Berlingo-2-VU_nl_Chap00_Couv-debut_ed01-2015
De online-gebruiksaanwijzing
Als de rubriek "MycItroËn" niet beschikbaar is op de website van citroën voor uw land, kunt u uw
gebruiksaanwijzing op het volgende internetadres raadplegen:
http://service.citroen.com/ddb/
u
w gebruiksaanwijzing is ook te vinden op de website van c itroën, in de rubriek " My c I tro Ë n ".
s
electeer:
s
electeer een van de volgende toegangen om
uw gebruiksaanwijzing online te raadplegen...
o
p deze persoonlijke pagina vindt u informatie over onze producten en die\
nsten en kunt u
rechtstreeks contact opnemen met het merk.
de taal,
het model van uw auto en de carrosserie-uitvoering,
de uitgifteperiode van uw gebruiksaanwijzing die overeenkomt met de eers\
te registratiedatum van
uw auto.
s
can deze code voor directe toegang tot uw gebruiksaanwijzing.
Als u de gebruiksaanwijzing online raadpleegt,
hebt u tevens toegang tot de meest recente
informatie. Deze informatie is gemakkelijk te
herkennen aan de paginamarkering die wordt
weergegeven met dit pictogram:
20
BERLINGO-2-VU_NL_CHAP03_PRET-A-PARTIR_ED01-2015
Gebruiksvoorschrift
breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
s
peel niet met de knop van de
afstandsbediening, om te voorkomen
dat de portieren per ongeluk
ontgrendeld worden.
Als zich in de buurt van de
afstandsbediening andere apparaten
bevinden die in hetzelfde frequentiegebied
werken (mobiele telefoons, alarmsystemen
van gebouwen), kan de werking van de
afstandsbediening tijdelijk verstoord worden.
De afstandsbediening werkt niet als de
sleutel zich in het contact bevindt, ook
al is het contact afgezet.
ELEkTRONISCHE STARTBLOkkERING
Alle sleutels zijn voorzien van een chip
voor de elektronische startblokkering.
Dit systeem blokkeert het
brandstofsysteem van de motor en wordt
automatisch ingeschakeld zodra de
sleutel uit het contact wordt verwijderd.
b
ij het aanzetten van het contact
moet de code van de sleutel worden
herkend door de startblokkering.
De sleutelbaard moet volledig worden
uitgeklapt om een goede communicatie
van de startblokkering mogelijk te maken.
Bij verlies van uw sleutels
n
eem het kentekenbewijs van uw
auto en een geldig identiteitsbewijs
mee naar een servicepunt van het
c
I tro Ë n -netwerk.
Het
c I tro Ë n -netwerk kan de sleutel-
en transpondercode achterhalen om
nieuwe sleutels te bestellen.
Niet vergeten
Als u de auto verlaat, controleer dan of
de verlichting uitgeschakeld is en laat
geen waardevolle voorwerpen in het
zicht achter.
Haal uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel uit het
contactslot als u de auto verlaat, ook al
is dit voor een korte tijd.
Let er bij het aanschaffen van
een tweedehands auto op dat uw
sleutels door het
c I tro Ë n -netwerk
in het elektronische geheugen worden
opgeslagen, zodat u er zeker van kunt
zijn dat de in uw bezit zijnde sleutels
de enige zijn waarmee de auto kan
worden gestart.
ALARMSySTEEM
Het alarmsysteem (volgens uitvoering)
bestaat uit twee soorten beveiliging:
-
de omtrekbeveiliging treedt in werking
als een portier, een achterdeur of de
motorkap wordt geopend.
-
de interieurbeveilig
ing treedt in
werking als er beweging in het
interieur wordt waargenomen
(breken van een ruit, iets of iemand
in het interieur).
Als uw auto is voorzien van
een scheidingswand, werkt de
interieurbeveiliging niet in de laadruimte.
Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Inschakelen
- Zet het contact uit en verlaat de auto.
