4–125
Tijdens het rijden
i-ACTIV AWD
*Bepaalde modellen.
i-ACTIV AWD werking *
Het 4WD systeem zorgt voor uitstekende
rijeigenschappen op wegen die met
sneeuw of ijs overdekt zijn, bij het rijden
door zand en modder, alsmede bij het
rijden op steile hellingen of op overige
gladde ondergrond.
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampjes op pagina 4-55 .
WAARSCHUWING
Laat nooit een wiel doorspinnen dat
niet met de grond in aanraking is:
Het laten doorspinnen van een wiel
dat niet met de grond in aanraking
is doordat de auto vast is komen te
zitten of in een greppel is geraakt, is
gevaarlijk. Het aandrijfaggregaat kan
ernstig beschadigd worden, hetgeen
tot een ongeluk kan leiden of zelfs
oververhitting, olielekkage en brand
kan veroorzaken.
Rijden met 4WD
Deze auto is niet bestemd voor off-road
rijden of voor het rijden van rally's.
Probeer niet over oneffen of met stenen
overdekt terrein te rijden of riviertjes te
doorwaden.
Alhoewel deze auto uitgerust is met 4WD,
dient het accelereren, de besturing en het
gebruik van de remmen op dezelfde wijze
plaats te vinden als bij een auto die niet
over 4WD beschikt en dient de nadruk
steeds op veilig rijden gericht te zijn.
Banden en sneeuwkettingen
De toestand van de banden is van grote
invloed op de prestaties van de auto.
Bovendien dient u ter voorkoming van
beschadiging van het aandrijfmechanisme
op de volgende punten te letten:
Banden
Bij het vernieuwen van banden dienen
altijd alle voor- en achterbanden
tegelijkertijd vernieuwd te worden.
Alle banden dienen van dezelfde maat,
constructie en fabricage te zijn en dienen
hetzelfde pro ¿ elpatroon te hebben.
Besteed speciale aandacht bij het
monteren van sneeuwbanden of andere
soorten winterbanden.
Gebruik geen banden waarvan het
pro ¿ el versleten is tezamen met normale
banden.
Inspecteer de luchtdruk van de banden
bij de voorgeschreven intervallen,
stel deze af op de voorgeschreven
bandenspanning en initialiseer het
bandenspanningcontrolesysteem.
Zie Initialiseren van het
bandenspanningcontrolesysteem op
pagina 4-252 .
OPMERKING
Controleer voor de correcte
bandenspanning het
bandenspanningslabel dat aan het frame
van het bestuurdersportier bevestigd is.
Zorg ervoor dat de auto uitgerust is
met de oorspronkelijke velgen van de
voorgeschreven maat, op alle wielen.
Bij 4WD is het systeem gecalibreerd
met als uitgangspunt dat alle vier wielen
dezelfde afmetingen hebben.
5–162
Interieurvoorzieningen
Interieuruitrusting
*Bepaalde modellen.
Instapverlichtingssysteem
Wanneer het instapverlichtingssysteem
in werking is, gaat de plafondverlichting,
de instapverlichtingen en de
omgevingsverlichting
* onder de volgende
omstandigheden branden:
Het bestuurdersportier is ontgrendeld
nadat het contact op OFF is gezet.
Het contact is op OFF gezet terwijl alle
portieren gesloten zijn.
OPMERKING
(Plafondlampen) Het systeem van de
instapverlichting werkt wanneer de
plafondverlichtingschakelaar in de
stand DOOR staat.
De verlichtingstijd verschilt
afhankelijk van het gebruik.
Accubesparing Als het contact op OFF is gezet en
een interieurverlichting is blijven
branden, gaat de verlichting na
ongeveer 30 minuten automatisch
uit om uitputting van de accu te
voorkomen.
De werking van het systeem van
de instapverlichting kan gewijzigd
worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-15 .
Stekkerbussen voor
accessoires
Gebruik uitsluitend originele Mazda
accessoires of daaraan gelijkwaardige met
een stroomverbruik van niet meer dan 120
W (12 V gelijkstroom, 10 A).
Het contact dient op ACC of ON te staan.
Voor
Midden
7–46
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
*Bepaalde modellen.
Signaal Waarschuwing
(Oranje)
K E Y
waarschuwingsindicatie
* “Storing in Keyless systeem” wordt getoond
Dit bericht wordt getoond als er een probleem is met de geavanceerde afstandbediende
portiervergrendeling & startdrukknopsysteem.
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur.
OPGELET
Als het bericht wordt aangegeven of het startdrukknopindicatielampje (oranje)
knippert, bestaat de kans dat de motor niet start. Als de motor niet gestart kan
worden, deze proberen te starten met behulp van de noodprocedure voor het starten
van de motor en de auto zo spoedig mogelijk door een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur laten inspecteren.
Zie Noodbediening voor het starten van de motor op pagina 4-13 .
“Zet contactslot op UIT” wordt getoond
Dit bericht wordt getoond wanneer het bestuurdersportier wordt geopend zonder het
contact uit te zetten.
“Sleutel niet gevonden” wordt getoond
Dit bericht wordt getoond wanneer een van de volgende handelingen wordt uitgevoerd
wanneer de sleutel buiten het werkingsbereik is of zich op plaatsen in de cabine bevindt
waar de sleutel moeilijk bespeurd kan worden.
De startdrukknop wordt ingedrukt terwijl het contact uit staat
Het contact wordt aan gezet
Alle portieren zijn gesloten zonder dat het contact is uitgezet
(Rood)
(Brandt)
K E Y
waarschuwingslampje
* In het geval van een defect in het afstandbediende portiervergrendelingssysteem, gaat
het lampje continu branden.
OPGELET
Als het sleutelwaarschuwingslampje brandt of het startdrukknopindicatielampje
(oranje) knippert, bestaat de kans dat de motor niet start. Als de motor niet gestart
kan worden, deze proberen te starten met behulp van de noodprocedure voor
het starten van de motor en de auto zo spoedig mogelijk door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur laten inspecteren.
Zie Noodbediening voor het starten van de motor op pagina 4-13 .
Beveiligingssysteemindicatielampje
Als de motor niet met de correcte sleutel gestart kan worden en het
beveiligingssysteemindicatielampje blijft branden of knipperen, het volgende proberen:
Zorg er voor dat de sleutel zich binnen het werkingsbereik voor signaaloverdracht
bevindt. Zet het contact uit en start vervolgens de motor opnieuw. Neem contact op met
een deskundige reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur indien de motor
na 3 pogingen of meer niet start.
7–58
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
*Bepaalde modellen.
Waarschuwingszoemer voor
veiligheidsgordel
V o o r z i t t i n g
Als de rijsnelheid hoger is dan ongeveer
20 km/h en de veiligheidsgordel
van de bestuurder of voorpassagier
niet is vastgemaakt, klinkt continu
een waarschuwingspieptoon. Als
de veiligheidsgordel dan nog niet is
vastgemaakt, zal de pieptoon eenmaal
stoppen en dan gedurende ongeveer
90 seconden doorgaan. De pieptoon
stopt nadat de veiligheidsgordel van de
bestuurder of voorpassagier is vastgemaakt.
OPMERKING
Door het plaatsen van
zware voorwerpen op de
voorpassagierszitting kan de
veiligheidsgordelwaarschuwingsfunctie
van de voorpassagierszitting
geactiveerd worden, afhankelijk van het
gewicht van het voorwerp.
Geen extra zitkussen op de
voorpassagierszitting plaatsen en
gebruiken om er voor te zorgen dat
de voorpassagiergewichtsensor juist
kan functioneren. De kans bestaat
dat de sensor niet goed functioneert
omdat het extra zitkussen de werking
van de sensor zou kunnen hinderen.
Wanneer een klein kind op
de voorpassagierszitting
zit, is het mogelijk dat de
waarschuwingszoemer niet werkt.
Achterzitting
*
De waarschuwingszoemer klinkt enkel als
een veiligheidsgordel wordt losgemaakt
nadat deze is vastgemaakt.
Waarschuwingszoemtoon voor
niet-uitgeschakeld contact (STOP)
Europese modellen
Als het bestuurdersportier geopend wordt
terwijl het contact op ACC staat, klinkt er
6 maal een pieptoon in het interieur om
de bestuurder op de hoogte te stellen dat
het contact niet op OFF (STOP) is gezet.
In deze toestand zal het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem niet
functioneren, kan het voertuig niet
vergrendeld worden en zal de accu
uitgeput raken.
Behalve Europese modellen
Als het bestuurdersportier geopend wordt
terwijl het contact op ACC staat, klinkt er
continu een pieptoon in het interieur om
de bestuurder op de hoogte te stellen dat
het contact niet op OFF (STOP) is gezet.
In deze toestand zal het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem niet
functioneren, kan het voertuig niet
vergrendeld worden en zal de accu
uitgeput raken.
7–60
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
*Bepaalde modellen.
Sleutel-in-auto-achtergelaten
waarschuwingspieptoon (Met
geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Als de sleutel in het interieur van de
auto is achtergelaten en alle portieren en
de bagageruimte/kofferruimte met een
andere sleutel zijn vergrendeld, klinkt er
gedurende ongeveer 10 seconden buiten
de auto een pieptoon om de bestuurder
er op attent te maken dat de sleutel in
het interieur is achtergelaten. Haal in
dit geval de sleutel uit de auto door het
portier te openen. De kans bestaat dat een
sleutel die op deze manier uit de auto is
verwijderd niet functioneert, omdat de
functies ervan tijdelijk geannuleerd zijn.
Voor het herstellen van de functies van de
sleutel, de procedure die van toepassing is
uitvoeren (pagina 3-10 ).
Waarschuwingszoemer voor
elektronisch stuurslot
De waarschuwingszoemer klinkt als het
stuurwiel niet ontgrendeld wordt nadat
de startdrukknop is ingedrukt. (pagina
4-4 )
i-stop waarschuwingszoemer *
Als het stationair draaien van de motor
is gestopt en het bestuurdersportier
wordt geopend, klinkt er een
waarschuwingstoon om de bestuurder
te attenderen dat het stationair draaien
is gestopt. Dit stopt wanneer het
bestuurdersportier wordt gesloten.
De waarschuwingszoemer klinkt als
de motor gestopt is en de volgende
handelingen worden uitgevoerd. In
dergelijke gevallen herstart de motor
om veiligheidsredenen niet automatisch.
Start de motor met behulp van de
normale methode.
(Europees model)
De veiligheidsgordel van de bestuurder
is losgemaakt en het bestuurdersportier
wordt geopend.
(Behalve Europees model)
(Handgeschakelde versnellingsbak)
Wanneer de versnellingshendel
in een andere stand dan neutraal
staat, de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt en het
bestuurdersportier wordt geopend.
(Automatische transmissie)
Wanneer de keuzehendel in de stand
D of M (niet in blokkeermodus
voor tweede versnelling) staat,
de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt en het
bestuurdersportier wordt geopend.
i-ELOOP waarschuwingszoemer *
Als er met de auto wordt gereden terwijl
“i-ELOOP- laad op” wordt getoond, klinkt
er een pieptoon. Let er op dat het bericht
niet langer getoond wordt alvorens te gaan
rijden.