KENNISMAKING MET DE AUTO
Grondige kennis van uw nieuwe
voertuig begint hier.
In dit boekje is op eenvoudige en
rechtstreekse wijze beschreven hoe uw
voertuig gemaakt is en hoe het werkt.
Daarom adviseren u het comfortabel
zittend in uw voertuig te lezen, dan kunt
u met eigen ogen zien wat hier
beschreven is.SYMBOLEN .................................... 8
FIAT CODE SYSTEEM..................... 8
DE SLEUTELS ................................ 9
CONTACTSLOT .............................. 10
DIEFSTALALARM ............................ 11
PORTIEREN .................................... 12
STOELEN........................................ 17
STUURWIEL ................................... 22
ACHTERUITKIJKSPIEGELS ............ 23
BUITENVERLICHTING .................... 25
KOPLAMPEN .................................. 28
PLAFONDVERLICHTING................. 29
BEDIENINGSELEMENTEN .............. 30
RUITEN REINIGEN .......................... 33
VERWARMING EN VENTILATIE ...... 36
BEDIENINGSELEMENTEN
VERWARMING EN VENTILATIE ...... 37
HANDBEDIENDE
KLIMAATREGELING........................ 37
AUTOMATISCHE
KLIMAATREGELING........................ 38
EXTRA VERWARMING .................... 39
ONAFHANKELIJKE EXTRA
VERWARMING................................ 40
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING ..... 44
MOTORKAP.................................... 45
HOOFDSTEUNEN ........................... 46
INTERIEURUITRUSTING ................ 47TACHOGRAAF ................................ 48
AUTOMATISCHE
NIVEAUREGELING
LUCHTVERING ............................... 48
7
Elektrisch inklappen
Om de spiegel elektrisch in te klappen,
op punt 2 van de tuimelschakelaar A
fig. 37 drukken. Druk op punt 1 op de
schakelaar om de spiegels weer in
geopende stand te zetten.
BELANGRIJK Als de spiegels elektrisch
is ingeklapt, dan moet hij ook weer
elektrisch worden uitgeklapt: probeer
de spiegels niet met de hand open
te klappen.
Handmatig inklappen
Om de spiegels handmatig in te
klappen, ze van stand 1 fig. 36 in stand
2 zetten. Als de spiegels handmatig
zijn ingeklapt, dan kunnen ze zowel
handmatig als elektrisch weer worden
uitgeklapt.
BELANGRIJK Om de spiegels
elektrisch uit te klappen, op punt 2 op
de tuimelschakelaar A fig. 37 drukken
tot een vergrendeling (klik) hoorbaar
is, vervolgens nogmaals op punt 1 van
de schakelaar drukken.Naar voren klappen
De spiegels kunnen met de hand naar
voren worden geklapt (stand 3 fig.
36) of met de hand in stand 2 worden
gezet als ze per ongeluk naar voren zijn
geklapt (bijvoorbeeld door een botsing).
Als de spiegels handmatig of door
een botsing naar voren zijn geklapt, dan
kunnen ze zowel handmatig als
elektrisch opnieuw worden uitgeklapt.
Om de spiegels elektrisch uit te
klappen, op punt 2 op de
tuimelschakelaar A fig. 37 drukken tot
een vergrendeling (klik) hoorbaar is,
vervolgens nogmaals op punt 1 van de
schakelaar drukken.
BELANGRIJK Als de spiegels per
ongeluk handmatig in de stand 3 fig. 36
zijn gezet, dan wordt de spiegel naar
een tussenstand gebracht. Zet in dat
geval de spiegel handmatig in de stand
1, druk vervolgens op punt 2 op de
tuimelschakelaar A fig. 37 om de
spiegel weer in de stand 2 te zetten tot
een “klik” hoorbaar is en druk
vervolgens op punt 1 op de
tuimelschakelaar om de spiegel weer in
stand 1 te brengen.Ontdooien/ontwasemen
(voor bepaalde versies/markten)
De spiegels zijn voorzien van
verwarmingselementen die in werking
treden als de achterruitverwarming
ingeschakeld wordt (door het indrukken
van de knop
).
BELANGRIJK Dit is een tijdgeregelde
functie die na enkele minuten
automatisch wordt uitgeschakeld.
BELANGRIJK
28)De buitenspiegel aan bestuurderszijde
is bolvormig; hierdoor wordt de
afstandswaarneming ietwat vertekend.