- s chakel binnen vijf minuten
na het verlaten van de auto
het alarmsysteem in door
de auto te vergrendelen of
de supervergrendeling in te
schakelen met behulp van de
afstandsbediening. Het rode
lampje op de knop zal één keer per
seconde knipperen.
toegang tot de auto
33
BERLINGO-2-VU_NL_CHAP03_PRET-A-PARTIR_ED01-2015BERLINGO-2-VU_NL_CHAP03_PRET-A-PARTIR_ED01-2015
Verklikkerlampje status signaleert Oplossing - actie
koelvloeistoftemperatuur
en -niveau
brandt en
wijzer in het
rode gebied. een abnormale verhoging
van de temperatuur. Zet de auto stil, zet het contact af en laat de
koelvloeistof afkoelen.
c ontroleer visueel het
niveau.
knippert. een te laag
koelvloeistofniveau. Zie in rubriek 7
het gedeelte " n iveaus".
n
eem contact op met het c I tro Ë n -netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Service blijft kort
branden.
kleine storingen of
waarschuwingen.
r
aadpleeg het "Logboek meldingen" op het display.
Als uw auto is voorzien van een boordcomputer
of een display: zie in rubriek 4
het gedeelte
"
s tuurkolomschakelaars".
n
eem contact op met het c I tro Ë n -netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
blijft branden. ernstige storingen.
Veiligheidsgordel
niet vastgemaakt
brandt en gaat
vervolgens
knipperen. dat de bestuurder en/
of de voorpassagier de
veiligheidsgordel niet
hebben vastgemaakt.
Doe de gordel om en steek de gesp in de
gordelsluiting.
knippert in
combinatie met een
geluidssignaal en blijft
vervolgens branden.dat de bestuurder en/
of de voorpassagier de
veiligheidsgordel niet hebben
vastgemaakt terwijl de auto rijdt.trek aan de gordel om de vergrendeling van de
gesp te controleren.
Zie in rubriek 5
het gedeelte "Veiligheidsgordels".
ECO brandt
permanent.
dat de functie
s
top &
s
tart
de motor in de
sto
P-stand
heeft gezet nadat de auto
tot stilstand is gekomen
(verkeerslichten, files,
overig...). Zodra u wilt wegrijden, gaat het lampje uit en
wordt de motor automatisch opnieuw gestart
(START-stand).
knippert
enkele
seconden
en gaat
vervolgens uit. dat de
sto
P-stand tijdelijk
niet beschikbaar is.
of
dat de
st
A
rt
-
stand automatisch is
ingeschakeld. Zie in rubriek 3
het gedeelte " s top & s tart".
VoorDAt u GAAt rIjDen
3
cockpit
+
ABS
35
BERLINGO-2-VU_NL_CHAP03_PRET-A-PARTIR_ED01-2015BERLINGO-2-VU_NL_CHAP03_PRET-A-PARTIR_ED01-2015
Verklikkerlampje status signaleertOplossing - actie
Stuurbekrachtigingbrandt.een storing in het
systeem.De conventionele werking van de stuurinrichting, zonder bekrachtiging, b\
lijft behouden.
Laat de auto controleren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Geopend
portierbrandt in combinatie
met melding op het
display. een niet goed
gesloten portier.c
ontroleer of alle portieren goed zijn gesloten.
ABS blijft branden. een storing in het
antiblokkeersysteem.De conventionele werking van het remsysteem blijft
behouden.
n
eem contact op met het c I tro Ë n -netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
ESP knippert.
een ingreep van de
A
sr of de esc .
Het systeem verdeelt de aandrijfkracht optimaal over de
wielen en verbetert zo de koersvastheid van de auto.
Zie in rubriek 5 het gedeelte "Veilig rijden".
blijft branden. een storing in het
systeem.
b
ijv.: een te lage
bandenspanning.
b
ijv.: controleer de bandenspanning.
Laat de auto controleren door het
c I tro Ë n -
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats
(wielsensor, hydraulisch regelorgaan, ...).
