4–44
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Buitentemperatuurwaarschuwing *
Wanneer de buitentemperatuur laag is,
gaat de indicatie knipperen en klinkt
er een zoemtoon om de bestuurder te
waarschuwen voor de mogelijkheid van
gladde wegen.
Als de buitentemperatuur lager is dan
ongeveer 4 °C, gaan de
buitentemperatuurdisplay en het symbool
gedurende ongeveer tien seconden
knipperen en wordt er eenmaal een
zoemtoon gegeven.
OPMERKING
Als de buitentemperatuur lager is dan
-20 °C, werkt de zoemer niet. Het
symbool
gaat echter branden.
Afstand die met voorradige
brandstof kan worden afgelegd
Dit toont de afstand bij benadering die u
met de voorradige brandstof kunt a À eggen,
gebaseerd op het brandstofverbruik.
De afstand die met de voorradige
brandstof kan worden afgelegd wordt
berekend en zal elke seconde worden
getoond.
OPMERKING
Alhoewel de indicatie voor de
afstand die kan worden afgelegd
met de voorradige brandstof
een voldoende resterend aantal
kilometers aangeeft alvorens
bijtanken noodzakelijk wordt, zo
spoedig mogelijk bijtanken als het
brandstofpeil erg laag is of als het
waarschuwingslampje voor laag
brandstofpeil gaat branden.
De indicatie verandert alleen
wanneer u meer dan ongeveer 9 liter
brandstof tankt.
De afstand die kan worden afgelegd
met de voorradige brandstof geeft bij
benadering de afstand aan die met de
auto gereden kan worden totdat alle
maatstrepen in de brandstofmeter
die de resterende brandstofvoorraad
aangeven verdwijnen.
Als er geen historische
brandstofverbruikgegevens zijn,
bijvoorbeeld nadat u uw auto zojuist
heeft aangeschaft of de gegevens
als gevolg van het losmaken van
de accukabels zijn gewist, is het
mogelijk dat de feitelijke afstand
die met de voorradige brandstof kan
worden afgelegd van de aangegeven
hoeveelheid verschilt.
4–45
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
Gemiddeld brandstofverbruik
Deze modus toont het gemiddelde brandstofverbruik door het berekenen van het totale
brandstofverbruik en de totaal afgelegde afstand sinds de aankoop van de auto, het opnieuw
aansluiten van de accu na loskoppeling of het terugstellen van de gegevens.
Het gemiddelde brandstofverbruik wordt berekend en elke minuut getoond.
Houd de INFO schakelaar langer dan 1,5 seconden ingedrukt om de informatie op
de display te wissen. Na het indrukken van de INFO schakelaar zal “- - - L/100 km”
gedurende ongeveer 1 minuut op de display verschijnen. Daarna wordt het gemiddelde
brandstofverbruik opnieuw berekend en op de display aangegeven.
Huidige brandstofverbruik
Dit toont het huidige brandstofverbruik, berekend op basis van de hoeveelheid verbruikte
brandstof en de afgelegde afstand.
4–46
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
Onderhoudsmonitor
De volgende kennisgevingen voor
periodieke inspectie kunnen getoond
worden door de onderhoudsmonitor in te
schakelen.
Periodieke onderhoudsbeurten
Onderling verwisselen van de banden
Olie verversen
Zie de Onderhoudsmonitor voor de
instellingsmethode en de indicaties van de
onderhoudsmonitor.
Zie Onderhoudsmonitor op pagina 6-19 .
De onderhoudsmonitor toont de informatie
wanneer het contact op ON gezet wordt.
OPMERKING
Deze functie is tijdens het rijden buiten
werking.
Foutmeldingendisplay
Wanneer de resterende tijd of de afstand
0 benaderen, wordt telkens wanneer het
contact op ON gezet wordt een bericht
gegeven.
OPMERKING
Als een bericht wordt getoond en
een van de INFO schakelaars wordt
ingedrukt, zal het bericht de volgende
keer dat het contact op ON gezet
wordt niet meer getoond worden.
