1443-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
■Instellen van de ontgrendelfunctie (auto's met instapfunctie)
Het is mogelijk om in te stellen welke portieren met de instapfunctie via de afstandsbe-
diening worden ontgrendeld.
Zet het contact UIT.
Schakel de inbraaksensor en de hellingsensor van het alarmsysteem uit om tijdens het
veranderen van de instellingen onbedoeld activeren van het alarm te voorkomen.
(indien aanwezig) (→Blz. 94)
Houd de toets of ingedrukt en houd tegelijkertijd de toets gedu-
rende ongeveer 5 seconden ingedrukt als het controlelampje in de sleutel uit is.
De instelling verandert telkens wanneer een handeling wordt uitgevoerd, zoals hieron-
der is aangegeven. (Als u de instelling opnieuw wilt wijzigen, laat u de toetsen los, wacht
u ten minste 5 seconden en herhaalt u vervolgens stap .)
Voor auto's met een alarm: om te voorkomen dat het alarm onbedoeld wordt geacti-
veerd, moet u de portieren ontgrendelen met de afstandsbediening en een portier ope-
nen en sluiten als de instellingen eenmaal zijn gewijzigd. (Als er binnen 30 seconden
nadat op is gedrukt geen portier wordt geopend, worden de portieren weer ver-
grendeld en wordt het alarm automatisch ingeschakeld.)
Zet het alarm onmiddellijk uit wanneer dit geactiveerd wordt. (→Blz. 92)
1
2
3
3
Multi-informatiedis-
playOntgrendelfunctiePiepsignaal
(auto's met linkse
besturing)
(auto's met rechtse
besturing)
Als u de portiergreep van het
bestuurdersportier vasthoudt,
wordt alleen het bestuurders-
portier ontgrendeld.
Exterieur: 3 keer een
piepsignaal
Interieur: Eén belsignaal
Als u een portiergreep van een
passagiersportier vasthoudt,
worden alle portieren ontgren-
deld.
Als u een portiergreep vast-
houdt, worden alle portieren
ontgrendeld.Exterieur: Twee piepsig-
nalen
Interieur: Eén belsignaal
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 144 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
1563-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
■Aanwijzing voor de instapfunctie (indien aanwezig)
●Zelfs als de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt, werkt het systeem
in de volgende gevallen mogelijk niet juist:
• De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te dicht bij
de grond of te hoog als de portieren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de grond of te hoog of te dicht bij het
midden van de achterbumper bij het ontgrendelen van de achterklep.
• De elektronische sleutel ligt op het dashboard, de hoedenplank of de vloer achter of in
een portiervak of het dashboardkastje als het hybridesysteem wordt gestart of met de
startknop een andere stand wordt geselecteerd.
●Laat de elektronische sleutel niet boven op het dashboard of in de buurt van de portiervak-
ken liggen wanneer u de auto verlaat. Afhankelijk van de ontvangst van de radiogolven
wordt door de antenne mogelijk waargenomen dat de sleutel zich buiten de auto bevindt
en kunnen de portieren worden vergrendeld vanaf de buitenzijde, waardoor de elektroni-
sche sleutel mogelijk in de auto wordt opgesloten.
●Zolang de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt, kunnen de portie-
ren door een willekeurige persoon worden vergrendeld en ontgrendeld. De auto kan ech-
ter alleen worden ontgrendeld via de portieren die de elektronische sleutel signaleren.
●Als de sleutel zich binnen het ontvangstgebied bevindt en er een grote hoeveelheid
water op de portiergreep terechtkomt (bijvoorbeeld tijdens een zware regenbui of het
wassen van de auto), kunnen de portieren worden ontgrendeld of vergrendeld. (Als de
portieren niet worden geopend en gesloten, worden deze na ongeveer 30 seconden
automatisch weer vergrendeld.)
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt om de portieren te vergrendelen terwijl de
elektronische sleutel zich in de nabijheid van de auto bevindt, bestaat de mogelijkheid dat
de portieren niet ontgrendeld worden door de instapfunctie. (Gebruik de afstandsbedie-
ning om de portieren te ontgrendelen.)
