Combi/bestelwagen 8 zitplaatsen
controleer de status van de airbag voordat een passagier plaatsneemt of een kinderzitje wordt gemonteerd.
Kinderzitje bevestigd met extra gordel
U: stoel waarop een goedgekeurd kinderzitje, zoals "Universal" met de veiligheidsgordel mag worden gemonteerd.
: stoel waarop geen kinderzitje mag worden gemonteerd.
193T36604
114
VEILIGHEID
Combi/bestelwagen 9 zitplaatsen
controleer de status van de airbag voordat een passagier plaatsneemt of een kinderzitje wordt gemonteerd.
Kinderzitje bevestigd met extra gordel
U: stoel waarop een goedgekeurd kinderzitje, zoals "Universal" met de veiligheidsgordel mag worden gemonteerd.
: stoel waarop geen kinderzitje mag worden gemonteerd.
194T36602
117
X= Stoel waar geen ISOFIX-kinderzitje op mag worden gemonteerd.
IUF/IL= Voor voertuigen waarbij dat is toegestaan, kunnen dankzij de ISOFIX-bevestigingen "Universele/semi-universele of
voertuigspecifieke" goedgekeurde kinderzitjes worden gemonteerd; controleer of montage mogelijk is.
(1)De reiswieg wordt dwars in het voertuig gemonteerd en beslaat ten minste twee zitplaatsen. Het hoofd van het kind mag
niet naast het portier van het voertuig liggen.
(2)Zet de stoel zo ver mogelijk naar voren om het kinderzitje tegen de rijrichting in te monteren en zet de stoel vervolgens zo
ver mogelijk naar achteren zonder het kinderzitje te raken.
(3)In de rijrichting geplaatst kinderzitje: plaats de rugleuning van het kinderzitje tegen de rugleuning van de stoel. Verwijder in
ieder geval de hoofdsteun van de achterbank waar het kinderzitje tegenaan staat. Dit moet worden gedaan voordat het
kinderzitje wordt geplaatst (zie de paragraaf "Achterste hoofdsteun" in het hoofdstuk "Kennismaking met het voertuig"). Zet de
stoel vóór het kinderzitje niet meer dan een halve lengte naar achteren en kantel de rugleuning niet meer dan 25°.
BELANGRIJK
120)Om te voorkomen dat de deur van
binnenuit wordt geopend, gebruik het
veiligheidsapparaat (zie de paragraaf
“Kinderveiligheid” in het hoofdstuk
“Kennismaken met uw voertuig”).
121)Een botsing met 50 km/h is gelijk aan
een val van 10 m. Houd kinderen nooit in
uw armen of op schoot; in geval van een
ongeval zult u nooit in staat zijn een kind
vast te houden, zelfs niet als u uw gordel
om hebt.122)Laat het voertuig nooit onbeheerd
achter met de elektronische sleutel en een
kind, een gehandicapt persoon of een dier
in het voertuig, zelfs niet voor korte tijd.
Hierdoor zou uw eigen veiligheid en die van
anderen in gevaar kunnen komen, als de
motor wordt gestart of systemen in
werking worden gesteld, zoals de elektrisch
bediende ruiten of zelfs de
portiervergrendeling. Bovendien loopt de
temperatuur in warm en/of zonnig weer
snel op. Gevaar voor dodelijk of ernstig
letsel.
123)Laat nooit kinderen zonder toezicht in
het voertuig achter. Zorg ervoor dat de
veiligheidsgordels van kinderen altijd
correct afgesteld en bevestigd zijn. Vermijd
dikke kleding waardoor de veiligheidsgordel
te los zit. Laat kinderen nooit hun hoofd of
arm uit het raam steken. Zorg ervoor dat
kinderen de gehele reis correct blijven
zitten, vooral als ze in slaap vallen.124)Zorg ervoor dat het kinderzitje of de
voeten van kinderen niet verhinderen dat
de voorstoel goed op zijn plaats vastzit. Zie
de paragraaf "Voorstoel” in het hoofdstuk
"Kennismaken met uw voertuig”. Zorg
ervoor dat het kinderzitje dat in het voertuig
is gemonteerd niet uit de bijbehorende
behuizing kan. Als de hoofdsteun moet
worden verwijderd, zorg er dan voor dat hij
dusdanig is geplaatst dat hij niet door de
auto vliegt als er plotseling wordt geremd
of in geval van een botsing. Bevestig altijd
het kinderzitje, zelfs als het niet gebruikt
wordt, om te voorkomen dat het niet door
de auto vliegt als er plotseling wordt
geremd of in geval van een botsing.
125)RISICO OP DOOD OF ERNSTIG
LETSEL: voor het installeren van een
kinderzitje achterstevoren op de voorste
passagiersstoel, controleren of de airbag
correct gedeactiveerd is (zie paragraaf
“zijairbag passagierszijde en kinderzitjes” in
dit hoofdstuk).
126)Monteer kinderzitjes bij voorkeur op
een van de achterstoelen.
