MOTOR
ALGEMENE INFORMATIE Turbo TwinAir 105 pk Turbo TwinAir 100 pk(*)
Motorcode 199B6000 199B7000
Cyclus Otto Otto
Aantal en opstelling cilinders 4 in lijn 4 in lijn
Boring en slag zuigers (mm) 80,5 x 86 72,0 x 84,0
Cilinderinhoud (cm³) 875 875
Compressieverhouding 10 10
NATURAL DYNAMIC
Maximum vermogen (EG) (kW) 72 77 73,5
Maximum vermogen (EEG) (pk) 98 105 100
overeenkomstig motortoerental (tpm) 5750 5500 5500
Maximum koppel (EG) (Nm) 120 145 145
Maximum koppel (EG) (kgm) 12,2 14,8 14,8
overeenkomstig motortoerental (tpm) 1750 2000 2100
Bougies NGK ILKR9G8 NGK ILKR9G8
BrandstofLoodvrije benzine 95 R.O.N. (EN 228-
specificaties)Loodvrije benzine 95 R.O.N. (EN
228-specificaties)
(*) Versie voor specifieke markten
162
TECHNISCHE GEGEVENS
ALGEMENE INFORMATIE 1.4 Benzine 8V 78 pk 1.4 Turbo Benzine/LPG 120 pk
Motorcode 350A1000 198A4000
Cyclus Otto Otto
Aantal en opstelling cilinders 4 in lijn 4 in lijn
Boring en slag zuigers (mm) 72,0 x 84,0 72,0 x 84,0
Cilinderinhoud (cm³) 1368 1368
Compressieverhouding 11,1 9,8
LPG BENZINE
Maximum vermogen (EG) (kW) 57 88 88
Maximum vermogen (EEG) (pk) 78 120 120
overeenkomstig motortoerental (tpm) 6000 5000 5000
Maximum koppel (EG) (Nm) 115 206 206
Maximum koppel (EG) (kgm) 11,7 21 21
overeenkomstig motortoerental (tpm) 3000 1750 2000
Bougies NGK ZKR7AI-8 NGK IKR9J8
Brandstof Loodvrije benzine 95 R.O.N. (EN 228-specificaties)LPG
(specificatie
EN589)Loodvrije
benzine
95 R.O.N. (EN
228-
specificaties)
163
ALGEMENE INFORMATIE 1.4 Turbo MultiAir 135 pk 1.4 Turbo Multi Air 135/140 pk TCT
Motorcode 955A2000955A7000
(*)
955B1000 (**)
Cyclus Otto Otto
Aantal en opstelling cilinders 4 in lijn 4 in lijn
Boring en slag zuigers (mm) 72,0 x 84,0 72,0 x 84,0
Cilinderinhoud (cm³) 1368 1368
Compressieverhouding 9,8 9,8
Maximum vermogen (EG) (kW) 99 99 (*) / 103 (**)
Maximum vermogen (EEG) (pk) 135 135 (*) / 140 (**)
overeenkomstig motortoerental (tpm) 5000 5000
NATURAL DYNAMIC NATURAL DYNAMIC
Maximum koppel (EG) (Nm) 190 206 230 250
Maximum koppel (EG) (kgm) 19,3 21 23,4 25,5
overeenkomstig motortoerental (tpm) 4250 1750 2250 2500
Bougies NGK IKR9F8 NGK IKR9J8
BrandstofLoodvrije benzine 95 R.O.N. (EN
228-specificaties)Loodvrije benzine 95 R.O.N. (EN
228-specificaties)
(*) 1.4 Turbo Multi Air 135 HP TCT-versie (waar aanwezig)
(**) 1.4 Turbo Multi Air 140 pk TCT-versie
164
TECHNISCHE GEGEVENS
ALGEMENE INFORMATIE 1.4 Turbo MultiAir 170 pk 1.4 Turbo MultiAir 170 pk TCT
Motorcode 940A2000 940A2000
Cyclus
Otto Otto
Aantal en opstelling cilinders 4 in lijn 4 in lijn
Boring en slag zuigers (mm) 72,0 x 84,0 72,0 x 84,0
Cilinderinhoud (cm³) 1368 1368
Compressieverhouding 9,8 9,8
Maximum vermogen (EG) (kW) 125 125
Maximum vermogen (EEG) (pk) 170 170
overeenkomstig motortoerental (tpm) 5000 5000
NATURAL DYNAMIC NATURAL DYNAMIC
Maximum koppel (EG) (Nm) 230 250 230 250