Bovendien is het spiegelglas van de
onderste spiegel bolvormig, waardoor het
zichtveld wordt vergroot. Hierdoor lijkt
de omvang van de weerspiegelde objecten
kleiner en wordt de indruk gegeven dat
deze zich op grotere afstand bevinden dan
werkelijk het geval is.
29)Tijdens het rijden moeten de spiegels
altijd in stand 1 staan.
24
KENNISMAKING MET DE AUTO
VERWARMING EN VENTILATIE
1. Vast luchtrooster bovenkant - 2. Verstelbare luchtroosters in het midden - 3. Vaste luchtroosters aan zijkant - 4. Verstelbare luchtroosters aan
zijkant - 5. Onderste luchtroosters voor voorstoelen.
MODE
58F1A0302
36
KENNISMAKING MET DE AUTO
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
VERWARMING EN
VENTILATIE
BEDIENINGSELEMENTEN
Draaiknop voor instelling
luchttemperatuur A (mengt warme
en koude lucht)
Rode gebied = warme lucht
Blauwe gebied = koude lucht
Knop B activeert/regelt de
ventilator
0 = ventilator uitgeschakeld
1-2-3 = ventilatorsnelheid
4
= maximum ventilatorsnelheidDraaischakelaar luchtverdeling C
voor een luchtstroom naar de
luchtroosters in het midden en aan
de zijkant;
voor een warme luchtstroom naar
de voeten en een ietwat minder
warme luchtstroom naar de
luchtroosters op het dashboard,
bij gematigde temperaturen;
voor het verwarmen bij zeer lage
buitentemperaturen: zoveel
mogelijk luchtstroom naar de
voeten;
voor zowel een warme
luchtstroom naar de voeten als het
ontwasemen van de voorruit;
voor het snel ontwasemen van de
voorruit.
Aan/uit knop luchtrecirculatie D
Plaats de knop D op
om de interne
luchtrecirculatie in te schakelen.
Plaats de knop D op
om de interne
luchtrecirculatie uit te schakelen.
HANDBEDIENDE
KLIMAATREGELING
(voor bepaalde versies/markten)
2)
BEDIENINGSELEMENTEN
Draaiknop voor instelling
luchttemperatuur A (mengt warme
en koude lucht)
Rode gebied = warme lucht
Blauwe gebied = koude lucht
Knop B activeert/regelt de
ventilator
0 = ventilator uitgeschakeld
1-2-3 = ventilatorsnelheid
4
= maximum ventilatorsnelheid
59F1A0048
60F1A0051
37
Tijdens de volledig automatische
werking van het systeem, kan te allen
tijd de ingestelde temperatuur, de
luchtverdeling en de ventilatorsnelheid
gewijzigd worden met de betreffende
knoppen: het systeem past
automatisch de eigen instellingen aan
de nieuwe instellingen aan. Wanneer
tijdens de volledige automatische
werking (FULL AUTO) de luchtverdeling
en/of de luchtopbrengst gewijzigd
worden en/of de inschakeling van de
compressor en/of de recirculatie, dan
verdwijnt het woord FULL. Zo worden
de functies niet langer automatisch
geregeld en moeten ze handmatig
worden bediend, totdat opnieuw de
knop AUTO wordt ingedrukt. Als een of
meer functies handmatig zijn
ingeschakeld, dan blijft de regeling van
de luchttemperatuur automatisch,
behalve als de compressor is
uitgeschakeld: in dat geval kan er geen
lucht in het interieur worden gevoerd
met een lagere temperatuur dan de
buitenlucht.
BELANGRIJK
2)Het aircosysteem gebruikt als
koelmiddel R134a of R1234yf dat
compatibel is met de wetten die van kracht
zijn in de landen waar het voertuig wordt
verkocht. Gebruik tijdens het laden alleen
het gas dat is aangeduid op het plaatje
in de motorruimte. Het gebruik andere
koelmiddelen heeft invloed op de efficiency
en conditie van het systeem. Het
smeermiddel dat voor de compressor
wordt gebruikt, is ook strikt gekoppeld aan
het type koelgas; raadpleeg het Fiat
Servicenetwerk.
EXTRA
VERWARMING
(voor bepaalde versies/markten)
Sommige versies beschikken ook over
extra verwarming onder de
bestuurdersstoel. De ventilator van
deze verwarming kan worden
ingeschakeld met de knop F op het
bedieningspaneeltje fig. 62.
