951-3. Antidiefstalsysteem
1
Veiligheid en beveiliging
IS300h_EE(OM53D89E)
●De inbraaksensor signaleert indringers of een beweging in de auto.
●De hellingsensor signaleert een verandering van de hoek van de auto ten
opzichte van het wegdek, die bijvoorbeeld ontstaat als de auto weggesleept
wordt.
Dit systeem is ontworpen om diefstal te voorkomen, maar een optimale beveili-
ging tegen elke vorm van inbraak kan niet worden gegarandeerd.
■De inbraaksensor en hellingsensor instellen
Als het alarm wordt ingeschakeld, worden de inbraaksensor en de hellingsen-
sor automatisch ingesteld. ( →Blz. 92)
■De inbraaksensor en de hellingsensor uitschakelen
Als u huisdieren of bewegende voorwe rpen in de auto achterlaat, moet u
ervoor zorgen dat u de inbraaksensor en de hellingsensor uitschakelt voordat
u het alarm instelt, omdat deze sensoren reageren op bewegingen binnen in
de auto.
Zet het contact UIT.
Druk op de uitschakeltoets van
de inbraaksensor en hellingsen-
sor.
Druk opnieuw op de toets om de
inbraaksensor en de hellingsensor
weer in te schakelen.
Telkens wanneer de inbraaksensor
wordt uitgeschakeld/ingeschakeld,
wordt er een melding weergegeven
op het multi-inform atiedisplay in het
instrumentenpaneel.
Inbraaksensor (indien aanwezig)/i nbraaksensor en hellingsensor
(indien aanwezig)
1
2
IS300h_OM_Europe_OM53D89E.book P age 95 Tuesday, November 29, 2016 2:44 PM
961-3. Antidiefstalsysteem
IS300h_EE(OM53D89E)
■Uitschakelen en automatisch weer inschakelen van de inbraaksensor en hellingsensor
●Het alarm wordt ingeschakeld zelfs wanneer de inbraaksensor en de hellingsensor zijn
uitgeschakeld.
●Nadat de inbraaksensor en de hellingsensor uitgeschakeld zijn, worden deze opnieuw
ingeschakeld door op de startknop te drukken of de portieren te ontgrendelen met de
instapfunctie of de afstandsbediening.
●De inbraaksensor en de hellingsensor zullen automatisch weer worden ingeschakeld
wanneer het alarmsysteem gedeactiveerd wordt.
■Informatie over de inbraaksensor
De sensor activeert in de vo lgende gevallen mogelijk het alarm:
●Plaatsen met extreme trillingen of geluiden of situaties waarin de auto wordt blootge-
steld aan herhaaldelijke schokken of trillingen:
• Wanneer de auto is geparkeerd in een parkeergarage
• Wanneer de auto wordt vervoerd per boot, aanhangwagen, trein, enz.
• Wanneer ijs van de auto verwijderd wordt
• Wanneer de auto zich in een wasstraat of een hogedruk-wasinstallatie bevindt
• Wanneer de auto zich in een hagel- of onweersbui bevindt
●Een ruit of het schuifdak is open.
In dit geval registreert de sensor mogelijk het
volgende:
• Wind of beweging van voorwerpen, zoals
bladeren en insecten, in de auto
• Ultrasoongolven van apparaten, zoals de inbraaksensoren van andere auto's
• Het bewegen van mensen buiten de auto
●Er bevinden zich onstabiele voorwerpen,
zoals loshangende accessoires of kleding aan
kledinghaakjes, in de auto.
IS300h_OM_Europe_OM53D89E.book P age 96 Tuesday, November 29, 2016 2:44 PM
971-3. Antidiefstalsysteem
1
Veiligheid en beveiliging
IS300h_EE(OM53D89E)
■Informatie over de hellingsensor
De sensor activeert in de volgende gevallen mogelijk het alarm:
●De auto wordt vervoerd per boot, aanhangwagen, trein, enz.
●De auto staat geparkeerd in een parkeergarage.
●De auto bevindt zich in een wasstraat waarin de auto verplaatst wordt.
●Een van de banden verliest zijn spanning.
●De auto wordt opgekrikt.
●Er doet zich een aardbeving of wegverzakking voor.
OPMERKING
■Om de inbraaksensor goed te laten functioneren
●Als u andere accessoires installeert dan originele Lexus-onderdelen of wanneer u
voorwerpen achterlaat tussen de bestuurde rsstoel en de stoel van de voorpassagier,
werkt de inbraaksensor mogelijk minder goed.