Maximum koppel (EG) (kgm) 23,4 25,5 23,4 25,5
overeenkomstig motortoerental (tpm) 2250 2500 2250 2500
Bougies NGK IKR9J8 NGK IKR9J8
BrandstofLoodvrije benzine 95 R.O.N. (EN
228-specificaties)Loodvrije benzine 95 R.O.N. (EN
228-specificaties)
165
ALGEMENE INFORMATIE 1.3 JTDM-290 pk(*)1.3 JTDM-295 pk
Motorcode 955B2000 330A1000
Cyclus
Diesel Diesel
Aantal en opstelling cilinders 4 in lijn 4 in lijn
Boring en slag zuigers (mm) 69,6 x 82 69,6 x 82
Cilinderinhoud (cm³) 1248 1248
Compressieverhouding 16,8 16,8
Maximum vermogen (EG) (kW) 66 70
Maximum vermogen (EEG) (pk) 90 95
overeenkomstig motortoerental (tpm) 3750 3750
Maximum koppel (EG) (Nm) 200 200
Maximum koppel (EG) (kgm) 20,4 20,4
overeenkomstig motortoerental (tpm) 1500 1500
BrandstofDiesel voor motorvoertuigen
(EN590-specificatie)Diesel voor motorvoertuigen
(EN590-specificatie)
(*) Versie voor specifieke markten
166
TECHNISCHE GEGEVENS
Druk op de knop "X" om de functie te
annuleren.
Weergave nummerinformatie
Druk op de knop "Info" om de informatie
over het beluisterde nummer weer te
geven, voor apparaten die deze functie
ondersteunen. Druk op knop "X" om het
scherm af te sluiten.
Willekeurige volgorde
Druk op de knop ">" en vervolgens op de
knop "Shuffle" om nummers op CD,
USB/iPod
Bluetooth®in een willekeurige
volgorde af te spelen.
Druk opnieuw op de knop "Shuffle" om de
functie uit te schakelen.
Herhalen
Druk op de knop ">" en vervolgens op de
knop "Herhaal" om de functie in te
schakelen.
Druk nogmaals op de knop "Herhaal" om
de functie uit te schakelen.
CD-SPELER
Om de CD-modus in te schakelen een
audio of MP3 CD in de specifieke sleuf
steken of drukken op de MEDIA-knop op
het voorpaneel. Als de CD al geplaatst is,
op de knop "Source" drukken en
vervolgens "CD" selecteren.
Steek de CD voorzichtig in de sleuf, zodat
het automatische laadsysteem
ingeschakeld wordt dat de CD correct zalplaatsen (Op het display verschijnt het
symbool "CD"). Als er een CD wordt
ingebracht wanneer het systeem is
ingeschakeld, wordt de CD-functie
automatisch geselecteerd en begint het
systeem de muziekstukken af te spelen.
Druk op de knop
(EJECT) op het
voorpaneel, met het systeem aan, om de
CD uit te werpen.
Belangrijke opmerkingen
Vuil, krassen of vervormingen op CD's
kunnen sprongen tijdens de weergave en
een slechte geluidskwaliteit veroorzaken.
Reinig elke CD grondig door
vingerafdrukken of stof met een zachte
doek te verwijderen. Houd CD's vast op
de buitenrand en reinig ze vanuit het
midden naar buiten toe; Gebruik nooit
chemische producten (bijv. antistatisch
middel, verdunner of sprays) voor het
reinigen, omdat deze schade kunnen
berokkenen aan het oppervlak van de
CD's. Berg na het luisteren de CD’s weer
op in hun doosjes om beschadiging te
voorkomen. Stel de CD’s niet langdurig
bloot aan direct zonlicht, hoge
temperaturen of vocht.