●Wanneer u de vergrendelsensor aanraakt terwijl u handschoenen draagt, kan de reactie
van het systeem trager zijn of worden de portieren mogelijk niet ontgrendeld.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de elektronische sleutel zich binnen het werkzame
gebied bevindt, kan het portier herhaaldelijk worden vergrendeld en ontgrendeld. Volg
in dat geval de correctieprocedure hieronder bij het wassen van de auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een afstand van ten minste 2 meter van de auto.
(Zorg ervoor dat de sleutel niet gestolen wordt.)
• Schakel de energiebesparende functie voor de batterij in om het Smart entry-systeem
met startknop uit te schakelen. (
→Blz. 155)
●Als de elektronische sleutel zich in de auto bevindt en een portiergreep wordt nat tijdens
het wassen van de auto, wordt er mogelijk een melding weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay en klinkt er een zoemer buiten de auto. Vergrendel alle portieren om het
alarm uit te schakelen.
●Als de vergrendelsensor in aanraking komt met ijs, sneeuw, modder, enz., werkt deze
mogelijk niet goed. Reinig de vergrendelsensor en raak hem opnieuw aan of gebruik de
vergrendelsensor aan de onderzijde van de portiergreep.
●Bij een plotselinge nadering van het detectiegebied of de portiergreep kan het voorkomen
dat de portieren niet ontgrendeld worden. Laat in dat geval de portiergreep los en controleer
of de portieren worden ontgrendeld voordat u opnieuw aan de portiergreep trekt.
●Als u de portiergreep vastpakt terwijl u handschoenen draagt, worden de portieren
mogelijk niet ontgrendeld.
●Als er zich een andere elektronische sleutel binnen het detectiegebied bevindt, is de
reactietijd voor het ontgrendelen van de portieren nadat een portiergreep is vastgepakt,
mogelijk langer.
●Bij het gebruik van de portiergreep kunnen uw nagels over het portier krassen. Zorg
ervoor dat uw nagels of de lak van het portier niet beschadigd raken.
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 156 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
1893-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
3
Bediening van elk onderdeel
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
■Voorkom een onjuiste werking van de sensoren
Raak de sensoren niet aan en bedek ze ook niet,
omdat hierdoor de werking van de sensoren in
negatieve zin beïnvloed kan worden.
WA A R S C H U W I N G
Verstel de spiegel niet tijdens het rijden.
Hierdoor kunt u de macht over het stuur verliezen en een ongeval veroorzaken, waar-
door ernstig letsel kan ontstaan.
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 189 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
2404-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
■Dagrijverlichting
Om uw auto overdag beter zichtbaar te maken voor andere weggebruikers, wordt de
dagrijverlichting automatisch ingeschakeld als het hybridesysteem wordt gestart en de
parkeerrem wordt gedeactiveerd met de lichtschakelaar in de stand AUTO. (Brandt hel-
derder dan de parkeerlichten voor.)
Dagrijverlichting is niet ontworpen voor gebruik in het donker.
■Sensor koplampregeling
■Automatisch uitschakelsysteem verlichting
●Wanneer de lichtschakelaar in stand staat: De koplampen worden automatisch
uitgeschakeld als het contact in stand ACC of UIT wordt gezet.
●Wanneer de lichtschakelaar in stand staat: De koplampen en alle verlichting wor-
den automatisch uitgeschakeld als het contact in stand ACC of UIT wordt gezet.
Zet, om de verlichting weer in te schakelen, het contact AAN of zet de lichtschakelaar
een keer in stand OFF en daarna terug in stand of .
■Zoemer verlichting
Een zoemer klinkt als het contact UIT of in stand ACC wordt gezet en het bestuurders-
portier wordt geopend terwijl de verlichting is ingeschakeld.
■Automatische verticale koplampverstelling
De koplamphoogte wordt automatisch geregeld op basis van het aantal passagiers in de
auto en de mate van belading om verblinding van andere weggebruikers door de kop-
lampen te voorkomen.
■Als het waarschuwingslampje AFS OFF knippert
Dit kan duiden op een storing in het systeem. Neem contact op met een erkende Lexus-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. gevoeligheid lichtsensor) kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen: →Blz. 568) De werking van de sensor kan in negatieve zin
beïnvloed worden als er iets over de sensor
heen geplaatst wordt of als er iets op de ruit
wordt aangebracht waardoor de sensor wordt
afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste manier
de hoeveelheid omgevingslicht signaleren,
waardoor het automatische koplampsysteem
mogelijk onjuist functioneert.
