112
Spacetourer-VP_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Tafeltjes
Op de opklaptafeltjes aan de achterzijde van de rugleuning van
beide voorstoelen kunnen voorwerpen gelegd worden.
Vergeet niet het tafeltje aan
passagierszijde in te klappen alvorens
de stoel in de "tafelstand" te zetten.
Leg geen zware of harde voor werpen
op de opklaptafeltjes; deze kunnen
bij een noodstop of een aanrijding
veranderen in gevaarlijke projectielen.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
voorstoelen en in het bijzonder de
"tafelstand" van de rugleuning.
Bovenste opbergvak
Opbergvakken in de
voorportieren
Vloeistof die in de bekerhouder wordt
vervoerd (bijvoorbeeld in een mok)
en wordt gemorst, kan bij contact met
schakelaars op het dashboard en de
middenconsole storingen veroorzaken.
Wees daarom voorzichtig bij het gebruik
van de bekerhouder. Het opbergvak bevindt zich bovenop het
dashboard, achter het stuurwiel.
Druk op de knop om het deksel (volgens
uitvoering) te openen en beweeg het deksel
omhoog tot het open blijft staan.
Beweeg om het opbergvak te sluiten het deksel
omlaag en druk vervolgens kort op het midden
van het deksel.
Het morsen van vloeistof kan kortsluiting
veroorzaken, wat tot brand kan leiden.
F
G ebruiken: beweeg het tafeltje zo ver
mogelijk naar beneden, tot het in de
laagste stand vergrendeld is.
F
O
pbergen: klap het tafeltje omhoog, voorbij
het zware punt, tot in de hoogste stand.
Ergonomie en comfort
169
Spacetourer-VP_nl_Chap05_securite_ed01-2016
FrontairbagsActivering
De airbags worden opgeblazen, behalve de
airbag aan passagierszijde wanneer deze
is uitgeschakeld, bij een ernstige frontale
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone vóór (A), waarbij de krachten in de
horizontale lengterichting van de auto en vanaf
de voorzijde richting de achterzijde op de auto
inwerken.
De frontairbag wordt opgeblazen tussen
de bestuurder en het stuur of tussen de
passagier(s) voorin en het dashboard om
te verhinderen dat deze naar voren wordt
geslingerd.
De frontairbags beschermen de bestuurder
en voorpassagier(s) bij een ernstige frontale
aanrijding, om de kans op hoofd- en borstletsel
te verkleinen.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in
het stuur wiel en de passagiersairbag in het
dashboard boven het dashboardkastje. Houd tijdens het rijden
het opbergvak
gesloten om verwondingen bij
een aanrijding of een noodstop te
voorkomen.
5
Veiligheid
172
Spacetourer-VP_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Maak er een gewoonte van om normaal
rechtop in de voorstoelen te zitten.
Draag altijd een correct afgestelde
veiligheidsgordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen
de airbag en de inzittenden (kinderen,
huisdieren, objecten...) en bevestig niets in
de buurt van de airbags of in het gebied waar
de airbags afgaan. Dit kan de inzittende bij
het afgaan van de airbag ver wonden.
Verander niets aan de oorspronkelijke
uitvoering van uw auto, voer met name geen
wijzigingen door aan de onderdelen in de
directe nabijheid van de airbags.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw
auto de airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen
mogen uitsluitend door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats worden uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften
worden nageleefd, blijft de kans bestaan op
letsel of lichte brandwonden aan het hoofd,
de borst of de armen als de airbag wordt
geactiveerd.
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daarvoor
goedgekeurde stoelhoezen, die in
combinatie met actieve zijairbags gebruikt
kunnen worden. Voor informatie over de
stoelhoezen die geschikt zijn voor uw auto
kunt u zich wenden tot het CITROËN-
netwerk.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de accessoires.
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de
stoelen (kleding...): dit zou bij het afgaan van
de airbags kunnen leiden tot verwondingen
aan armen of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het
portierpaneel zitten.