Bluetooth® BRON
EenBluetooth® apparaat koppelenschakel de functieBluetooth®in op het
apparaat;
druk op de knop MEDIA op het
voorpaneel;
als de "Media"-bron actief is, druk dan
op de knop "Bron";
selecteer deBluetooth®Mediabron;druk op de knop "Toestel toev.";
zoekUconnect™op hetBluetooth®
audio -apparaat.
voer, als het audioapparaat hierom
vraagt, de PIN-code in die wordt getoond
op het display van het systeem of
bevestig de op het apparaat getoonde
PIN. Kies "Ja" of "Nee" wanneer u
gevraagd wordt of u het
Bluetooth®
audio-apparaat als favoriet wilt instellen;
een audioapparaat kan ook gekoppeld
worden door op de APPS-knop te
drukken op het frontpaneel en dan
"Instellingen" en "Bluetooth" te
selecteren.
USB/iPod HOUDER
150)
Als een USB/iPod apparaat bij
ingeschakeld systeem wordt ingebracht,
zullen de nummers die op het apparaat
aanwezig zijn afgespeeld worden.
AUX-BRON
151)
Als een apparaat wordt ingebracht met
een AUX-stekker, dan begint het systeem
de aangesloten AUX-bron af te spelen als
deze reeds op weergave is ingesteld.
Stel het volume in met de knop
op het
197
voorpaneel of met de volume-instelknop
op het aangesloten apparaat.
BELANGRIJK De functies van het
apparaat dat is verbonden met de
AUX-aansluiting worden rechtstreeks
door het apparaat geregeld.
BELANGRIJK Laat de kabel van de
draagbare speler niet in de
AUX-aansluiting zitten, om mogelijk
geruis van de luidsprekers te voorkomen.
TELEFOONMODUS
Telefoonmodus inschakelen
Druk op de knop PHONE op het
voorpaneel om de Telefoonmodus in te
schakelen. Een bericht op het display
bevestigt aansluiting van de telefoon.
Om de lijst met mobiele telefoons en
ondersteunde functies te lezen, kunt u
naar de website www.driveuconnect.eu
gaan of kunt u bellen met de
klantenservice op het nummer
00800.2532.0000 (het nummer kan per
land verschillen: raadpleeg de tabel in de
paragraaf "Telefoonlijst klantenservice"
in de bijlagenUconnect™).
Belangrijkste functies
Met de knoppen op het display kan men:
het telefoonnummer kiezen (met
behulp van het grafische toetsenbord op
het display);
de contacten in het telefoonboek van
de mobiele telefoon weergeven en bellen;
de contacten uit de registers van
vorige gesprekken weergeven en bellen;
een maximum van 10 telefoons/
audioapparaten koppelen om de toegang
en de verbinding eenvoudiger en sneller
te maken;
gesprekken van het systeem naar de
mobiele telefoon en andersom
overzetten en het geluid van de
microfoon uitschakelen bij
privégesprekken.
Mobiele telefoon koppelen
Ga als volgt te werk voor het koppelen
van de mobiele telefoon:
schakel de functieBluetooth®in op de
mobiele telefoon;
druk op de knop PHONE op het
frontpaneel;
als er nog geen telefoon aan het
systeem gekoppeld is, toont het display
een speciaal scherm;
selecteer "Ja" om het koppelen te
starten en zoek dan naar het
Uconnect™-apparaat op de mobiele
telefoon;
voer, als de mobiele telefoon hierom
vraagt, de PIN-code getoond op het
display van het systeem in op het
toetsenbord van uw telefoon of bevestig
de op de mobiele telefoon getoonde PIN;
vanuit het scherm "Telefoon" kan de
mobiele telefoon altijd gekoppeld
worden door op de knop "Instelling" te
drukken: druk op de knop "Toestel toev."
en ga verder zoals hierboven beschreven;
selecteer "Ja" of "Nee" bij het verzoek
de mobiele telefoon te koppelen als
favoriet apparaat;
OPMERKING Na het updaten van de
telefoonsoftware voor eigen bediening
wordt het aanbevolen de telefoon te
verwijderen uit de lijst apparaten gelinkt
aan de radio, verwijder de koppeling van
het vorige systeem uit de lijst met
Bluetooth®apparaten op de telefoon en
maak een nieuwe koppeling.