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de 12V-accu
Laat de verlichting niet langer ingeschakeld dan noodzakelijk is als het hybridesysteem
niet is ingeschakeld.
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 240 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
241
4 4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
AHS (Adaptive High Beam-systeem)∗
●Past de helderheid en het verlichte gebied van het grootlicht aan op basis van
de rijsnelheid.
●Past de intensiteit van het grootlicht tijdens het rijden in bochten aan, zodat
het gebied in de richting waarin de auto draait helderder wordt verlicht dan
andere gebieden.
●Regelt het variabele grootlicht zo,
dat het gebied rond tegenliggers en
voorliggers gedeeltelijk niet wordt
verlicht terwijl andere gebieden wel
verlicht worden door het grootlicht.
Het variabele grootlicht helpt het zicht
naar voren te verbeteren terwijl tegen-
liggers en voorliggers minder worden
verblind.
●Past het stralingsbereik van de dimlichten aan in overeenstemming met de
afstand tot een voorligger.
∗: Indien aanwezig
Het Adaptive High Beam-systeem gebruikt een camerasensor aan de boven-
zijde van de voorruit om de helderheid van de verlichting van tegenliggers en
voorliggers, straatverlichting, enz. te beoordelen en, indien nodig, automa-
tisch de verspreiding van het licht van de koplampen te regelen.
WA A R S C H U W I N G
■Beperkingen van het Adaptive High Beam-systeem
Vertrouw niet blindelings op het Adaptive High Beam-systeem. Rijd altijd voorzichtig,
houd hierbij de omgeving in de gaten en schakel indien nodig handmatig het grootlicht
in of uit.
■Voorkomen van onjuiste werking van het Adaptive High Beam-systeem
Voorkom overbelading van uw auto.
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 241 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
2444-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
■Omstandigheden waarin de regeling van de lichtverspreiding van de koplampen
automatisch verandert
●Als aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan, wordt het grootlicht automa-
tisch ingeschakeld en werkt het systeem:
• De rijsnelheid is ongeveer 60 km/h of hoger.
*
*
: Het gebied in de richting waarin de auto draait wordt helderder verlicht dan andere
gebieden tijdens het rijden in bochten.
●Als aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan, wordt het variabele grootlicht
ingeschakeld en wordt het stralingsbereik van het dimlicht automatisch aangepast,
afhankelijk van de locatie van tegenliggers en voorliggers:
• De rijsnelheid is ongeveer 60 km/h of hoger.
• Het gebied voor de auto is niet verlicht.
• Er zijn tegenliggers of voorliggers met ingeschakelde koplampen of achterlichten.
●Als aan een van onderstaande voorwaarden wordt voldaan, wordt automatisch
geschakeld van grootlicht of variabel grootlicht naar dimlicht:
• De rijsnelheid is lager dan ongeveer 60 km/h.
• Het gebied voor de auto is verlicht.
• Er zijn veel tegenliggers en/of voorliggers.
• De positie van tegenliggers of voorliggers verandert snel en het grootlicht kan de
bestuurders van de andere voertuigen verblinden.
■Informatie werking camerasensor
●In de volgende situaties wordt mogelijk niet automatisch geschakeld van grootlicht
naar variabel grootlicht:
• Als plotseling een tegenligger uit een bocht opdoemt
• Als plotseling een andere auto voor de eigen auto invoegt
• Als tegenliggers of voorliggers aan het zicht zijn onttrokken als gevolg van een reeks
bochten, wegafscheidingen of bomen langs de weg
• Wanneer tegenliggers opdoemen uit de rechter tegemoetkomende rijstrook op een
brede weg
• Wanneer er tegenliggers of voorliggers met uitgeschakelde verlichting zijn
●Er wordt mogelijk niet geschakeld van grootlicht naar variabel grootlicht als een tegen-
ligger wordt gesignaleerd die zijn mistlampen aan heeft terwijl de koplampen uit zijn.
●Door de aanwezigheid van huisverlichting, straatverlichting, verkeerslichten of ver-
lichte billboards of andere borden wordt mogelijk geschakeld van grootlicht naar varia-
bel grootlicht, wordt mogelijk niet geschakeld van grootlicht naar variabel grootlicht of
wordt het niet verlichte gebied mogelijk gewijzigd.