Bandenspanning
te laag
brandt. een te lage spanning
van een of meerdere
banden.c ontroleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
De controle dient bij voorkeur bij koude banden
te worden uitgevoerd.
knippert en brandt
vervolgens permanent,
in combinatie met het
verklikkerlampje Service
en, afhankelijk van de
uitrusting, de weergave
van een melding.
een storing in het
bandenspanningscontrolesysteem
of het niet-detecteren van de sensor
van een van de wielen.De bandenspanning wordt niet meer
gecontroleerd.
Laat het systeem controleren door het
c
I tro Ë n -
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Roetfilter
brandt. een storing in het
roetfilter (niveau
brandstofadditief, kans
op verstopping, ...).Laat het filter controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Zie in rubriek 7
het gedeelte " n iveaus".
VOORDAT U GAAT RIJDEN
3
Cockpit
44
BERLINGO-2-VU_NL_CHAP03_PRET-A-PARTIR_ED01-2015BERLINGO-2-VU_NL_CHAP03_PRET-A-PARTIR_ED01-2015
Nulstelling dagteller
Als u na deze handeling de accu
wilt loskoppelen, vergrendel
dan de auto en wacht minimaal
vijf minuten. Het resetten van de
onderhoudsindicator zal anders niet
worden opgeslagen.
Op 0 zetten
Het cItroËn-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats zet
de onderhoudsindicator na elke
onderhoudscontrole weer op 0.
Als u zelf de onderhoudscontrole
van uw auto hebt uitgevoerd, kan de
onderhoudsindicator op de volgende
wijze op 0
gezet worden:
-
zet het contact af,
-
druk op de resetknop van de
dagteller en houd deze ingedrukt,
-
zet het contact aan.
De kilometerteller begint terug te tellen.
Laat de knop los als de
onderhoudsindicator "
=0" aangeeft; de
sleutel verdwijnt.
Motorolieniveaumeter
Afhankelijk van de motoruitvoering van
uw auto wordt bij het aanzetten van het
contact eerst de onderhoudsindicator
weergegeven en vervolgens
gedurende enkele seconden het
motorolieniveau. Olieniveau correct
Te weinig olie
Als de aanduiding
"OIL" knippert in
combinatie met het
verklikkerlampje
service, een geluidssignaal en
een melding op het display, is het
motorolieniveau te laag, waardoor
ernstige motorschade kan ontstaan.
c
ontroleer het olieniveau met de
peilstok. Als blijkt dat het olieniveau te
laag is, moet olie worden bijgevuld.
Storing
motorolieniveaumeter
Als de aanduiding
"OIL--" knippert,
duidt dit op een
storing in de motorolieniveaumeter.
r
aadpleeg het c I tro Ë n -netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats
e
en controle van het olieniveau
is alleen betrouwbaar als de
auto op een vlakke, horizontale
ondergrond staat en de motor
minstens 30
minuten niet heeft
gedraaid. Oliepeilstok
A
= maxi, het oliepeil mag nooit
boven dit niveau uitkomen. e en
te hoog oliepeil kan schade aan
de motor veroorzaken.
r
aadpleeg in dat geval zo
snel mogelijk het c I tro Ë n -
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
B = mini, als het oliepeil niet
boven dit niveau uitkomt, moet
het voor de motor van uw auto
voorgeschreven type motorolie
worden bijgevuld via de vuldop.
Druk, tijdens het branden
van de verlichting, op de
knop om de sterkte van
de dashboardverlichting
te veranderen. Als de
verlichting de zwakste
(of felste) stand heeft bereikt, laat dan
de knop los en druk deze vervolgens
opnieuw in om de verlichting weer
feller (of zwakker) te maken.
Laat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt. Druk, terwijl het contact
aan is, de knop in tot de
nullen verschijnen.
Dimmer dashboardverlichting
cockpit
56
Berlingo-2-VU_nl_Chap04_Ergonomie_ed01-2015
Bij een storing in de
lichtsensor gaat de
verlichting branden en
wordt het pictogram service
weergegeven in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het display.
r
aadpleeg het c I tro Ë n -netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Mistachterlichten
(amberkleurig, draai de ring
2
standen naar voren).
