), XXXXX... (Bijv.
apparatuur C), of alles wissen. Welk
apparaat wilt u openen?”
5–55
Interieurvoorzieningen
Audioset [Type A (niet-aanraakscherm)]
8. Zeg: [Pieptoon] “X” (Zeg het nummer
van het apparaat dat u wilt wissen.)
OPMERKING
Zeg “Alle” voor het verwijderen van alle
apparatuur (mobiele telefoon).
9. Prompt: “Wordt gewist XXXXX...
(Bijv. apparatuur B...) (Geregistreerde
apparatuurnaam). is dit nummer
correct?”
10. Zeg: [Pieptoon] “Ja”
11. Prompt: “Gewist”
Bewerken van geregistreerde
apparatuur (Bluetooth ® handsfree)
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2. Zeg: [Pieptoon] “Setup”
3. Prompt: “Selecteer één van
de volgende Koppelingsopties,
Bevestiging Prompts, Taal,
Wachtwoord, Selecteer Telefoon, of
Selecteer muziekspeler.”
4. Zeg: [Pieptoon] “Koppel opties”
5. Prompt: “Selecteer één van de
volgende opties: koppelen, bewerken,
wissen, lijst weergeven, of pincode
instellen.”
6. Zeg: [Geluidssignaal] “Bewerken”
7. Prompt: “Noem de naam van
het apparaat dat u wilt bewerken.
Beschikbare apparaten zijn XXXXX...
(Bijv. apparatuur A), XXXXX...
(Bijv. apparatuur B), XXXXX... (Bijv.
apparatuur C). Welk apparaat wilt u
openen?”
8. Zeg: [Geluidssignaal] “X” (Zeg het
nummer van de apparatuur die u wilt
bewerken.)
9. Prompt: “Voer een nieuwe naam in.”
10. Zeg: [Geluidssignaal] “XXXXX...
(Bijv. apparatuur C)” (Spreek een
“apparatuurnaam” uit, een willekeurige
naam voor de apparatuur.)
11. Prompt: “XXXXX... (Bijv. apparatuur
C) (apparatuurnaam) is dit nummer
correct?”
12. Zeg: [Pieptoon] “Ja”
13. Prompt: “De nieuwe naam is
opgeslagen.”
Gereedmaken van Bluetooth ®
audio
Instellen van Bluetooth ®
audioapparatuur
Koppelen van Bluetooth
® audio, maken
van wijzigingen, verwijderen en tonen van
informatie over de gekoppelde apparatuur
is mogelijk.
5–56
Interieurvoorzieningen
Audioset [Type A (niet-aanraakscherm)]
1. De modus verandert als volgt telkens
wanneer de menutoets (
) wordt
ingedrukt. Selecteer “ BT SETUP ”.
* * *
*
*De indicatie verandert afhankelijk van
de geselecteerde modus.
2. Draai de audioregelknop en kies de
gewenste modus.
Display Modus Functie
PAIR
DEVICE Paringmodus Koppelen van
Bluetooth
®
audioapparatuur
LINK
CHANGE
Modus voor
verbindingswijziging Wijzigen van
de verbinding
naar Bluetooth
®
audioapparatuur
PAIR
DELETE Paring
verwijderen
modus Verwijderen van
de verbinding
naar Bluetooth
®
audioapparatuur
DEVICE
INFO
Weergavemodus
voor
apparatuurinformatie Weergeven van de
informatie van de
Bluetooth
® eenheid van
de auto
3. Druk op de audioregelknop voor het
bepalen van de modus.
Paren van Bluetooth ®
audioapparatuur (Bluetooth ®
audio)
Voordat Bluetooth ® audioapparatuur
beluisterd kan worden via de luidsprekers
van de auto, moet de apparatuur gepaard
worden met de Bluetooth
® eenheid van de
auto.
Maximaal zeven stuks apparatuur
waaronder Bluetooth
® audioapparatuur en
handsfree mobiele telefoons kunnen met
één auto gepaard worden.