De airbag wordt namelijk zeer snel
opgeblazen (binnen enkele milliseconden)
en loopt vervolgens even snel leeg, waarbij
de warme gassen via de daarvoor bestemde
openingen naar buiten stromen.
Airbags vóór
Houd het stuur wiel niet aan de spaken
vast en laat uw handen niet op het
stuurwielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn voeten niet op
het dashboard laten rusten.
Rook niet in de auto. Als de airbag afgaat,
kunnen brandende sigaretten of een pijp
brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen
gaten in de stuur wielbekleding en sla er niet
op.
Bevestig geen voor werpen of stickers op
het stuur wiel of op het dashboard. Deze
kunnen bij het afgaan van de airbags letsel
veroorzaken.
Adviezen
Houd u aan de onderstaande veiligheidsvoorschriften voor een
maximale effectiviteit van de airbags.
Window-airbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding;
dit zou bij het afgaan van de window-airbags
kunnen leiden tot hoofdletsel.
Demonteer nooit de handgrepen van het dak
(indien aanwezig); deze maken deel uit van
de bevestiging van de window-airbags.
Veiligheid
274
Spacetourer-VP_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Eigenschappen van de olie
Controleer voordat u olie bijvult of ververst of
de motorolie die u wilt gebruiken overeenkomt
met de door de fabrikant aanbevolen motorolie
voor uw auto en motoruitvoering.
Motorolie bijvullen
De plaats van de vulopening voor de motorolie
is aangegeven op de desbetreffende
afbeelding van de motorruimte.
F
D
raai de dop van de vulopening.
F
G
iet de olie voorzichtig in de opening om
morsen op motoronderdelen te voorkomen
(dit kan brand veroorzaken).
F
W
acht enkele minuten en controleer
vervolgens nogmaals het oliepeil met de
peilstok.
F
V
ul indien nodig nog olie bij.
F
D
raai nadat u het oliepeil nogmaals hebt
gecontroleerd de dop zorgvuldig op de
vulopening en steek de peilstok weer in de
schacht.
Na het bijvullen zal de olieniveaumeter
op het dashboard bij het aanzetten van
het contact na 30 minuten de juiste
waarde aangeven.
Olie ver versen
Raadpleeg het onderhoudsschema van de
fabrikant voor het verversingsinterval voor uw
auto.
Maak om een verminderde betrouwbaarheid van
de motor en de emissieregeling te voorkomen
nooit gebruik van additieven in de motorolie.
Het remvloeistofniveau dient zich zo
dicht mogelijk bij het merkteken "MA XI"
te bevinden. Controleer indien dit niet
het geval is of de remblokken van uw
auto zijn versleten.
Remvloeistofniveau
Remvloeistof ver versen
Raadpleeg het onderhoudsschema van
de fabrikant voor het voorgeschreven
verversingsinterval.
Type remvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
remvloeistof.
Koelvloeistofniveau
Het koelvloeistofniveau dient zich zo dicht
mogelijk bij het merkteken "MA XI" te
bevinden, maar mag beslist niet hoger zijn.
Wacht bovendien alvorens werkzaamheden
aan het koelsysteem uit te voeren ten minste
1 uur nadat de motor gedraaid heeft, omdat het
koelsysteem onder druk staat.
Draai om brandwonden te voorkomen de dop
eerst 2 omwentelingen los om de druk te laten
dalen. Ver wijder, als de druk eenmaal gedaald
is, de dop en vul koelvloeistof bij. De koelventilator kan ook nog gaan draaien
nadat de motor is afgezet: houd daarom
voor werpen en kleding uit de buur t van de
ventilator. Als de motor warm is, wordt de temperatuur
van de koelvloeistof geregeld door de
koelventilator.
Controleer het koelvloeistofniveau van
uw auto regelmatig, afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden (elke
5000 km/3 maanden); vul indien nodig bij
met de door de fabrikant voorgeschreven
koelvloeistof.
Het is normaal om tussen twee
onderhoudsbeurten koelvloeistof te moeten
bijvullen.
