74
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
INSCHAKELING
VAN HET SYSTEEM
Het ESP wordt automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart en kan niet
worden uitgeschakeld.
STORINGSMELDINGEN
Bij een storing in het ESP wordt het sys-
teem automatisch uitgeschakeld en gaat het
lampje
áop het instrumentenpaneel con-
tinu branden en verschijnt er een melding
op het multifunctionele display (voor be-
paalde uitvoeringen/markten) (zie het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”). Bo-
vendien gaat ook het lampje in de knop
ASR OFF branden. Wendt u in dat geval zo
snel mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk.
De prestaties van het ESP-
systeem mogen de bestuur-
der er niet toe verleiden onnodige en
onverantwoorde risico’s te nemen. De
rijstijl moet altijd zijn aangepast aan
het wegdek, het zicht en het verkeer.
De verantwoordelijkheid voor de ver-
keersveiligheid ligt altijd en overal bij
de bestuurder.
ATTENTIE!
HILL HOLDER-SYSTEEM
Dit in het ESP geïntegreerde systeem helpt
bij het wegrijden op een helling.
Het systeem schakelt automatisch in als:
❒op een stijgende helling: de auto stilstaat op een helling van meer dan 5% met
draaiende motor, ingetrapt rempedaal
en versnellingsbak in vrij of als een
andere versnelling dan de achteruit is
ingeschakeld.
❒op een dalende helling: de auto stilstaatop een helling van meer dan 5% met
draaiende motor, ingetrapt rempedaal
en als de achteruit is ingeschakeld.
Tijdens het wegrijden zorgt de regeleen-
heid van het ESP ervoor dat de wielen ge-
remd blijven, totdat het noodzakelijke mo-
torkoppel is bereikt om weg te rijden (of
maximaal 1 seconde), zodat u meer tijd
heeft om uw rechter voet van het rem-
pedaal naar het gaspedaal te verplaatsen. Als u na 1 seconde niet bent weggereden,
schakelt het systeem automatisch uit en
wordt de remdruk geleidelijk verlaagd.
Tijdens deze fase kunt u een typisch geluid
horen. Dit geluid betekent dat de auto
ieder moment in beweging kan komen.
Storingsmeldingen
Bij een storing in het systeem brandt op het
instrumentenpaneel het waarschuwings-
lampje
*bij een digitaal display en het
lampje
ábij een multifunctioneel display
(voor bepaalde uitvoeringen/markten) (zie
het hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
BELANGRIJK Het Hill Holder-systeem is
geen handrem; verlaat dus nooit de auto
zonder de handrem aan te trekken, de
motor uit te zetten en de eerste versnel-
ling in te schakelen.
Voor een goede werking van
de ESP- en ASR-systemen is
het van groot belang dat de banden
van alle wielen van hetzelfde type
zijn, dat ze in perfecte staat verkeren
en vooral van de aanbevolen maat
zijn.
ATTENTIE!
HYDRAULIC BRAKE ASSIST
(remregeling bij noodstops
geïntegreerd in ESP)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit systeem, dat niet kan worden uitge-
schakeld, herkent noodstops (op basis van
de snelheid waarmee het rempedaal
wordt ingetrapt) en verhoogt de druk in
het remcircuit aanzienlijk, waardoor snel-
ler en krachtiger door het systeem wordt
geremd.
De Hydraulic Brake Assist wordt, bij uit-
voeringen die zijn uitgerust met ESP, uit-
geschakeld bij een storing in het ESP
(lampje
ábrandt en er verschijnt een mel-
ding op het multifunctionele display – voor
bepaalde uitvoeringen/markten).
070-090 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 74
75
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
MSR-systeem
(regeling van motorremwerking)
Dit systeem, dat geïntegreerd is in het
ASR-systeem, verhoogt bij bruusk terug-
schakelen het motorkoppel, zodat over-
matige vertraging van de aangedreven
wielen wordt voorkomen. Dit heeft voor-
al voordelen op een wegdek met weinig
grip, waarop de stabiliteit van de auto snel
verloren kan gaan.
In-/uitschakelingvan het systeem
fig. 97
Het ASR-systeem schakelt automatisch in
als de motor wordt gestart.
Tijdens het rijden kan de ASR worden uit-
geschakeld en vervolgens weer worden
ingeschakeld door de knop Aop het
schakelaarpaneel op het dashboard in te
drukken fig. 97. Als het systeem wordt uitgeschakeld, gaat
het lampje op de knop branden en ver-
schijnt er op het multifunctionele display
(voor bepaalde uitvoeringen/markten) een
melding.
Als het ASR-systeem tijdens het rijden
wordt uitgeschakeld, schakelt het auto-
matisch weer in als de auto opnieuw
wordt gestart.