●Raak de sensoren niet aan en bedek ze ook
niet, omdat hierdoor de werking van de sen-
soren in negatieve zin beïnvloed kan worden.
●Spuit geen luchtverfrisser of andere produc-
ten rechtstreeks in de openingen van de sen-
soren.
IS300h_OM_Europe_OM53D89E.book P age 97 Tuesday, November 29, 2016 2:44 PM
1453-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
3
Bediening van elk onderdeel
IS300h_EE(OM53D89E)
■Feedbacksignalen
De alarmknipperlichten knipperen om aan te geven dat de portieren zijn vergrendeld/
ontgrendeld. (Vergrendeld: eenm aal; ontgrendeld: tweemaal)
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat de ruiten en het schuifdak bediend worden.
■Beveiligingsfunctie
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden na het ontgrendelen van de auto een portier
wordt geopend, zorgt de beveiligingsfunctie er voor dat de auto weer automatisch wordt
vergrendeld.
■Verlichting Welcome Light-systeem
De parkeerlichten voor, de achterlichten en de kentekenplaatverlichting gaan in het don-
ker automatisch branden wanneer u de portieren ontgrendelt met de instapfunctie of de
afstandsbediening als de lichtsch akelaar in de stand AUTO staat.
■Wanneer het portier niet kan worden vergrendeld met de vergrendelsensor aan de
bovenzijde van de portiergreep (auto's met instapfunctie)
■Zoemer centrale vergrendeling
Als geprobeerd wordt de portieren te verg rendelen wanneer een portier niet geheel
gesloten is, klinkt er gedurend e 5 seconden een zoemer. Slui t het portier volledig om de
zoemer uit te schakelen en vergrendel de portieren opnieuw.
■Het alarm inschakelen (indien aanwezig)
Wanneer de portieren worden vergrendeld, wordt het alarmsysteem ingeschakeld.
( → Blz. 92)
■Wanneer het Smart entry-systeem met start knop of de afstandsbediening niet goed
werkt
Gebruik de mechanische sleutel om de port ieren te vergrendelen en ontgrendelen.
( → Blz. 629)
Vervang de sleutelbatterij door een ni euw exemplaar als deze ontladen raakt.
( → Blz. 549)
Als het portier niet kan worden vergrendeld,
zelfs wanneer het sensorgebied bovenaan
wordt aangeraakt, probeer dan de sensorge-
bieden bovenaan en onderaan tegelijkertijd aan
te raken.
IS300h_OM_Europe_OM53D89E.book P
age 145 Tuesday, November 29, 2016 2:44 PM
1493-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
3
Bediening van elk onderdeel
IS300h_EE(OM53D89E)
■Instellen van de ontgrendelfunctie (auto's met instapfunctie)
Het is mogelijk om in te stellen welke portieren met de instapfunctie via de afstandsbe-
diening worden ontgrendeld.
Zet het contact UIT.
Schakel de inbraaksensor en de hellingsensor van het alarmsysteem uit om tijdens het
veranderen van de instellingen het alarm ni et onbedoeld te activeren. (indien aanwe-
zig) ( →Blz. 95)
Wanneer het controlelampje in de sleu tel uit is, houd dan de toets , of
ongeveer 5 seconden ingedrukt terwijl u tegelijkertijd de toets ingedrukt
houdt.
De instelling verandert telken s wanneer een handeling wordt uitgevoerd, zoals hieron-
der is aangegeven. (Als u de in stelling opnieuw wilt wijzigen, laat u de toetsen los, wacht
u ten minste 5 seconden en he rhaalt u vervolgens stap .)
Voor auto's met een alarm: om te voorkomen dat het alarm onbedoeld wordt geacti-
veerd, moet u de portieren ontgrendelen me t de afstandsbediening en een portier een-
maal openen en sluiten als de instellingen zijn gewijzigd. (Als er binnen 30 seconden
nadat op is gedrukt geen portier wordt geopend, worden de portieren weer ver-
grendeld en wordt het alarm automatisch ingeschakeld.)