Nadat onderhoud aan de auto is
uitgevoerd en de resterende tijd/
afstand is teruggesteld, wordt
het bericht voor de volgende
onderhoudsperiode getoond wanneer
de resterende afstand of tijd tot aan
de volgende onderhoudsperiode 0
benadert (wordt getoond wanneer de
motor gestart wordt).
Als er meerdere berichten zijn,
worden deze getoond al naargelang
hun volgorde.
Als OFF is ingesteld voor Berichten,
worden er geen berichten getoond.
Dodehoekmonitor (BSM) display
Toont de systeemstatus.
Zie Dodehoekmonitor (BSM) op pagina
4-140 .
4–47
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Display van
afstandherkenningshulpsysteem
(DRSS)
*
Toont de afstand tussen uw auto en de
voorligger.
Zie Afstandherkenningshulpsysteem
(DRSS) op pagina 4-155 .
Display Mazda Radar Cruise
Control met Stop & Go-functie
(MRCC met Stop & Go-functie)
*
Toont de huidige ingestelde systeemstatus.
Zie Mazda Radar Cruise Control met Stop
& Go-functie (MRCC met Stop & Go-
functie) op pagina 4-184 .
Display van Mazda Radar Cruise
Control (MRCC) systeem *
Toont de huidige ingestelde systeemstatus.
Zie het Mazda Radar Cruise Control
(MRCC) systeem op pagina 4-168 .
Display rijstrookassistent (LAS) en
rijstrookafwijkingswaarschuwingssysteem
(LDWS) *
Toont de systeemstatus.
Zie Rijstrookassistent (LAS) en
rijstrookafwijkingswaarschuwingssysteem
(LDWS) op pagina 4-201 .
4–48
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Display van ingestelde rijsnelheid
van kruissnelheidsregelaar *
De rijsnelheid die met behulp van de
kruissnelheidsregelaar is ingesteld wordt
weergegeven.
Zie Kruissnelheidsregelaar op pagina
4-253 .
Display van afstelbare
snelheidsbegrenzer (ASL) *
De instellingstatus van de afstelbare
snelheidsbegrenzer (ASL) wordt getoond.
Zie Afstelbare snelheidsbegrenzer (ASL)
op pagina 4-215 .
Rijsnelheidsalarm *
In deze modus wordt de huidige instelling
voor het rijsnelheidsalarm getoond. U kunt
de instelling van de rijsnelheid waarbij de
waarschuwing wordt gegeven veranderen.
OPMERKING
De display van het rijsnelheidsalarm
wordt gelijktijdig geactiveerd met het
klinken van de pieptoon. De ingestelde
rijsnelheid knippert herhaalde malen.
Het rijsnelheidsalarm kan worden
ingesteld met behulp van de
middendisplay.
OPMERKING
Stel de rijsnelheid altijd in
overeenkomstig de wetgeving van
het land/de stad waarin de auto
wordt gebruikt. Controleer daarnaast
altijd de rijsnelheid door naar de
snelheidsmeter te kijken.
De rijsnelheidsalarmfunctie kan
ingesteld worden tussen 30 en 250
km/h.
Waarschuwing
(Displayaanduiding)
Er wordt een bericht getoond dat
de gebruiker informeert over de
bedrijfstoestand van het systeem en van
defecten of afwijkingen.
Als het waarschuwingslampje
gelijktijdig gaat branden/knipperen
of een symbool op de display wordt
aangegeven, de informatie betreffende
het waarschuwingslampje of symbool
controleren. (pagina 4-53 )
Zie wanneer enkel een bericht wordt
getoond Berichten aangegeven op de
multi-informatiedisplay. (pagina 7-67 )
4–49
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Active Driving Display *
Stofdichte plaat
Display
Optische
ontvanger Type voorruit
Type automatisch opklappenCombinerOptische ontvangerSpiegel
WAARSCHUWING
Stel de helderheid en positie van de display altijd af bij stilstaand voertuig:
Afstellen van de helderheid en positie van de display tijdens het rijden is gevaarlijk,
aangezien dit uw aandacht van de weg kan a À eiden en een ongeluk kan veroorzaken.