FRONTAIRBAGS
“SMART BAG”SYSTEEM (MEERTRAPS
FRONTAIRBAGS)
De auto is uitgerust met meertraps
frontairbags (“Smart bags”) voor de
bestuurder en de passagier.
De frontairbags voor bestuurder/
passagier zijn ontworpen om de
inzittenden te beschermen bij
middelzware frontale botsingen, door de
airbag tussen de inzittende en het
stuurwiel of het dashboard op te blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen bij
andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan enz.),
wijst dit niet op een storing van het
systeem.
Airbags zijn geen vervanging voor de
veiligheidsgordels maar een aanvulling
daarop, de gordels moeten altijd
omgelegd worden. Bij een botsing
worden degenen die geen
veiligheidsgordel dragen naar voren
geworpen en kunnen zo in contact komen
met een airbag die nog niet volledig
opgeblazen is. Onder deze
omstandigheden wordt de inzittende
minder door de airbag beschermd.
76) 77) 79)
In de volgende omstandigheden kan het
voorkomen dat de frontairbags niet
worden opgeblazen:
frontale botsingen tegen makkelijk
vervormbare onderdelen, die niet het
plaatwerk aan de voorkant van het
voertuig zijn (bijv. spatbord tegen de
vangrail, etc. )
de auto schuift onder andere
voertuigen of veiligheidsbarrières
(bijvoorbeeld onder vrachtwagens of
vangrails); in deze situaties bieden ze
geen aanvullende bescherming ten
opzichte van de veiligheidsgordels, zodat
hun activering geen zin heeft. Als de
airbags onder de hierboven beschreven
omstandigheden niet opgeblazen
worden, dan bieden ze geen aanvullende
bescherming ten opzichte van de
veiligheidsgordels, zodat hun activering
geen zin heeft. In deze gevallen wijst de
uitgebleven activering dus niet op een
storing van het systeem.
FRONTAIRBAG BESTUURDERSZIJDE
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het midden van het stuurwiel is
geplaatst fig. 54.
FRONTAIRBAG PASSAGIERSZIJDE
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het dashboard is opgeborgen:
fig. 55 deze airbag heeft een groter
volume dan de bestuurdersairbag.
78)
54A0K0364C
55A0K0135C
78
VEILIGHEID
BELANGRIJK
76)Breng geen stickers of andere voorwerpen op het stuurwiel, op het dashboard in de zone van de passagiersairbag, op de zijkant van de
dakbekleding en op de stoelen aan. Plaats nooit voorwerpen (bijv. mobiele telefoons) op het dashboard aan passagierszijde, omdat deze het
correct openen van de airbag kunnen hinderen en tevens de inzittenden ernstig kunnen verwonden.
77)Rijd altijd met de handen op de rand van het stuurwiel zodat de airbag indien nodig ongehinderd opgeblazen kan worden. Rijd niet met voorover
gebogen lichaam. Ga goed rechtop zitten en steun tegen de rugleuning.
78)Plaats NOOIT een kinderzitje tegen de rijrichting in op de passagiersstoel van auto's met een actieve passagiersairbag. Bij een ongeval, hoe
klein ook, kan de airbag ernstig letsel en zelfs de dood van het kind tot gevolg hebben. Daarom moet de passagiersairbag altijd uitgeschakeld
worden als een kinderzitje tegen de rijrichting in gemonteerd wordt op de voorste passagiersstoel. Bovendien moet de voorste passagiersstoel zo
ver mogelijk naar achteren zijn geschoven om te voorkomen dat het kinderzitje eventueel in aanraking komt met het dashboard. Schakel de
passagiersairbag onmiddellijk weer in als het kinderzitje is verwijderd.
79)Voor het uitschakelen van deze airbags, raadpleeg de paragraaf “Menuopties” in het hoofdstuk “Kennismaking met de auto”.
80)Een storing van het
lampje wordt aangegeven door het aangaan van hetlampje. Ook zorgt het airbagsysteem voor de automatische
uitschakeling van de airbag aan passagierszijde (voor bepaalde versies/markten). Laat het systeem onmiddellijk controleren door het Alfa Romeo
Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
81
ontsnapt er een kleine hoeveelheid
poeder: dit poeder is niet schadelijk en
duidt niet op het begin van een brand. Dit
poeder kan echter de huid en ogen
irriteren: was ze in dit geval met neutrale
zeep en water.
De controle, reparatie en vervanging van
de airbags moeten door het Alfa Romeo
Servicenetwerk worden uitgevoerd.
Als de auto wordt gesloopt, moet het
airbagsysteem onbruikbaar gemaakt
worden door het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Gordelspanners en airbags worden op
verschillende manieren geactiveerd,
afhankelijk van het type botsing. Als een
of meerdere van deze voorzieningen niet
in werking treden, dan duidt dat niet op
een storing in het systeem.