Zet het alarm onmiddellijk uit wanneer dit wordt geactiveerd. ( →Blz. 93)
1
2
3
3
Multi-informatiedis-
playOntgrendelfunctiePiepsignaal
(auto's met linkse besturing)
(auto's met rechtse besturing)
Als u de portiergreep van het
bestuurdersportier vasthoudt,
wordt alleen het bestuurders-
portier ontgrendeld.
Exterieur: 3 keer een
piepsignaal
Interieur: Eén belsignaal
Als u de portiergreep van het
voorpassagiersportier vast-
houdt, worden alle portieren
ontgrendeld.
Als u een voorportiergreep
vasthoudt, worden alle portieren
ontgrendeld.Exterieur: Twee piepsig-
nalen
Interieur: Eén belsignaal
IS300h_OM_Europe_OM53D89E.book P age 149 Tuesday, November 29, 2016 2:44 PM
1603-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
IS300h_EE(OM53D89E)
■Aanwijzing voor de instapfunctie (indien aanwezig)
●Zelfs als de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt, werkt het sys-
teem in de volgende gevallen mogelijk niet juist:
• De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te
dicht bij de grond of te hoog als de portieren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de grond of te hoog of te dicht bij
het midden van de achterbumper bij het ontgrendelen van de achterklep.
●Laat de elektronische sleutel niet boven op het dashboard of in de buurt van de portier-
vakken liggen wanneer u de auto verlaat. Afha nkelijk van de ontvangst van de radiogol-
ven wordt de sleutel mogelijk gesignaleerd door de antenne buiten het interieur en
kunnen de portieren worden vergrendeld vanaf de buitenzijde, waardoor de elektroni-
sche sleutel mogelijk in de auto wordt opgesloten.
●Zolang de elektronische sleutel zich binn en het detectiegebied bevindt, kunnen de
portieren door een willekeurige persoon word en vergrendeld en ontgrendeld. De auto
kan echter alleen worden ontgrendeld via de portieren die de elektronische sleutel sig-
naleren.
●Als de sleutel zich binnen het ontvangstgebied bevindt en er een grote hoeveelheid
water op de portiergreep terechtkomt (bijvoorbeeld tijdens een zware regenbui of het
wassen van de auto), kunnen de portieren worden ontgrendeld of vergrendeld. (Als de
portieren niet worden geopend en gesloten, worden deze na ongeveer 30 seconden
automatisch weer vergrendeld.)
●Als de afstandsbediening word t gebruikt om de portieren te vergrendelen terwijl de
elektronische sleutel zich in de nabijheid va n de auto bevindt, bestaat de mogelijkheid
dat de portieren niet ontgrendeld worden d oor de instapfunctie. (Gebruik de afstands-
bediening om de portieren te ontgrendelen.)
●Wanneer u de vergrendel- of ontgrend elsensor aanraakt terwijl u handschoenen
draagt, worden de portieren mogel ijk niet vergrendeld of ontgrendeld.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de elektronische sleutel zich binnen het werk-
zame gebied bevindt, kan het portier herhaaldelijk worden vergrendeld en ontgren-
deld. Volg in dit geval de correctieprocedure hieronder bij het wassen van de auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een af stand van ten minste 2 meter van de auto.
(Zorg ervoor dat de sleutel niet gestolen wordt.)
• Schakel de energiebesparende functie voor de batterij in om het Smart entry-sys-
teem met startknop uit te schakelen. ( →Blz. 158)
●Als de elektronische sleutel zich in de auto bevindt en een portiergreep wordt nat tij-
dens het wassen van de auto, wordt er mogelijk een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay en klinkt er een zoem er buiten de auto. Vergrendel alle portie-
ren om het alarm uit te schakelen.
●Als de vergrendelsensor in aanraking komt met ijs, sneeuw, modder, enz., werkt deze
mogelijk niet goed. Reinig de vergrendelsens or en raak hem opnieuw aan of gebruik
de vergrendelsensor aan de onderzijde van de portiergreep.
●Het plotseling bedienen van de handgreep of het bedienen van de handgreep direct
nadat u het effectieve bereik bent binneng estapt, kan ontgrendeling van de portieren
belemmeren. Raak de ontgrendelsensor van he t portier aan en controleer of de portie-
ren worden ontgrendeld voordat u op nieuw aan de portiergreep trekt.
●Het ontgrendelen van de auto duurt mogelijk langer als zich een andere elektronische
sleutel in het effectieve bereik bevindt.