132
VEILIGHEID
142)Neem nooit de sleutel uit het contact
of de elektronische sleutel uit de lezer,
voordat het voertuig goed stilstaat; als de
motor wordt afgezet, worden bepaalde
hulpmiddelen uitgeschakeld: als de motor
wordt afgezet, werken de
rembekrachtiging, stuurbekrachtiging en
veiligheidsinrichtingen, zoals de airbags en
gordelspanners, niet meer.
143)Let er vooral op dat de motor goed is
afgezet als u de auto verlaat met de
elektronische sleutel in uw zak.
BELANGRIJK
23)Laat de startinrichting nooit in de stand
"M" staan als de motor is afgezet, zodat de
accu niet onnodig wordt ontladen.
24)Even snel gas geven voordat de motor
wordt uitgezet heeft geen enkel nut, verspilt
brandstof en is, vooral voor motoren met
turbocompressor, schadelijk.
GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAK
144)
25)
Achteruitversnelling inschakelen
(bij stilstaand voertuig)
Vanuit de vrijstand ring 1
fig. 207 optillen tegen de hendelknop
om de achteruit inteschakelen.
De achteruitrijlichten gaan aan als de
versnelling wordt ingeschakeld
(startinrichting op stand M).
BELANGRIJK
144)Trap het koppelingspedaal helemaal in
om op de juiste wijze te schakelen. Daarom
is het van fundamenteel belang dat er niets
onder het pedaal ligt: let erop dat de
matten vlak liggen en dat ze de slag van de
pedalen niet hinderen.
BELANGRIJK
25)Rijd niet met de hand op de
versnellingspook aangezien de
uitgeoefende druk, hoe licht ook, na
verloop van tijd kan leiden tot slijtage van
de interne onderdelen van de
versnellingsbak.
207T36534-1
142
STARTEN EN RIJDEN
Nr. Locatie Nr. Locatie Nr. Locatie
1APC-lader voorvoertuigen met
elektronische sleutel10 Voorbereiding voor treksysteem 19 Verwarmingselement
2 Beschikbaar 11 Timeraccu, centrale eenheid interieur 20Achterruitenwissers,
ruitensproeierpomp, claxon
3 Beschikbaar 12Dagrijlichten, voorste parkeerlichten,
grootlicht rechts, dimlicht links21 Algemene APC-lader
4+ accu voor voertuigen met
elektronische sleutel13 Alarmknipperlichten, richtingaanwijzers 22 Achteruitrijlichten
5 Extra airconditioning 14 Vergrendeling opengaande delen 23 Rempedaalschakelaar
6 Extra interieurverwarming 15Dagrijlichten links, parkeerlichten
achter, grootlicht links, dimlicht rechts24
Inspuiting, ontsteking
(1)
7Elektrische buitenspiegels, extra
centrale regeleenheid16Kentekenplaatverlichting,
mistkoplampen en mistachterlichten25
Airbag, stuurslot(1)
8 Buitenspiegelverwarming 17Alarmen, geluidssignalen, hendels voor
lampen en ruitenwissers26Elektrische ruitbediening
passagierszijde
9Autoradio, multimediasysteem,
achteruitkijkspiegel,
diagnose-aansluiting.18 Instrumentenpaneel 27
Stuurbekrachtiging
(1)
(1) Neem contact op met een dealer van het Fiat Servicenetwerk om deze zekeringen te vervangen.
159
Nr. Locatie Nr. Locatie Nr. Locatie
28 Remlichten 34 Interieurverlichting, airconditioning 40 Extra stopcontact achter
29APC-ladervoor
voertuigen met
elektronische sleutel35Startmotor voor voertuigen met
elektronische sleutel41
Starter BCM
(1)
30 Extra algemeen 36 Ruitenwisser achter 42 Verwarmde stoelen
31Sigarenaansteker,
hulpstopcontact37 Elektromagnetische waarschuwing 43 Snelheidsmeter
32 Verwarmingselement 38 Extra stopcontact in laadruimte 44 Voorruitwisser
33
Remlichten, ABS, zender
(1)39Motor elektrische ruitbediening
bestuurderszijde45 Verwarming en klimaatregeling
(1) Neem contact op met een dealer van het Fiat Servicenetwerk om deze zekeringen te vervangen.
BELANGRIJK
161)Als de zekering opnieuw doorbrandt, neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk.
162)Vervang een zekering nooit door een exemplaar met een grotere stroomsterkte (ampère); BRANDGEVAAR.
163)Als een hoofdzekering voor veiligheidsinrichtingen (MAXI-FUSE, MEGA-FUSE, MIDI-FUSE) doorbrandt, probeer dan niet eigenhandig
reparaties uit te voeren maar neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
164)Controleer voordat een zekering wordt vervangen, of de contactsleutel verwijderd is van de startschakelaar en of alle stroomverbruikers
uitstaan en/of zijn ontkoppeld.
165)Als een hoofdzekering voor veiligheidsinrichtingen (airbagsysteem, remsysteem), motorsysteem (motor, versnellingsbak) of stuurinrichting
doorbrandt, neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
30)Vervang een doorgebrande zekering nooit door metalen draden of ander materiaal.