81) 82) 83) 84) 85) 86) 87) 88) 89) 90) 91)
BELANGRIJK
81)Hang geen harde voorwerpen aan de
kledinghaken of de steunhandgrepen.
82)Steun niet met het hoofd, de armen of de
ellebogen tegen het portier, de ruiten of in
het gebied van de Hoofdairbag om mogelijke
verwondingen tijdens het opblazen te
voorkomen.
83)Steek nooit het hoofd, de armen of
ellebogen uit het raam.84)Als het
lampje niet gaat branden als
de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid,
of blijft branden tijdens het rijden (bij
sommige versies verschijnt er ook een
bericht op het display), dan is er mogelijk een
storing in de veiligheidssystemen. In dat
geval kunnen de airbags of gordelspanners
niet geactiveerd worden bij een ongeval of
(in een zeer beperkt aantal gevallen), op
onjuiste wijze geactiveerd worden. Laat het
systeem onmiddellijk controleren door het
Alfa Romeo Servicenetwerk alvorens verder
te rijden.
85)Reis niet met voorwerpen op schoot of
voor de borst en houd niets in de mond (pijp,
pen, enz.): deze kunnen ernstig letsel
veroorzaken als de airbag in werking treedt.
86)Laat bij diefstal of poging tot diefstal,
vandalisme of overstromingen het
airbagsysteem door een Alfa Romeo
Servicepunt controleren.87)Als de contactsleutel in stand MAR
staat of wanneer de motor is uitgezet,
kunnen de airbags ook geactiveerd worden
als de auto door een andere auto wordt
aangereden. Daarom mag, wanneer de
passagiersairbag is ingeschakeld, en ook al
staat de auto stil, GEEN tegen de rijrichting
in gemonteerd kinderzitje op de voorstoel
gemonteerd worden. Als bij een botsing de
airbag wordt opgeblazen, kan dit leiden tot
ernstig letsel en zelfs tot de dood van het
kind. Daarom moet de passagiersairbag
altijd uitgeschakeld worden als een
kinderzitje tegen de rijrichting in
gemonteerd wordt op de voorste
passagiersstoel. Bovendien moet de voorste
passagiersstoel zo ver mogelijk naar
achteren zijn geschoven om te voorkomen
dat het kinderzitje eventueel in aanraking
komt met het dashboard. Schakel de
passagiersairbag onmiddellijk weer in als
het kinderzitje is verwijderd. Onthoud tevens
dat als de sleutel in de stand STOP staat, bij
een ongeval geen enkel veiligheidssysteem
(airbags of gordelspanners) geactiveerd
wordt. In dat geval duidt de uitgebleven
activering niet op een storing van het
systeem.
88)Als de contactsleutel in stand MAR
gedraaid is, gaat het waarschuwingslampje
gedurende enkele seconden branden,
vervolgens als de passagiersairbag actief is
moet het doven.
89)De activeringsdrempel van de
frontairbag is hoger dan die van de
gordelspanners. Bij aanrijdingen die tussen
deze twee drempelwaarden liggen, treden
alleen de gordelspanners in werking.
83
De correcte stand van de hendel in de
sequentiële modus wordt aangegeven
door het oplichten van de symbolen "+" en
"−" en het doven van symbool D op het
display (op het display wordt alleen de
ingeschakelde versnelling getoond).
Schakelen met de schakelpeddels op
het stuurwiel
(voor bepaalde versies/markten)
27)
Bij sommige versies kan worden
geschakeld met de schakelpeddels op
het stuurwiel fig. 63.
schakelpeddel "+" (door de peddel naar
de bestuurder te trekken fig. 63 ):
inschakelen van hogere versnelling;
schakelpeddel "-" (door de peddel naar
de bestuurder te trekken fig. 63 ):
inschakelen van lagere versnelling.
De inschakeling van een lagere of hogereversnelling gebeurt alleen als het
motortoerental dit toestaat.
Als de auto wordt gestopt in een hogere
versnelling dan de 1
e, schakelt de
versnellingsbak automatisch de 1e
versnelling in.
"Launch Control" functie
98)
De "Launch Control" strategie staat
starten met hoge prestaties toe.
Ga als volgt te werk om deze functie bij
stilstaande auto in te schakelen:
schakel op het "Alfa DNA" systeem de
"Dynamic" rijmodus in;
trap met de linkervoet het rempedaal
in en tegelijkertijd met de rechtervoet
het gaspedaal volledig in;
verplaats de versnelling met de
versnellingspook of de stuurpeddels "−"
(door de peddel naar de bestuurder toe te
halen, zoals voorheen beschreven): rpm
nemen zo toe van 2750 tot 4500;
(1.4 benzineversies) en van 1700 tot
2700 (2.0 JTD
Mversies) en van 3000 tot
3750 (1750 Turbo benzineversie);
laat het rempedaal los: op deze manier
wordt een "briljantere" start van de auto
verkregen.