Mistlampen vóór (groen, draai
de ring 1
stand naar voren).
Mistlampen vóór/mistachterlicht
Deze branden in combinatie met
parkeer- en dimlicht.
Draai de ring twee
standen naar achteren
om achtereenvolgens
het mistachterlicht en
de mistlampen vóór te
doven.
Automatisch inschakelen van
de verlichting
bij mist of sneeuwval kan de
lichtsensor voldoende licht
waarnemen.
Hierdoor zullen de lichten niet
automatisch worden ingeschakeld.
s
chakel indien nodig het dimlicht
handmatig in. Dek de lichtsensor, die zich achter
de binnenspiegel op de voorruit
bevindt, niet af. Deze sensor dient
voor de regeling van de automatische
verlichting en ruitenwissers.
Inschakelen
Draai de ring in de stand AUTO. b ij het
inschakelen van de functie verschijnt
een melding op het display.
Het parkeerlicht
en het dimlicht
worden automatisch
ingeschakeld als de
lichtsterkte van de
omgeving onvoldoende is en als de
ruitenwissers wissen. De verlichting
wordt uitgeschakeld als de lichtsterkte
van de omgeving weer voldoende is of
het wissen is gestopt.
Als in de daarop volgende 30
minuten
niet wordt ingegrepen, treedt de eco-
mode in werking. om te voorkomen
dat de accu leeg raakt. De functies
komen dan in een standby-stand en
het acculampje knippert.
De eco-mode heeft geen effect op het
branden van de parkeerlichten.
Zie in rubriek 8
het gedeelte
"Accu".
Deze worden
ingeschakeld door deze
ring naar voren te draaien
en uitgeschakeld door
de ring naar achteren te
draaien.
Het branden van de mistlampen wordt
aangegeven door een verklikkerlampje
op het instrumentenpaneel.
b
ij helder of regenachtig weer,
zowel overdag als 's nachts, is het
mistachterlicht verblindend voor
medeweggebruikers en daarom niet
toegestaan.
Vergeet niet de mistlampen uit te
zetten zodra ze niet meer nodig zijn.
De automatische verlichting schakelt
het mistachterlicht uit, maar de
mistlampen vóór blijven branden. Uitschakelen
Draai de ring naar voren of naar
achteren. b ij het uitschakelen van de
functie verschijnt een melding op het
display.
De functie wordt tijdelijk uitgeschakeld
als de verlichting met de
lichtschakelaar wordt bediend.
stuurkolomschakelaars
128
Berlingo-2-VU_nl_Chap07_Verification_ed01-2015Berlingo-2-VU_nl_Chap07_Verification_ed01-2015
koelvloeistofniveau
Gebruik om ernstige motorschade
te voorkomen uitsluitend door de
fabrikant aanbevolen koelvloeistof.
Als de motor warm is, wordt de
temperatuur van de koelvloeistof
geregeld door de koelventilator.
Wacht voor werkzaamheden aan het
koelsysteem ten minste 1 uur nadat
de motor gedraaid heeft, omdat de
koelventilator nog kan (gaan) werken
als de sleutel uit het contactslot is
verwijderd en omdat het koelsysteem
onder druk staat.
Draai de dop eerst een kwart
omwenteling los om de druk te laten
dalen en om te voorkomen dat de hete
koelvloeistof uit het koelsysteem spuit.
trek, als de druk eenmaal gedaald is,
de dop los en vul koelvloeistof bij.
Laat het koelsysteem, als vaak
koelvloeistof moet worden bijgevuld,
zo snel mogelijk
controleren door het
c
I tro Ë n -netwerk.
Vloeistofniveau stuurbekrachtiging
controleer het niveau van de
stuurbekrachtigingsvloeistof als de auto op
een vlakke ondergrond staat en de motor
koud is. Draai de dop met geïntegreerde
peilstok los en controleer of het niveau
tussen de merktekens MI
n I en MAXI staat.