Als u met sneeuwkettingen rijdt, dan kan
het nuttig zijn om het ASR-systeem uit te
schakelen: onder deze omstandigheden le-
vert het doorslaan van de aangedreven
wielen juist meer trekkracht op.
Voor een goede werking van
de ESP- en ASR-systemen is
het van groot belang dat de banden
van alle wielen van hetzelfde type
zijn, dat ze in perfecte staat verkeren
en vooral van de aanbevolen maat
zijn.
ATTENTIE!
fig. 97
ASR OFF
F0M0109m
ASR-SYSTEEM (Antislip Regulator)
Het ASR-systeem controleert de trek-
kracht van de auto en grijpt automatisch
in als een of beide aangedreven wielen
dreigen door te slippen.
Afhankelijk van de oorzaak van het door-
slippen, worden er twee verschillende
regelsystemen geactiveerd:
❒als beide aangedreven wielen doorslip-pen, vermindert de ASR het motor-
vermogen;
❒als slechts een aangedreven wieldoorslipt, zorgt het ASR-systeem
ervoor dat het wiel automatisch
wordt afgeremd.
Het ASR-systeem is vooral nuttig onder
de volgende omstandigheden:
❒doorslippen van het binnenste wiel inbochten, door verandering van de wiel-
belasting of door te felle acceleratie;
❒te hoog vermogen naar de wielen,ook in samenhang met de condities
van het wegdek;
❒acceleratie op gladde wegen en bijsneeuw en ijzel;
❒verlies van grip op natte weggedeel-ten (aquaplaning).
070-090 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 75
76
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
De prestaties van het sys-
teem mogen de bestuurder
er niet toe verleiden onnodige en on-
verantwoorde risico’s te nemen. De
rijstijl moet altijd zijn aangepast aan
het wegdek, het zicht en het verkeer.
De verantwoordelijkheid voor de ver-
keersveiligheid ligt altijd en overal bij
de bestuurder.
ATTENTIE!
Voor de juiste werking van het ASR-sys-
teem is het noodzakelijk dat de banden
van alle wielen van hetzelfde merk en ty-
pe zijn. De banden moeten in perfecte
conditie zijn en de voorgeschreven afme-
tingen hebben.
STORINGSMELDINGEN
Bij een storing in het ASR-systeem wordt
het systeem automatisch uitgeschakeld en
gaat het lampje
áop het instrumenten-
paneel continu branden. Bovendien ver-
schijnt er een melding op het multifuncti-
onele display (voor bepaalde uitvoeringen/
markten) (zie het hoofdstuk “Lampjes en
berichten”). Wendt u in dat geval zo snel
mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk.
EOBD-SYSTEEM
Met het EOBD-systeem (European On
Board Diagnosis) kan een doorlopende di-
agnose worden uitgevoerd op die com-
ponenten op de auto die van invloed zijn
op de emissie.
Bovendien meldt het systeem, door het
branden van het lampje
Uop het instru-
mentenpaneel en het verschijnen van een
melding op het multifunctionele display
(voor bepaalde uitvoeringen/markten – zie
hoofdstuk “Lampjes en berichten”) dat de
betreffende componenten defect zijn.
Het doel is:
❒de werking van het systeem controle- ren;
❒signaleren wanneer door een storing de emissies boven de wettelijk vastgestel-
de drempelwaarde uitkomen;
❒signaleren wanneer het noodzakelijk isdefecte componenten te vervangen.
Het systeem beschikt verder nog over een
diagnosestekker die het mogelijk maakt,
na het aansluiten van speciale apparatuur,
de door de regeleenheid opgeslagen sto-
ringscodes en de specifieke parameters
voor de diagnose en werking van de mo-
tor te lezen. Deze controle kan ook wor-
den uitgevoerd door de verkeerspolitie. BELANGRIJK Na het verhelpen van de
storing moet het Fiat Servicenetwerk voor
een complete controle van het systeem,
tests uitvoeren op een testbank en, zo no-
dig, een proefrit maken die eventueel een
langere afstand kan omvatten.
Als u de contactsleutel in stand
MAR draait en het lampje U
gaat niet branden of het gaat
branden of knipperen tijdens
het rijden (er verschijnt ook een melding
op het multifunctionele display – voor
bepaalde uitvoeringen/markten), wendt
u dan zo snel mogelijk tot het Fiat Ser-
vicenetwerk. De werking van het lamp-
je U kan met speciale apparatuur door
de verkeerspolitie gecontroleerd wor-
den. Houdt u aan de wetgeving van het
land waarin u rijdt.