Namen/nummers in het telefoonboek
van de mobiele telefoon opslaan
Voordat u de mobiele telefoon koppelt,
controleer dan of de namen van de
contactpersonen in het telefoonboek van
de mobiele telefoon zijn opgeslagen,
zodat ze via het handsfreesysteem in de
auto gebeld kunnen worden.
Telefoongegevens overzetten
(telefoonboek en recente oproepen)
Als de mobiele telefoon over de functie
beschikt om het telefoonboek via
Bluetooth®technologie te verzenden.
Antwoord "Yes"(Ja) wanneer gevraagd
wordt om het telefoonboek naar het
198
MULTIMEDIA
systeem te kopiëren. Antwoord
"No"(Nee) als u deze handeling later wilt
uitvoeren.
Een nummer bellen
De hieronder beschreven procedures zijn
alleen toegankelijk indien ze door de
gebruikte mobiele telefoon worden
ondersteund.
Een nummer kan op de volgende
manieren gebeld worden:
selectie van het pictogram
(telefoonboek van mobiele
telefoon);
selectie van "Redial Calls"(Recente
oproep);
selectie van het pictogram
(Toetsenbord);
drukken op de knop "Redial"(Opnieuw
bellen).
Een inkomend gesprek beheren
Met de knoppen op het display kunnen de
volgende gesprekfuncties beheerd
worden:
Om een oproep te beantwoorden: druk
op de knop "Answer"(Antwoord) of op de
knop
op het stuurwiel om te
antwoorden;
Om een oproep te beëindigen: druk op
de knop "Ignore"(Negeren) of op de knop
op het stuurwiel om te antwoorden;
Negeren;
In de wacht zetten/uit de wacht halen;
De microfoon in-/uitschakelen;
Het gesprek doorschakelen;
Van het ene naar het andere gesprek
overschakelen;
Conferentie/twee actieve gesprekken
verenigen.
SMS-lezer
Om deze functie te gebruiken, moet de
mobiele telefoon de uitwisseling van
SMS via
Bluetooth®ondersteunen.
Als deze functie niet door de telefoon
wordt ondersteund, is de betreffende
knop
niet geactiveerd (grijs).
Bij ontvangst van een tekstbericht, toont
het display een scherm waarop de opties
"Luisteren", "Bellen" of "Negeer" gekozen
kunnen worden.
Toegang tot de lijst SMS-berichten die
ontvangen is van de mobiele telefoon kan
worden verkregen door het indrukken
van de knop
.
NAVIGATIEMODUS(AlleenUconnect™5" Radio Nav
LIVE-versies)
Een route programmeren
BELANGRIJK In het belang van de
veiligheid en om afleiding tijdens het
rijden te beperken, kunt u het beste altijd
uw route plannen voordat u op weg gaat.
Ga als volgt te werk om een route te
plannen:
tik op het scherm om het hoofdmenu
Navigatie weer te geven en tik dan op
"Navigeer naar";
selecteer "Adres": u kunt de land- of
provincie-instelling wijzigen door de vlag
aan te raken voordat u een stad
selecteert;
voer de naam of de postcode van de
plaats in. Tijdens het typen worden
plaatsen met vergelijkbare namen in de
lijst weergegeven;
voer de straatnaam in. Tijdens het
typen worden straten met vergelijkbare
namen in de lijst weergegeven. Zodra de
juiste straatnaam in de lijst verschijnt,
tikt u op de naam om de bestemming te
selecteren;
voer het huisnummer in en tik op
"Gereed";
de locatie wordt weergegeven op de
kaart. Tik op "Selecteer" om door te gaan
of op "Voor" om een ander adres in te
voeren. Als u als eindbestemming een
parkeerplaats wilt opgeven, tikt u op
"Parkeren" en selecteert u in de lijst met
parkeerplaatsen een locatie in de buurt
van uw algemene bestemming;
wanneer de nieuwe route wordt
weergegeven, tikt u op "OK". Voor meer
informatie over de route tikt u op
"Details". Tik op "Wijzig route" als u een
route wilt wijzigen.
199