31)Als de motorruimte moet worden gewassen, zorg er dan voor dat de waterstraal niet rechtstreeks op de zekeringenkast en de motortjes
van de ruitenwissers terechtkomt.
160
NOODGEVALLEN
ALFABETISCH
REGISTER
ABS (Anti-lock Braking System). . .133
Accu....................182
Accu opladen...............168
Achterste hoofdsteun...........28
Actieve veiligheidssystemen......133
AdBlue (Ureum) additief tank......45
Alarmlichten................151
Autoradio..................69
Bagage-afdekplaat............70
Banden...................198
Bandenopblaaskit............164
Bedieningspaneel en
boordinstrumenten...........89
Binnenverlichting.............39
Buitenspiegels...............35
Buitenverlichting..............36
Dagrijlichten..............36
Dimlicht.................37
Grootlicht................37
Hoogteregeling koplampen.....38
Mistachterlicht.............37
Mistvoorlichten.............37
Richtingaanwijzers..........39
Stadslicht................36
Camera achterzijde...........58
Cargo volumes..............208
Carrosserie................187CO2-Emissies..............227
Cruisecontrol (snelheidsregelaar)....71
De auto parkeren............143
Dieselversiespecifieke kenmerken . . .77
Display....................79
Door de klant gekochte
accessoires................5
Enkele achterstoelen...........30
ESC-systeem (Electronic Stability
Control).................134
Filters...................182
Frontairbags................100
Airbags aan bestuurderszijde en
passagierszijde............100
Frontairbag passagierszijde en
kinderzitje...............101
Gebruik van de versnellingsbak. . .142
Gebruik van het voertuig onder
zware omstandigheden
(geprogrammeerd
onderhoudsschema).........177
Geprogrammeerd onderhoud.....172
Gordelspanners..............99
Handbediende klimaatregeling....50
Handrem..................143
Heuvelopwaarts wegrijden met
behulp van Hill Holder........135
Hoofdsteun.................28
Huls......................63
Identificatiegegevens..........192Installatie elektrische en
elektronische systemen.........5
Interieur..................189
Interieuruitrusting.............63
Zonnekleppen.............63
Kinderzitjes
ISOFIX-bevestigingssysteem . . .120
Kinderen veilig vervoeren......104
Kinderzitje monteren met de
veiligheidsgordels..........106
Klimaatregeling...............47
Lamp binnenverlichting vervangen......................151
Lamp buitenverlichting vervangen . .153
Luchtroosters................49
Maat....................199
Milieubescherming............76
Motor....................193
Motorkap..................61
Onderhoudsprocedure........177
Opbergvak.................63
Parkeerradar................57
PBA-systeem (Panic Brake Assist) . .134
Periodieke controles
(geprogrammeerd
onderhoudsschema).........177
Portieren...................21
Achterklep...............24
Centrale portiervergrendeling/-
ontgrendeling voor opengaande
delen...................24
Handmatige
portiervergrendeling/-ontgrendeling.......................25
Openslaande achterportieren....22
Voorportieren..............21
Zijschuifportier.............21
Prestaties.................223
Program redovnog održavanja. . . .173
Radiozendapparatuur en mobiele
telefoons..................5
Regeleenheid van de zekeringen in
het interieur..............158
Remsysteem...............195
Ruitbediening................60
Ruitenwisser / Achterruitwisser.....41
Ruitenwisser / achterruitwissers
Voorruitwissers / -sproeiers.....41
Slepen van het voertuig........169
Sleutels...................13
Elektronische Sleutel.........16Sleutel met afstandsbediening . . .13
Speed limiter................74
Start&Stop-systeem...........33
Starten met hulpaccu..........166
Starten van de motor..........140
Startsysteem................46
Stoelen....................29
Voorstoelen...............29
Sturen...................197
Stuurwiel / Stuurbekrachtiging.....33
Stuurwiel/Stuurbekrachtiging
Het stuurwiel in de gewenste
stand zetten..............33
Stuurbekrachtiging..........33
Symbolen...................4Tanken...................43
Tips voor het rijden...........147
TPMS – Tyre Pressure Monitoring
System.................136Traction Plus...............135
Transmissie................196
TSA (Trailer Stability Assist):......134
Veiligheidsgordels............96
Veiligheidssystemen voor
inzittenden................96
Veiligheidssystemen voor kinderen. .104
Verbruik..................225
Verificatie van de peilen.........178
Verwarming en ventilatie.........48
Vloeistoffen en smeermiddelen. . . .221
Voorste hoofdsteun............28
Wielen en banden...........183
Wisserbladen...............186
Zekeringen in het interieur......156
Zijairbags.................103
Gordijnairbag.............103
ALFABETISCH REGISTER
FCA Italy S.p.A. - MOPAR - Technical Services - Service Engineering
Largo Senatore G. Agnelli, 3 - 10040 Volvera - Torino (Italia)
603.9 L - 2017 - Druknummer
Editie
1.319N 03/ 2