070-090 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 76
77
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
“DUALDRIVE”
De auto is uitgerust met de elektrische
stuurbekrachtiging “Dualdrive”. De elek-
trische stuurbekrachtiging werkt alleen
als de contactsleutel in stand MARstaat
en de motor draait. Met het systeem kan
de bestuurder de hulpkracht voor het
verdraaien van het stuur aanpassen aan
de rij-omstandigheden. IN-/UITSCHAKELEN
(CITY-functie)
Druk voor het in-/uitschakelen van de
functie op de knop op het schakelaarpa-
neel op het dashboard.
De inschakeling van de functie wordt
aangegeven:
❒door het opschrift CITY
op het in-
strumentenpaneel (bij uitvoeringen met
multifunctioneel display);
❒door het verlichten van het opschrift CITY op de knop, nadat deze knop is
ingedrukt fig. 98. Met ingeschakelde
CITY-functie draait
het stuur heel licht, waardoor makkelijker
kan worden geparkeerd: deze instelling
van de stuurbekrachtiging is dus zeer
geschikt voor het rijden in de stad.
Als deze functie is ingeschakeld bij de Sport-
uitvoeringen, kan comfortabeler worden
gereden, omdat de motor veel geleidelijker
op gaspedaalbewegingen reageert tijdens
accelereren/decelereren.
fig. 98F0M0621m
070-090 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 77
78
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STORINGSMELDINGEN
Eventuele storingen in het systeem wor-
den aangegeven door het branden van het
lampje
gop het instrumentenpaneel (er
verschijnt ook een melding op het multi-
functionele display – voor bepaalde uit-
voeringen/markten) (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).
Bij een storing in het systeem blijft de
auto mechanisch bestuurbaar.
BELANGRIJK In bepaalde omstandighe-
den kan door externe factoren het lamp-
je
gop het instrumentenpaneel gaan
branden.
In dat geval moet u onmiddellijk de auto
stilzetten, de motor ongeveer 20 seconden
uitzetten en vervolgens de motor weer
starten. Als het lampje
gblijft branden en
de melding op het multifunctionele display
(voor bepaalde uitvoeringen/ markten) blijft
weergegeven, wendt u dan zo snel moge-
lijk tot het Fiat Servicenetwerk. BELANGRIJK De benodigde stuurkracht
kan toenemen bij langdurige parkeerma-
noeuvres; dit is een normaal verschijnsel
om oververhitting van de motor voor de
stuurbekrachtiging te voorkomen, in deze
situatie zijn er geen reparaties vereist. Als
u de auto een volgende keer weer gebruikt,
zal de stuurbekrachtiging weer normaal
werken.
Het is streng verboden om
de-/montagewerkzaamheden
uit te voeren, waarvoor wijzigingen in
de stuurinrichting of de stuurkolom
vereist zijn (bijv. bij montage van een
diefstalbeveiliging). Hierdoor kunnen
de prestaties van het systeem, de ga-
rantie en de veiligheid in gevaar wor-
den gebracht en voldoet de auto niet
meer aan de typegoedkeuring.
ATTENTIE!
Zet altijd de motor uit en
verwijder de contactsleutel
uit het contactslot, waardoor het
stuurwiel wordt vergrendeld, voordat
er onderhoudswerkzaamheden wor-
den uitgevoerd, vooral als de auto
met de wielen los van de grond staat.
Als dit niet mogelijk is (als de sleutel
in stand MAR moet staan of de mo-
tor moet draaien), moet de hoofdze-
kering van de elektrische stuurbe-
krachtiging worden verwijderd.
ATTENTIE!
070-090 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 78
80
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 100F0M0506mfig. 101F0M0507m
HANDMATIGE IN-
/UITSCHAKELING
Het systeem kan worden in- of uitge-
schakeld met de knop op het schakelaar-
paneel fig. 101. Als het systeem is uitge-
schakeld, is op het dashboard het lampje
op het instrumentenpaneel “Start&Stop
OFF” fig. 100 zichtbaar.
Bovendien worden (voor bepaalde uit-
voeringen/markten) extra aanwijzingen ge-
geven op het display over de in- en uit-
schakeling van het Start&Stop-systeem. OMSTANDIGHEDENWAARBIJ
DE MOTOR
NIETWORDTAFGEZET
Bij ingeschakeld systeem wordt, om re-
denen van comfort, beperking van uitstoot
en veiligheid, de motor onder de volgen-
de omstandigheden niet uitgezet:
❒
nog koude motor;
❒ buitengewoon lage buitentemperatuur;
❒ onvoldoende acculading;
❒ bezig met regeneratie van het roetfilter
(DPF) (alleen bij dieselmotoren);
❒ bestuurdersportier niet gesloten;
❒ veiligheidsgordel van de bestuurder niet
omgelegd;
❒ ingeschakelde achteruit (bijv. bij het par-
keren); ❒
bij versies met automatische klimaatre-
geling (voor bepaalde versies/markten),
wanneer een comfortabele tempera-
tuur in het interieur moet worden be-
reikt of bij ingeschakelde MAX-DEF;
❒ tijdens de inrijperiode, als het systeem
wordt geïnitialiseerd.