MODEF
62F1A0305
39
ONAFHANKELIJKE
EXTRA
VERWARMING
(voor bepaalde versies/markten)
Het voertuig kan optioneel worden
uitgerust met twee verschillende typen
onafhankelijke verwarming: een
volautomatische verwarming en een
programmeerbare verwarming.
AUTOMATISCHE VERSIE
De extra verwarming schakelt
automatisch in wanneer de motor
wordt gestart en naargelang de
buitentemperatuur en de
koelvloeistoftemperatuur. De
uitschakeling is altijd automatisch.
34)
BELANGRIJK Als het systeem wordt
ingeschakeld bij lage
buitentemperaturen, controleer dan of
het brandstofpeil boven het
reserveniveau staat. Zoniet kan het
systeem blokkeren en moet u zich
wenden tot het Fiat Servicenetwerk.PROGRAMMEERBARE
VERSIE
De extra verwarming werkt volledig
onafhankelijk van de motor en zorgt
voor:
verwarming van het interieur bij
uitgezette motor
ontdooiing van de ruiten;
opwarming van de koelvloeistof van
de motor en vervolgens van de motor
zelf alvorens te starten.
Het systeem bestaat uit:
een dieselbrander om de
koelvloeistof te verwarmen, met een
geluidgedempte uitlaat;
een doseerpomp die is aangesloten
op de brandstofleidingen voor
brandstoftoevoer naar de brander;
een warmtewisselaar die is
aangesloten op de leidingen van het
motorkoelsysteem;
een regeleenheid die is aangesloten
op het verwarmings-/ventilatiesysteem
van het interieur, die de automatische
regeling ervan mogelijk maakt;
een elektronische regeleenheid om
de in de verwarming ingebouwde
brander te controleren en te regelen;
een digitale timer fig. 63 om de
verwarming handmatig in te schakelen
of om het inschakeltijdstip ervan te
programmeren.BELANGRIJK De extra verwarming is
voorzien van een thermische beveiliging
die de brander uitschakelt in geval van
oververhitting door een te laag
koelvloeistofpeil of door
koelvloeistoflekkage. In dergelijke
gevallen moet, na reparatie van het
defect in het koelsysteem en/of
herstellen van het juiste koelvloeistofpeil
en alvorens de verwarming opnieuw in
te schakelen, de toets voor
programmaselectie worden ingedrukt.
Digitale timer fig. 63
1) Tijd/timer-display
2) Ventilatie-waarschuwingslampje
3) Instelknop tijd "vooruit"
4) Programmaselectieknop
5) Klok voorkeuzenummer
6) Activeringsknop voor directe
verwarming
7) Waarschuwingslampje tijdinstelling/-
aflezing
63F1A0057
40
KENNISMAKING MET DE AUTO
8) Instelknop tijd "terug"
9) Waarschuwingslampje
verwarmingscyclus
Directe inschakeling verwarming
Druk op de toets 6 van de timer om het
systeem handmatig in te schakelen:
het display en het
waarschuwingslampje 9 lichten op en
blijven branden zolang het systeem
actief is.
De inschakeltijd verdwijnt na 10
seconden.
Geprogrammeerde inschakeling
van de verwarming
Alvorens de inschakeling van het
systeem te programmeren, moet de
klok op de juiste tijd worden ingesteld.
De inschakeltijd programmeren
Ga als volgt te werk om de inschakeltijd
te programmeren:
druk op de toets 4: op de display
gaan het symbool 10 of de zonet
ingestelde tijd en het nummer 5 van de
daarvoor ingestelde tijd 10 seconden
branden.
BELANGRIJK Indien de andere
vooringestelde tijden moeten worden
opgeroepen, druk dan binnen 10
seconden een of meerdere malen op
de toets 4,– druk binnen 10 seconden op de toets
3 of 8 om de gewenste inschakeltijd
te selecteren.
BELANGRIJK Ter bevestiging van het
opslaan van de tijd:
verdwijnt de inschakeltijd;
verschijnt het voorkeuzenummer 5;
wordt de display verlicht.
BELANGRIJK Bij inschakeling van de
brander:
licht het
branderwaarschuwingslampje 9 op het
display op;
dooft het voorkeuzenummer 5.
Standaardinstellingen:
Vooringestelde tijd 1: 6:00
Vooringestelde tijd 2: 16:00
Vooringestelde tijd 3: 22:00
BELANGRIJK Door een nieuwe
instelling worden de fabrieksinstellingen
gewist. Vooringestelde tijden worden
opgeslagen tot de volgende wijziging.