●De volgende factoren kunnen van invloed zijn op de reactietijd voor het in- of uitschake-
len van het grootlicht of op de snelheid waarmee de niet verlichte gebieden veranderen:
• De helderheid van koplampen, mistlampen en achterlichten van tegenliggers en voor-
liggers
• De beweging en richting van tegenliggers en voorliggers
• Als de verlichting van een tegenligger of voorligger slechts aan één kant werkt
• Als een tegenligger of voorligger een voertuig op twee wielen betreft
• De toestand van de weg (stijgingspercentage, bochten, toestand van het wegdek, enz.)
• Het aantal inzittenden en de hoeveelheid bagage
●De regeling van de lichtverspreiding van de koplampen kan onverwacht veranderen.
●Fietsen of vergelijkbare objecten worden mogelijk niet gesignaleerd.
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 244 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
2454-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
●In de onderstaande situaties kan het systeem de helderheid van het omgevingslicht
mogelijk niet juist signaleren. Hierdoor blijven de dimlichten mogelijk branden of zorgt
het grootlicht mogelijk voor problemen bij voetgangers, tegenliggers of voorliggers of
anderen. In dergelijke gevallen moet handmatig worden geschakeld tussen grootlicht
en dimlicht.
• Bij slecht weer (regen, mist, sneeuw, zandstormen, enz.)
• Het zicht door de voorruit wordt belemmerd door damp, wasem, ijs, vuil, enz.
• De voorruit is gebarsten of beschadigd.
• De camerasensor is vervormd of vuil.
• De temperatuur van de camerasensor is extreem hoog.
• De helderheid van het omgevingslicht komt overeen met die van koplampen, achter-
lichten of mistlampen.
• Tegenliggers hebben de koplampen niet ingeschakeld of de koplampen zijn vuil, heb-
ben een andere kleur of zijn niet correct afgesteld.
• De auto wordt geraakt door water, sneeuw, stof, enz. van een voorligger.
• In gebieden waar lichte en donkere stukken elkaar afwisselen.
• Als geregeld en herhaaldelijk over stijgende en dalende wegen wordt gereden, of
over wegen met een slecht of oneffen wegdek (zoals klinkerwegen, zandwegen, enz.)
• Als geregeld en herhaaldelijk over bochtige wegen wordt gereden.
• Er bevindt zich een sterk spiegelend voorwerp, zoals een spiegel, voor de auto.
• De achterzijde van een voorligger is sterk spiegelend, zoals een container op een
truck.
• De koplampen van de auto zijn beschadigd of vuil.
• De auto helt naar één kant over door bijvoorbeeld een lekke band of ligt aan de ach-
terzijde wat lager doordat een aanhangwagen is aangekoppeld.
• Er wordt herhaaldelijk en op een abnormale manier geschakeld tussen dimlicht en
grootlicht.
• De bestuurder meent dat andere bestuurders of voetgangers last hebben van het
grootlicht.
■Waarschuwingsmelding
Waarschuwingsmeldingen worden gebruikt om een storing in het systeem aan te geven
of om de bestuurder te waarschuwen. (→Blz. 466)
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast aan de persoonlijke voorkeur. (→Blz. 561)
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 245 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
2464-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
Automatic High Beam-systeem∗
Duw de hendel van u af terwijl de
lichtschakelaar in de stand of
staat.
Druk de schakelaar van het Auto-
matic High Beam-systeem in.
Het controlelampje van het Automatic
High Beam-systeem gaat branden als
de koplampen automatisch worden
ingeschakeld om aan te geven dat het
systeem is ingeschakeld.
∗: Indien aanwezig
Het Automatic High Beam-systeem maakt gebruik van een ingebouwde
camerasensor om de helderheid van bijvoorbeeld de straatverlichting en de
verlichting van tegenliggers en voorliggers te meten, en schakelt indien nodig
automatisch het grootlicht in of uit.
WA A R S C H U W I N G
■Beperkingen van het Automatic High Beam-systeem
Vertrouw niet uitsluitend op het Automatic High Beam-systeem. Rijd altijd voorzichtig,
houd hierbij de omgeving in de gaten en schakel indien nodig handmatig het grootlicht
in of uit.
■Voorkomen van onjuiste werking van het Automatic High Beam-systeem
Voorkom overbelading van uw auto.
Inschakelen van het Automatic High Beam-systeem
1
2
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 246 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM