6–63
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
3. Trek de zekering recht uit met
behulp van de zekeringtrekker welke
aangebracht is op het zekeringenblok in
de motorruimte.
4. Controleer de zekering en vervang deze
als deze is doorgeslagen.
NormaalDoorgeslagen
5. Druk een nieuwe zekering van
hetzelfde amperage op de plaats
en controleer of deze goed in de
klemmen vastzit. Als dit niet het
geval is, de zekering door een
deskundige reparateur laten installeren.
Bij voorkeur een of ¿ ciële Mazda
reparateur.
Indien er geen reserve-zekering meer
beschikbaar is, kunt u een zekering van
dezelfde capaciteit gebruiken van een
circuit dat voor het rijden met de auto
niet essentieel is, zoals het AUDIO of
OUTLET circuit.
OPGELET
Vervang een zekering steeds door
een originele Mazda zekering of
gelijkwaardige van dezelfde capaciteit.
Anders bestaat de kans op beschadiging
van de elektrische installatie.
6. Breng de afdekking aan en controleer
dat deze stevig op zijn plaats zit.
Vervangen van de zekeringen onder de
motorkap
Controleer het zekeringenblok in de
motorruimte, indien de koplampen
of andere elektrische onderdelen niet
functioneren en de zekeringen in het
interieur in orde zijn. Indien een zekering
is doorgeslagen, dient deze te worden
vervangen. Handel in een dergelijk geval
als volgt:
1. Controleer of de contactschakelaar
uitgeschakeld is en dat de overige
schakelaars uit zijn.
2. Verwijder de kap van het
zekeringenblok.
6–65
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
*Bepaalde modellen.
Beschrijving van het zekeringenpaneel
Zekeringenblok (Motorruimte)
BESCHRIJVING ZEKERINGCAPACITEIT BEVEILIGD ONDERDEEL
1
50 A Voor beveiliging van diverse circuits
2 IG2 30 A Voor beveiliging van diverse circuits
3 INJECTOR
ENG.SUB 30 A Motorbesturingssysteem
*
4 SCR1
E V V T 20 A Motorbesturingssysteem
*
5 P.WINDOW1 30 A Elektrische ruitbediening
*
6 R.HEATER 20 A —
7 ADD FAN DE 40 A Koelventilator
*
8 WIPER.DEI 20 A Voorruitenwisserontdooier *
9 DEFOG 40 A Achterruitverwarming
10 DCDC DE 40 A Voor beveiliging van diverse circuits
*
11 EPB R 20 A Elektrische handrem (EPB) (R)
12 EPB L 20 A Elektrische handrem (EPB) (L)
13 AUDIO
DCDC REG 30 A Audio-installatie
*
14 FAN GE 30 A Koelventilator
*
6–66
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
*Bepaalde modellen.
BESCHRIJVING ZEKERINGCAPACITEIT BEVEILIGD ONDERDEEL
15 ENG.MAIN 40 A Motorbesturingssysteem
16 ABS/DSC M 50 A ABS, regelsysteem voor dynamische stabiliteit
17 FAN DE 40 A Koelventilator
*
18 WIPER 20 A Voorruitenwisser en ruitensproeier
19 HEATER 40 A Airconditioning
20 ADD FAN GE 30 A Koelventilator
*
21 ENGINE.IG1 7,5 A Motorbesturingssysteem
22 C/U IG1 15 A Voor beveiliging van diverse circuits
23 AUDIO2 7,5 A Audio-installatie
24 METER2 7,5 A Instrumentengroep
*
25 ENGINE3 15 A Motorbesturingssysteem
26 ENGINE2 15 A Motorbesturingssysteem
27 ENGINE1 15 A Motorbesturingssysteem
28 AT 15 A Transmissiebesturingssysteem
* , Contactschakelaar
29 H/CLEAN 20 A Koplampsproeier *
30 A/C 7,5 A Airconditioning *
31 AT PUMP 15 A Transmissiebesturingssysteem *
32 HORN 15 A Claxon
33 R.WIPER 15 A Achterruitenwisser
34 H/L HI 20 A Koplampen (grootlicht)
35 ST.HEATER 15 A Verwarmd stuurwiel
*
36 FOG 15 A Mistlichten *
37
7,5 A Motorbesturingssysteem
38 H/L LOW L 15 A Koplamp (dimlicht) (Links)
39 ENGINE4 15 A —
40 — — —
41 METER1 10 A Instrumentengroep
42 SRS1 7,5 A Airbag
43 BOSE 25 A Model uitgerust met Bose
® geluidsinstallatie *
44 AUDIO1 15 A Audio-installatie
45 ABS/DSC S 30 A ABS, regelsysteem voor dynamische stabiliteit
46 FUEL PUMP 15 A Brandstofsysteem
*
47 FUEL WARM 25 A Brandstofverwarmer *
48 TAIL 15 A Achterlichten, kentekenplaatlampen
49 SCR2
FUEL PUMP2 25 A —
50 HAZARD 25 A Waarschuwingsknipperlichten, richtingaanwijzers,
achterlichten, positielampen
51 H/L LOW R 15 A Koplamp (dimlicht) (Rechts)
6–77
Onderhoud en verzorging
Verzorging van het uiterlijk
Verzorging van het
interieur
WAARSCHUWING
Spuit geen water in de cabine van het
voertuig:
Water spuiten in de cabine van het
voertuig is gevaarlijk, aangezien
elektrische apparatuur zoals de audio-
installatie en schakelaars nat kunnen
worden wat defecten of brand in het
voertuig kan veroorzaken.
OPMERKING
Veeg het interieur niet af met behulp
van alcohol, chloorbleekmiddel of
organische oplosmiddelen zoals
verdunner, benzeen en benzine.
Anders kan dit verkleuring of
vlekken veroorzaken.
Hard wrijven met een harde
borstel of doek kan beschadiging
veroorzaken.
Als het interieur van het voertuig door
een van het onderstaande verontreinigd is
geraakt, dit onmiddellijk met behulp van
een zachte doek verwijderen.
Wanneer dit niet wordt schoongemaakt,
kan dit verkleuring, vlekken, barsten of
afschilfering van de laklaag veroorzaken
en zal later verwijderen moeilijk zijn.
Dranken of parfum
Vet of olie
Vlekken
Onderhoud van de
veiligheidsgordels
1. Reinig het verontreinigde gedeelte door
dit licht te deppen met een zachte doek
die is gedompeld in een oplossing van
een zacht reinigingsmiddel (ongeveer
5%) en water.
2. Veeg het resterende reinigingsmiddel
weg met behulp van een doek die is
gedompeld in schoon water en goed is
uitgewrongen.
3. Voordat u de veiligheidsgordels laat
oprollen die voor reiniging naar
buiten zijn getrokken, deze grondig
afdrogen en er voor zorgen dat er geen
vochtresten op achterblijven.
WAARSCHUWING
Als een veiligheidsgordel gerafeld is of
slijtage vertoont, deze door een of ¿ ciële
Mazda reparateur laten vernieuwen:
Als veiligheidsgordels in een dergelijke
toestand worden gebruikt, kunnen deze
niet de volledige bescherming bieden,
wat ernstig of dodelijk letsel kan
veroorzaken.
Gebruik voor het verwijderen van
vlekken van een veiligheidsgordel een
zacht schoonmaakmiddel:
Als voor het reinigen van de
veiligheidsgordels organische
oplosmiddelen worden gebruikt of als
deze bevlekt of gebleekt raken, bestaat
de kans dat de gordels verzwakken,
met als gevolg dat ze niet de volledige
bescherming kunnen bieden,
wat ernstig of dodelijk letsel kan
veroorzaken.