IS300h_OM_Europe_OM53D89E.book P age 160 Tuesday, November 29, 2016 2:44 PM
1613-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
3
Bediening van elk onderdeel
IS300h_EE(OM53D89E)
■Aanwijzing voor de startknopfunctie
●Zelfs wanneer de elektronische sleutel zich binnen het effectieve bereik (detectiege-
bied) bevindt, werkt het systeem mogelijk niet goed wanneer de elektronische sleutel
op het dashboard, op de hoedenplank, op de vloer of in de portiervakken of het dash-
boardkastje ligt wanneer het hybridesysteem wordt gestart of de stand van het contact
wordt gewijzigd.
●Zelfs als de elektronische sleutel zich buit en de auto bevindt, kan het hybridesysteem
mogelijk worden gestart als de elektronische sleu tel zich in de buurt van de ruit bevindt.
■Als er gedurende langere tijd niet met de auto wordt gereden
●Auto's met instapfunctie: Bewaar, om diefstal van de auto te voorkomen, de elektroni-
sche sleutel niet binnen een afstand van 2 meter van de auto.
●Het Smart entry-systeem met startknop kan vooraf worden uitgeschakeld.
(→ Blz. 657)
■Voor een juiste bediening van het systeem
●Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel bij u hebt als u het systeem bedient. Houd de
elektronische sleutel niet te dicht bij de auto als u het systeem van buitenaf bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie waarin de elektronische sleutel wordt
bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet corr ect door het systeem gesignaleerd, waar-
door het systeem wellicht niet juist functi oneert. (Het alarm kan per ongeluk afgaan of
de functie die voorkomt dat de portieren per ongeluk worden vergrendeld, werkt wel-
licht niet.)
●Laat de elektronische sleutel niet in de bagageruimte achter.
De beveiligingsfunctie tegen het insluiten va n de sleutel functioneert mogelijk niet als
de sleutel zich op bepaalde locaties bevind t, zoals vlak bij een reservewiel (indien aan-
wezig), in de binnenrand van de bagageruim te, of door de omstandigheden waarin de
sleutel zich bevindt (zoals in een tas van me taal(folie), of dicht bij een metalen voor-
werp) of in de buurt van storende radiogolven. ( →Blz. 154)
■Als het Smart entry-systeem met startknop niet goed werkt
●Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren en het openen van de achterklep:
gebruik de mechanische sleutel.
(→ Blz. 629)
●Starten van het hybridesysteem: →Blz. 630
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (van bijvoorbeeld het Smar t entry-systeem met startknop) kunnen wor-
den gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen: →Blz. 657)
■Als het Smart entry-systeem met startknop is uitgeschakeld via de persoonlijke voor-
keursinstellingen
●Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren en openen van de achterklep:
Gebruik de afstandsbediening of de mechanische sleutel. (→Blz. 144, 152, 629)
●Starten van het hybridesysteem en wijz igen van de standen van het contact:
→ Blz. 630
●Uitschakelen van het hybridesysteem: →Blz. 220
IS300h_OM_Europe_OM53D89E.book P age 161 Tuesday, November 29, 2016 2:44 PM
2204-2. Rijprocedures
IS300h_EE(OM53D89E)
Breng de auto volledig tot stilstand.
Activeer de parkeerrem (→Blz. 235), en zet de selectiehendel in stand P.
Druk op de startknop.
Laat het rempedaal los en controleer of er niks meer wordt weergegeven op
het instrumentenpaneel.
De standen kunnen worden gewijzigd door op de startknop te drukken als het
rempedaal niet wordt ingetrapt. (De stan d verandert iedere keer dat op de knop
wordt gedrukt.)
UIT*
De alarmknipperlichten kunnen wor-
den gebruikt.
Stand ACC
Sommige elektrische componenten
zoals het audiosysteem kunnen worden
gebruikt.
Op het instrumentenpaneel wordt
ACCESSORY weergegeven.
AAN
Alle elektrische componenten kunnen
worden gebruikt.
Op het instrumentenpaneel wordt
IGNITION ON weergegeven.
*: Als de selectiehendel niet in stand Pstaat en het hybridesysteem wordt uit-
gezet, wordt het contact in stand ACC
gezet in plaats van UIT.
Uitschakelen van het hybridesysteem
Wijzigen van de standen van het contact
1
2
3
4
1
2
3
IS300h_OM_Europe_OM53D89E.book P age 220 Tuesday, November 29, 2016 2:44 PM