In bovengenoemde gevallen gaat, voor be-
paalde versies/markten waar deze aanwe-
zig is, de led op de knop branden, zoals af-
gebeeld in fig. fig. 101.
070-090 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 80
81
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 102F0M0508m
OMSTANDIGHEDEN VOOR HET
HERSTARTEN VAN DE MOTOR
Vanwege comforteisen, beperking van de
uitstoot en om veiligheidsredenen kan de
motor weer automatisch worden gestart,
zonder ingrijpen van de bestuurder, onder
de volgende omstandigheden:
❒onvoldoende opgeladen accu;
❒beperkte onderdruk in het remsysteem (bijvoorbeeld na herhaaldelijk intrappen
van het rempedaal);
❒auto in beweging (bijvoorbeeld wan-neer bergafwaarts wordt gereden);
❒door het Start&Stop-systeem langerdan ongeveer 3 minuten uitgezette mo-
tor.
❒bij automatische airconditioning, zolangnog niet een comfortabele temperatuur
in het interieur is bereikt of als de
MAX-DEF-functie is ingeschakeld.
Met een ingeschakelde versnelling kan de
motor alleen automatisch worden gestart
als het koppelingspedaal geheel wordt in-
getrapt. Via een melding op het instru-
mentenpaneel en het branden van het
lampje fig. 99 op het instrumentenpaneel
(indien aanwezig) wordt de bestuurder
verzocht deze handeling uit te voeren. Opmerking: Als het koppelingspedaal
niet wordt ingetrapt na 3 minuten na het
uitzetten van de motor, is een herstart van
de motor alleen mogelijk met behulp van
de contactsleutel.
Opmerking: Als de motor ongewenst is
afgeslagen, bijvoorbeeld wanneer het kop-
pelingspedaal te snel is losgelaten bij een in-
geschakelde versnelling, en het Start&Stop-
systeem is ingeschakeld, dan kan de mo-
tor gestart worden door het koppelings-
pedaal helemaal in te trappen of door de
versnellingspook in de vrijstand te zetten.
VEILIGHEIDSINSTELLINGEN
Als de motor is uitgezet door het
Start&Stop-systeem en de bestuurder
maakt de eigen veiligheidsgordel los en
opent het bestuurders- of passagierspor-
tier, dan kan de motor daarna alleen wor-
den gestart m.b.v. de contactsleutel.De bestuurder wordt op deze situatie ge-
attendeerd door een geluidssignaal, een
melding op het display en, voor bepaalde
uitvoeringen/markten, het knipperen van
symbool het lampje fig. 99
op het instru-
mentenpaneel.
“ENERGY SAVING”-FUNCTIE
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als na een automatische start van de mo-
tor de bestuurder 3 minuten geen enkele
actie onderneemt, dan zet het Start&Stop-
systeem de motor definitief uit om brand-
stof te besparen. In dat geval kan de mo-
tor alleen gestart worden met de
contactsleutel.
Opmerking: Het is in alle gevallen mo-
gelijk de motor draaiend te houden door
het Start&Stop-systeem uit te schakelen.
STORINGEN
Bij een storing schakelt het Start&Stop-
systeem uit. De storing wordt aan de be-
stuurder getoond door het branden van
het lampje A-fig. 102 en, indien aanwe-
zig, het verschijnen van een melding en een
symbool Bop het instrumentenpaneel.
Wendt u in dat geval tot het Fiat Service-
netwerk.
070-090 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 81
84
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 108F0M0512m
GEAR SHIFT
INDICATOR
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het “GSI”-systeem (Gear Shift Indicator)
geeft een schakeladvies aan de bestuurder
m.b.v. een indicatie op het instrumenten-
paneel (zie fig. 108).
De GSI (indien aanwezig) adviseert de be-
stuurder naar een andere versnelling te
schakelen om brandstof te besparen.
Voor een zuinige rijstijl wordt daarom
aangeraden de adviezen van de Gear Shift
Indicator op te volgen. Als op het display de icoon SHIFT UP (
NSHIFT) verschijnt, dan adviseert de GSI
om naar een hogere versnelling op te
schakelen, terwijl als op het display wordt
weergeven SHIFT DOWN (
OSHIFT),
dan adviseert de GSI om terug te schake-
len naar een lagere versnelling.
070-090 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 84