Stuurbekrachtigingsvloeistofniveau
Het stuurbekrachtigingsvloeistofniveau
dient zich zo dicht mogelijk bij het
merkteken "MA XI" te bevinden. Draai
bij koude motor de dop open om het
niveau te controleren.
Praktische informatie
311
Spacetourer-VP_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
F Trek het deksel eerst linksboven en dan rechtsboven los.
F
M
aak het deksel volledig los. Goed
Defect
Tang
Toegang tot het gereedschap
F Haal de tang uit de houder. De tang voor het verwijderen van zekeringen
bevindt zich achter het deksel van de
zekeringkast, tegen de dashboardstijl. Voordat u een zekering vervangt, dient u:
F
d
e oorzaak van de storing te achterhalen
om deze te verhelpen,
F
s
troomverbruikers uit te schakelen,
F
d
e auto stil te zetten met het contact uit,
F
d
e defecte zekering te achterhalen
met behulp van de zekeringtabel en de
schema's op de volgende bladzijden.
Vervangen van een zekering
Voor ingrepen aan een zekering geldt:
F g ebruik een speciale tang om de zekering
uit de zekeringkast te ver wijderen en te
controleren of het smeltdraadje van de
zekering intact is,
F
v
ervang een defecte zekering altijd door een
zekering met dezelfde stroomsterkte (zelfde
kleur): een afwijkende stroomsterkte kan
storingen veroorzaken (brand).
Mocht de storing kort na het vervangen
van de zekering terugkeren, laat dan de
elektrische uitrusting controleren door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats. Het vervangen van een zekering door
een andere dan in de volgende tabellen
genoemd, kan tot ernstige storingen
leiden. Raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Zekering vervangen
8
Storingen verhelpen
312
Spacetourer-VP_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
CITROËN is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het monteren
van extra accessoires die niet door
CITROËN aanbevolen en geleverd
worden, en niet volgens haar
voorschriften zijn gemonteerd. Dit geldt
met name als het totale stroomverbruik
van alle extra accessoires meer dan
10
milliampère bedraagt.
Montage van elektrische
accessoires
Bij het ontwerp van het elektrische circuit van
uw auto is reeds rekening gehouden met de
montage van zowel de standaarduitrusting
als eventuele opties.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats voordat u andere
elektrische voorzieningen of accessoires in
de auto monteert of laat monteren.
Neem voor meer informatie over de
montage van een trekhaak of een taxi-
uitrusting contact op met het CITROËN-
netwerk.
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (linkerzijde).
Toegang tot de zekeringen
F Maak het deksel los door het aan de bovenzijde eerst links en vervolgens rechts
los te trekken.
Storingen verhelpen
314
Spacetourer-VP_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Zekeringn r. Ampère
(A) Functies
F1 3"Keyless entry and start"-systeem of contactslot.
F5 5Touchscreen, achteruitrijcamera en parkeerhulp.
F7 10Bediening airconditioning achter, hifi-versterker.
F8 20Ruitenwisser(s) achter.
F10/F11 30Sloten binnen- en buitenzijde, voor en achter.
F12 3Inbraakalarm.
F17 1012V-aansluiting achter.
F18 5Urgence- en Assistance-oproep.
F21 3Opladen uitneembare lamp, plafonnier achter.
F22 3Verlichting dashboardkastje, plafonniers achter.
F23 5Dodehoekbewaking, elektrische functies buitenspiegels.
F24 5Stuurkolomschakelaars.
F25 5Hoogteverstelling koplampen.
F26 3
Pictogrammendisplay veiligheidsgordels losgemaakt/niet vastgemaakt.
F273Regen-/lichtsensor, multifunctionele detectiecamera.
F28 10Bediening airconditioning vóór, bediening autoradio,
selectiehendel, head-up display.
F30A of B 15Autoradio (+ accu).
F31 5Airbags.
F33 1512V-aansluiting vóór.
F35 5Instrumentenpaneel.
F36 20Autoradio, touchscreen, CDs-speler, navigatiesysteem.
Versie 2 (Full)
De aanwezigheid van de hieronder beschreven
zekeringen is afhankelijk van de uitrusting van uw auto.