Om het filter te regenereren, wordt
geadviseerd zo snel mogelijk, indien
de omstandigheden dit toelaten,
gedurende minstens 5 minuten met
een snelheid van 60
km/h of hoger te
rijden (totdat de melding op het display
verdwijnt en het verklikkerlampje
Service uit gaat).
Tijdens het regenereren van het roetfilter,
kunnen enkele geluiden van het relais
hoorbaar zijn onder het dashboard.
r
aadpleeg het c I tro Ë n -netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats als de
melding niet verdwijnt en het lampje
s
ervice blijft branden.
Bijvullen
Het niveau dient steeds tussen
de merktekens MI
n
I en MAXI van
het expansievat te staan. Laat het
koelsysteem, als meer dan 1
liter
moet worden bijgevuld, controleren
door het
c
I
tro
Ë
n
-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Vloeistofniveau ruiten- en
koplampsproeiers
Wij adviseren u voor een optimale
reiniging en voor uw eigen veiligheid de
producten van
c I tro Ë n te gebruiken.
b
ovendien mag het vloeistofniveau
niet worden bijgevuld met of worden
vervangen door water, om bevriezing
te voorkomen en een goede reiniging
te garanderen.
Inhoud reservoir ruitensproeiers:
ongeveer 3
liter.
Als uw auto is voorzien van
koplampsproeiers, bedraagt de inhoud
van het reservoir 6
liter.
Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk
uitvoeren door het c I tro Ë n -netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Afgewerkte producten
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie.
r
emvloeistof is schadelijk voor de
gezondheid; het is bovendien een erg
bijtend middel.
Gooi afgewerkte olie, remvloeistof en
koelvloeistof niet in het riool, in het
water of op de grond, maar deponeer
deze in de daarvoor bestemde
containers bij het
c I tro Ë n -netwerk.
e
en te laag additiefniveau wordt
aangegeven door het verklikkerlampje
s
ervice in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
display.
Als dit bij draaiende motor gebeurt,
komt dit doordat het roetfilter verstopt
dreigt te raken (uitzonderlijke
rijomstandigheden: veelvuldig
stadsverkeer, lage snelheid, lange
files, ...).
niveaus
137
Berlingo-2-VU_nl_Chap07_Verification_ed01-2015Berlingo-2-VU_nl_Chap07_Verification_ed01-2015
Storing in het SCR-systeem
De verklikkerlampjes ureA, service
en Zelfdiagnose motor gaan branden.
e
lke keer dat het contact wordt
aangezet, klinkt een geluidssignaal en
wordt een melding weergegeven om
aan te geven dat er sprake is van een
storing in het emissieregelsysteem.
Als het een tijdelijke storing betreft,
verdwijnt de waarschuwing zodra de
uitstoot van schadelijke stoffen weer
aan de normen voldoet. Bevestigde storing
n
aast de hierboven vermelde
waarschuwingen, knippert het
verklikkerlampje ure A en wordt de
toegestane actieradius in kilometers
(mijlen) weergegeven.
De waarschuwing wordt elke
30 seconden herhaald. De actieradius
wordt elke 50 km bijgewerkt.
n
eem zo snel mogelijk contact op
met het c I tro Ë n -netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
De kans bestaat dat de motor niet
meer kan worden gestart. Starten geblokkeerd, na het
afleggen van 1100
km (700 mijl)
Detectieb
ij elke startpoging wordt de
waarschuwing geactiveerd en wordt
de melding "
s toring emissieregeling:
s
tarten geblokkeerd" weergegeven.
Als echter 50
km (30 mijl)
zijn afgelegd met permanent
brandende verklikkerlampjes,
wordt de storing bevestigd.
Als na deze bevestiging meer dan
1100
km (700 mijl) zijn afgelegd, wordt
automatisch de startblokkering van de
motor geactiveerd.
n
eem zo snel mogelijk contact op
met het
c I tro Ë n -netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
onDerHouD
7
Additief Adblue®