Als de klok wordt losgekoppeld van het
boordnetwerk (bijv. als de accu is
losgekoppeld), worden de
fabrieksinstellingen hersteld.De geprogrammeerde inschakeltijd
uitschakelen
Druk kort op de toets 4 om de
geprogrammeerde inschakeltijd te
wissen: de verlichting van het display
dooft en het nummer 5 van de
vooringestelde tijd verdwijnt.
Een van de geprogrammeerde
inschakeltijden oproepen
Druk binnen 10 seconden op de toets 4
tot het programmanummer met de
gewenste vooringestelde tijd wordt
weergegeven.
De door u gewenste vooringestelde tijd
wordt na circa 10 seconden
automatisch ingesteld zonder dat dit
met een andere toets hoeft te worden
bevestigd.
Schakel de vooringestelde tijd in
rekening houdend met de
veiligheidsaanwijzingen voor de werking
van de zelfstandige verwarming
(raadpleeg de handleiding voor gebruik
van de zelfstandige verwarming).
BELANGRIJK De zelfstandige
verwarming schakelt in op de
vooringestelde tijd, zowel als het
voertuig geparkeerd is als tijdens het
rijden.
41
BELANGRIJK Volg de hiervoor
beschreven instructies om de
geprogrammeerde inschakeltijd te
wijzigen of te wissen.
De verwarming uitschakelen
Naargelang de wijze waarop het
systeem is ingeschakeld (automatisch
of handmatig) kan het systeem als volgt
worden uitgeschakeld:
automatischals de ingestelde
werkingsduur is verstreken; als de
ingestelde tijd voorbij is, schakelt het
display uit;
handmatigdruk opnieuw op de
knop “prompte verwarming” van de
timer (vlam toets 6).
In beide gevallen doven het
waarschuwingslampje van de
verwarming en de displayverlichting,
schakelt de ventilator van het
verwarmingssysteem in het interieur uit
en stopt de verbranding.
De circulatiepomp blijft nog ongeveer
twee minuten werken om zoveel
mogelijk warmte van de verwarming af
te voeren; in deze fase kan de
verwarming opnieuw worden
ingeschakeld.
BELANGRIJK De standverwarming
schakelt uit wanneer de accuspanning
laag is, zodat het starten van de motor
mogelijk blijft.BELANGRIJK Controleer alvorens het
systeem in te schakelen of het
brandstofpeil boven het reserveniveau
staat. Zoniet kan het systeem blokkeren
en moet u zich wenden tot het Fiat
Servicenetwerk.
Tijdens het tanken en in de nabijheid
van tankstations moet de verwarming
altijd worden uitgeschakeld om
brandgevaar en/of ontploffingen te
voorkomen.
Parkeer het voertuig niet boven
papier, gras of droge bladeren:
brandgevaar!
In de nabijheid van de verwarming
mag de temperatuur niet boven 120 °C
komen (bijv. bij spuitwerkzaamheden
in de werkplaats). Bij hogere
temperaturen kunnen de onderdelen
van de elektronische regeleenheid
beschadigd raken.
Wanneer de motor is uitgezet,
verbruikt de ingeschakelde verwarming
elektrische energie van de accu;
daarom is het van belang dat de motor
blijft draaien om de accu voldoende
op te laden.
Om het koelvloeistofniveau te
controleren, volg de instructies die in de
paragraaf “Koelvloeistof” in het
hoofdstuk “Onderhoud van de auto”
zijn beschreven. Het water in het
motorkoelsysteem moet minstens 10%
antivries bevatten.
Voor onderhoud en reparaties dient
men zich uitsluitend tot het Fiat
Servicenetwerk te wenden. Gebruik
uitsluitend originele onderdelen.
ONDERHOUD
De extra verwarming dient regelmatig
(in elk geval voor het winterseizoen)
door het Fiat Servicenetwerk te worden
gecontroleerd. Dit garandeert een
veilige en zuinige werking en een lange
levensduur van de verwarming.
EXTRA VERWARMING
ACHTER (Panorama en
Combinato)
(voor bepaalde versies/markten)
De Panorama- en Combiversies
beschikken over een
hoofdverwarmingssysteem en een extra
verwarming (optioneel), met
bedieningsknoppen in de
hemelbekleding boven de tweede rij
stoelen fig. 64.
Deze verwarming kan worden
ingeschakeld door op de knop F fig. 65
op het instrumentenpaneel te drukken.
42
KENNISMAKING MET DE AUTO