
173
Starten van de motor 
met een hulpaccu en 
startkabels
Als de accu van uw auto ontladen is, kan 
de motor worden gestart met een hulpaccu 
(externe accu of een accu van een andere 
auto) en startkabels of een startbooster.Start de motor nooit door een acculader 
aan te sluiten.
Gebruik nooit een startbooster van 24 V 
o f h o g e r.
Controleer altijd eerst of de hulpaccu 
een nominale spanning van 12 V en een 
capaciteit minimaal gelijk aan die van de 
ontladen accu heeft.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers (autoradio, 
ruitenwissers, verlichting, enz.) van beide 
auto's uit.
Zorg ervoor dat de startkabels zich niet 
in de buurt van bewegende delen van de 
motor (koelventilator, riem, enz.) bevinden.
Maak de pluspool (+) van de accu niet los 
ter wijl de motor draait. F
 
B
 eweeg, indien uw auto hiermee is 
uitgerust, het kunststof kapje van de 
pluspool (+) omhoog.
F
 
S
 luit de rode kabel aan op de pluspool (+) 
van de ontladen accu A (bij het gebogen 
metalen gedeelte) en vervolgens op de 
pluspool (+) van de hulpaccu B of de 
startbooster.
F
 
S
 luit de groene of zwarte kabel aan op 
de minpool (-) van de hulpaccu B of de 
startbooster (of op het massapunt van de 
auto met de hulpaccu).
F
 
S
 luit het andere uiteinde van de groene of 
zwarte kabel aan op het massapunt C van 
de auto met de lege accu. F
 
S
 tart de motor van de auto met de 
hulpaccu en laat deze gedurende enkele 
minuten draaien.
F
 
S
 tel de startmotor in werking van de auto 
met de lege accu en laat de motor draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het 
contact af en wacht even alvorens een nieuwe 
poging te doen.
F
 
W
 acht tot de motor stationair draait en 
neem dan de kabels in omgekeerde 
volgorde los.
F
 
B
 reng, indien uw auto hiermee is uitgerust, 
het kunststof kapje aan op de pluspool (+).
F
 
L
 aat de motor minimaal 30 minuten 
draaien, rijdend of stilstaand, om het 
laadniveau van de accu op een correct peil 
te krijgen.
Een aantal functies, waaronder het Stop & 
Start-systeem, is niet beschikbaar als de 
laadtoestand van de accu onvoldoende is.
8 
Storingen verhelpen  

174
Laden met behulp van een 
acculader
Voor een optimale levensduur van de accu 
is het noodzakelijk om het laadniveau van de 
accu op een voldoende peil te houden.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn 
om de accu op te laden:
- 
A
 ls u voornamelijk korte ritten maakt.
-
 
V
 oordat de auto meerdere weken niet 
wordt gebruikt.
Neem contact op met het 
CITROËN-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats.
Als u zelf de accu van uw auto gaat 
opladen, gebruik dan uitsluitend een lader 
die geschikt is voor loodaccu's en die een 
nominale spanning van 12 V heeft.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van 
de acculader.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde 
polen.
De accu hoeft niet te worden 
losgekoppeld. F
 
Z
 et het contact af.
F  
S
 chakel alle stroomverbruikers 
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting 
e n z .) u i t .
F  
S
 chakel om gevaarlijke vonken te 
voorkomen de lader B uit alvorens de 
kabels op de accu aan te sluiten.
F
 
C
 ontroleer of de kabels van de lader in 
goede staat zijn.
F
 
B
 eweeg het kunststof kapje van de 
pluspool (+) omhoog (indien aanwezig).
F
 S
luit de kabels van de lader B  als volgt aan:
-
 
D
 e rode pluskabel (+) op de pluspool (+) 
van de accu A .
-
 
D
 e zwarte minkabel (-) op het 
massapunt C van de auto.
F
 
Z
 et na afloop van het laden eerst acculader 
B uit voordat u de kabels losneemt van 
accu A . Als deze sticker is aangebracht, mag 
uitsluitend een 12 V-lader worden 
gebruikt. Anders kan de elektrische 
uitrusting van het Stop & Start-systeem 
ernstig beschadigd raken.
Probeer nooit om een bevroren accu te 
laden – Risico op explosie!
Als de accu bevroren is geweest, laat 
deze dan door het 
CITROËN-netwerk of 
door een gekwalificeerde werkplaats 
controleren op beschadigingen van de 
inwendige delen en op scheuren in de 
behuizing (kans op lekkage van giftig en 
corrosief zuur). 
Storingen verhelpen  

176
Na het opnieuw aansluiten 
van de accu
Na opnieuw aansluiten van de accu moet u 
het contact aanzetten en vervolgens 1 minuut 
wachten alvorens de motor te starten, om de 
elektronische systemen te initialiseren.
Mochten er zich na deze handeling kleine 
storingen blijven voordoen, raadpleeg dan 
het 
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor 
het zelf opnieuw initialiseren van bepaalde 
systemen/functies zoals:
-
 
D
e sleutel met afstandsbediening.
-
 
D
e datum en de tijd.
-
 D
e voorkeuzezenders.
Wanneer kort na afloop van de eerste 
keer starten van de motor opnieuw wordt 
gestart, is het mogelijk dat het Stop & 
Start-systeem niet beschikbaar is.
In dat geval werkt het systeem pas 
weer als de auto gedurende een 
bepaalde periode, die afhankelijk is 
van de omgevingstemperatuur en de 
laadtoestand van de accu (maximaal 
8
 
uur), niet is gebruikt. 
Storingen verhelpen  

221
Schakelaars stoelverwarming ~ Stoelverwarming, schakelaars  ..................48
SCR (Selective Catalytic Reduction)
 
............132
SCR-systeem
 ...............................
.....21, 29 , 132
Selectiehendel
 ....................................... 1
0 6 -113
Selectiehendel automatische  transmissie ~ Schakelen 
automatische versnellingsbak
 .............. 111
-114
Selectiehendel elektronisch  gestuurde versnellingsbak
 ......................... 14
7
Selectiehendel  handgeschakelde 
versnellingsbak ~ Schakelen 
elektronisch bediende versnellingsbak
 