Storingen verhelpen
497
Spacetourer-VP_nl_Chap11_index-alpha_ed01-2016
D
C
E
DAB (Digital Audio Broadcasting) - Digitale radio ................... 386, 387, 442, 443, 480, 481
Dagrijverlichting
....................14 4, 147, 29 9 - 3 01
Dagteller
.......................................................... 36
Dagteller resetten
........................................... 36
Dashboardkastje
...............................
............111
Dashboardverlichting (dimmer)
...................... 37
D
atum (instellen)
............................. 44, 410, 466
Datum instellen
............................... 44, 410, 466
Derde remlicht
...................................... 3
06, 309
Diesel
............................................................ 263
Bijvullen additief AdBlue
® .............................
28 0
Binnenspiegel ............................................... 14
3
BlueHDi
.................................... 29, 33, 204, 278
Bluetooth (handsfree set) ........... 396, 397, 452, 453, 487
Bluetooth (telefoon)
............... 396-398, 452-454
Bluetooth-telefoon met spraakherkenning
...491
Bluetooth-
verbinding
... 3
70, 396 -398, 426, 452- 454, 488
Bochtverlichting, statisch
.............................. 15
0
Boordcomputer
......................................... 38-40
Boordgereedschap
............................... 282, 284
Brake Assist System (BAS)
.................. 159, 243
Brandstof
................................................. 11, 2 6 3
Brandstofadditief
................................... 275, 276
Brandstofaddititiefniveau
...................... 275, 276
Brandstofniveau
...................................... 18, 261
Brandstofniveaumeter
................................... 2
61
Brandstofsysteem ontluchten
....................... 322
Brandstoftank
.......................................... 18, 261
Brandstoftankdop
.......................................... 261
Brandstof tanken
................................... 261, 263
Brandstoftank (inhoud)
................................. 261
Brandstoftankklep
......................................... 261
Brandstoftank leeg (diesel)
........................... 322
Brandstofverbruik
..................................... 11, 4 0
Buitenlandse reizen
...................................... 146
Buitenspiegels ............... 132, 133, 141, 142, 249 CarPlay verbinding
...............................376, 432
CD
................................................388, 444, 484
CD MP3
........................................388, 444, 484
CD-/MP3 -speler
...........................................484
Centrale vergrendeling
.............................54, 56
C
ITROËN
C
onnect Box ...............................328
CITROËN Connect Nav
................................331
CITROËN Connect Radio
.............................419
C
ITROËN
N
oodoproep gelocaliseerd
..........328
Claxon
........................................................... 159
Connectiviteit
...............................
.........368, 424
Contact
..................................197, 199, 400, 456
Contact aangezet
..........................................19 9
Controlelampjes
...............................
...............15
Controles
.......................................272, 276, 277
Eco-modus
....................................................266
Eco-rijden (adviezen)
......................................11
Eendelige vaste bank
......................................95
E
en lamp vervangen (achterdeuren)
............305
Een lamp vervangen (kofferklep) ..................308
Electronic Brake Force Distribution (EBD)
...159
Electronic Stability Program (ESC)
....................................23, 159, 161, 162
Elektrisch bedienbare schuifdeur
....................... 4
6, 52, 56, 58, 68 -72
Elektrisch kinderslot
.....................................19 0
Elektrisch verstelbare stoelen
........................90
Elektronische remdrukregelaar (REF)
.........159
Elektronische sleutel
.............................. 4
5, 200
Elektronisch gestuurde versnellingsbak
........................11, 13, 14, 198,
202, 210, 214, 215, 277
Elektronisch Stabiliteits Programma (ESP) ..................................................... 23, 159
Dieselmotor
............19, 263, 272, 322, 325, 326
Digitale radio - DAB (Digital Audio Broadcasting)
....................386, 387, 442, 443
Dimlicht
........................... 2
7, 144, 299, 301, 303
Display instrumentenpaneel
............13, 14, 38, 39, 204
Dodehoekbewaking
..............................24 9, 2 51
Dodehoekdetectie
........................................... 2
7
.
Trefwoordenregister