......105
Serienummer auto
 
........................................ 183
Service
 
............................................................ 22
Set voor tijdelijke  bandenreparatie ~ 
Bandreparatieset
 ......................... 1
4 9 -15 0, 152
Slepen van een auto
  ..............................17 7-178
Sleutel
 
............................................................. 22
Sleutel met afstandsbediening
 
.........36-38 , 102
Sneeuwkettingen
 .......................................... 13
6
Sneeuwscherm
 
............................................. 13 9
Sneeuwschermen
 ......................................... 13
9
Snelheidsbegrenzer
 ............................... 11
9 -12 1
Snelheidsregelaar
 
.................................. 12 2-124
Spaarfase
 
...................................................... 137
Starten ........................................................... 173
Starten dieselmotor ~ Dieselmotor starten
 
....131
Starten van de auto................. 102-104, 1 0 6 -114
Stilzetten van de auto
  .............102-104 , 1 0 6 -114
Stoelen achter ~ Achterbank
 
....................4
8-49
Stoelen verstellen
 ...............................
............46
Stoelverwarming
 ...............................
..............48
Stop & Start
 
.....22-23 , 35, 59, 11 6 -118 , 172, 176
Streaming audio Bluetooth
 
...................192, 195
Stuurbekrachtiging
 
.......................................... 19Tankbeveiliging
 
.............................................13 0
Technische gegevens
 
............................180 -181
Te laag brandstofniveau ~  Brandstofniveau
 
....................................16, 129
Telefoon
 
........................................................195
Tijdelijke bandenspanning  (met set) ~ Banden, 
noodreparatie
 
..............................14 9 -15 0, 152
Tijd instellen
 
...............................................31- 32
Trekhaak
 
.......................................................13 9S
T
Stuurslot ........................................................ 102
Stuurwiel (verstellen) ...................................... 50
S
ynchroniseren afstandsbediening
 
 ................37RRadio ............................................................. 18 6
Regelmatige controles ~ Controles ....... 14
6 -147
Regeneratie roetfilter
 .................................... 14
6
Reinigen (adviezen)
 ...................................... 14
0
Rembekrachtigingsysteem
 
.............................77
Remblokken
 
.................................................. 147
Remlichten
 ...............................
.....................165
Remmen
 
........................................................ 147
Remmen 
  ......................................................... 13
Remschijven .................................................. 147
Remvloeistof 
 
..............................
 ....................13
Reservewiel
 
.................................. 15 4 -15 6, 183
Reservoir ruitensproeiers ~  Ruitensproeierreservoir
 
..............................145
Resetten bandenspanningscontrolesysteem
 
...75
Richtingaanwijzers
 
....................23, 71 , 162 , 165
Richtingaanwijzers 
  ......................................... 23
Rijadviezen
 ..............................
.....................101
Rijstrookcontrolesystemen
 
.............................77
Roetfilter
 ...............................
..................145 -146
Ruitbediening
 ...............................
...................45
Ruitensproeiers vóór ....................................... 68
Ruitenwisserbladen (vervangen)
 
............68, 13 8
Ruitenwisserbladen vervangen
 .............. 68, 
13 8
Ruitenwissers
 
.................................................. 68
Ruitenwisserschakelaar
 .................................. 68
U
Uitschakelen airbag passagier 
~ Passagiersairbag uitschakelen  .....83-84 , 90
UREA
 
.............................................................. 27
USB-aansluiting
 ...................................... 62
, 19 0
. 
Trefwoordenregister  

8
Gesproken commando'sHelpberichten
Navigeer naar huis Om de navigatie te starten of een routepunt 
toe te voegen, zegt u "navigeer naar" en dan 
het adres of de naam van de contactpersoon. 
Bijvoorbeeld "navigeer naar adres Kerkstraat 11 
Amsterdam" of "navigeer naar contactpersoon 
Jan Janssen". U kunt aangeven of het een 
favoriete of recente bestemming is. Bijvoorbeeld 
"navigeer naar favoriet adres Tennisclub" of 
"navigeer naar recente bestemming Kerkstraat 
11 Amsterdam". U kunt ook "navigeer naar huis" 
zeggen. Om POI's op een kaart te zien, kunt u 
bijvoorbeeld "toon hotels in Rotterdam" of "toon 
POI tankstation in de buurt" zeggen. Voor meer 
informatie kunt u "hulp bij routebegeleiding" 
zeggen.
Navigeer naar het werk
Navigeer naar favoriet adres <...> 
Navigeer naar contact <...>
Navigeer naar adres <...>
Toon POI <...> in de buur t
Af te leggen afstand
Om informatie over uw huidige route te krijgen, 
kunt u zeggen "wat is de nog af te leggen 
tijd" of "afstand", of "aankomsttijd". Om meer 
commando's te leren, kunt u "hulp bij navigatie" 
zeggen.
Af te leggen tijd
Aankomsttijd
Stop navigatie
Geef de gesproken commando's voor de 
bestemming (adres) in de taal die in het 
systeem is ingesteld.Gesproken commando's 
"Radio Media"
Deze commando's kunnen vanaf elke 
schermpagina worden gegeven nadat op 
de stuurwieltoets "Gesproken commando's" 
of "Telefoon" is gedrukt, behalve als er een 
telefoongesprek bezig is. 
CITRO