Wanneer het rempedaal wordt
losgelaten, start de auto met maximale
acceleratie. Ondanks de "sequentiële
modus" zal de auto zelfstandig schakelenom maximale acceleratie te garanderen,
zodra de juiste schakelsnelheid is bereikt.
Onderbreek bovenstaande volgorde van
handelingen of laat het gaspedaal los om
deze strategie te verlaten.
BELANGRIJK
25)Schakel altijd de handrem in als de auto
op een helling staat, VOORDAT u de
versnellingspook in P zet.
26)Schakel de achteruitversnelling
uitsluitend in als de auto stilstaat, de motor
op stationair toerental draait en het
gaspedaal volledig losgelaten is.
27)Door onjuist gebruik van de peddels
(peddels naar het dashboard geduwd )
kunnen deze afbreken.
28)Het wordt geadviseerd contact op te
nemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk
om deze hermontageprocedure te laten
uitvoeren. Indien u zelfstandig te werk wilt
gaan, dient u vooral op te letten op de juiste
bevestiging van de borgklemmen. Anders
kan een verkeerde bevestiging van de
onderste en bovenste afdekking lawaai
veroorzaken.
BELANGRIJK
97)Laat kinderen nooit zonder toezicht in
de auto achter. Verwijder altijd de
contactsleutel als de auto wordt verlaten en
neem de sleutel mee.
63A0K0266C
90
STARTEN EN RIJDEN
Lampen Type Vermogen Ref. Figuur
Voorste stadslichten/Dagrijlichten (DRL) led – –
Stadslicht
achter led – –
Dimlicht H7 55 W D
Grootlicht H1 55 W E
Grootlicht/dimlicht (versies met Bi-Xenon koplampen)
(voor bepaalde versies/markten)F D1S -
Richtingaanwijzers voor PY24W 24W B
Richtingaanwijzers achter R10W 10 W B
Richtingaanwijzers zijkant led – –
Stop led – –
Derde remlicht led – –
Kentekenverlichting W5W 5 W A
Mistlampen H3 55 W E
Mistachterlicht H21W 21 W B
Achteruitrijlicht P21W 21 W B
Plafondverlichting voor C10W 10 W C
Verlichting bagageruimte W5W 5 W A
Dashboardkastverlichting C5W 5 W C
BELANGRIJK
32)Raak alleen het metalen gedeelte van halogeenlampen aan. Het aanraken van de bol met de vingers kan de lichtopbrengst en de levensduur
van de lamp reduceren. Als de bol per ongeluk toch wordt aangeraakt, moet hij worden schoongewreven met een doekje bevochtigd met alcohol en
laat hem vervolgens drogen.
104
NOODGEVALLEN
ZEKERINGEN VERVANGEN
ALGEMENE INFORMATIE
De elektrische installatie wordt beveiligd
door zekeringen: bij een storing of bij
oneigenlijk gebruik van de installatie
brandt de zekering door.
Gebruik de tangen in het deksel van de
zekeringenkast in de motorruimte om de
zekeringen te verwijderen (zie
"Zekeringenkast in de motorruimte" over
hoe het deksel te verwijderen).
VERSIES MET "ALFA TCT"
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE
(voor bepaalde versies/markten)
De onderdelen van de ALFA TCT
transmissie worden beschermd door
speciale zekeringen. Neem contact op
met het Alfa Romeo Servicenetwerk als
een zekering vervangen moet worden.
ZEKERINGENKASTEN
De zekeringen zijn in de
zekeringenkasten gegroepeerd die zich in
de motorruimte, op het dashboard en in
de bagageruimte bevinden.
Zekeringenkast in motorruimte
Deze bevindt zich naast de accu fig. 83:
voor toegang tot de zekeringen, de
schroeven 1 fig. 82 losdraaien en het
deksel 2 verwijderen.Op de achterkant van het deksel zijn de
identificatienummers van de elektrische
onderdelen die met de zekeringen
overeenkomen aangegeven.
Hermonteer het deksel 2 op de
zekeringenkast na de zekering te hebben
vervangen.
82A0K0525C
83A0K0231C
109
Zekeringenkast in het dashboard
om bij de zekeringen fig. 85 te komen uw
hand in behuizing 1 fig. 84 steken en het
klepje 2 omlaag halen.Zekeringenkast in de bagageruimte
De zekeringenkast (fig. 86 ) bevindt zich
links van de bagageruimte onder het
deksel aan de zijkant.
Neem voor toegang contact op met het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
84A0K0527C
85A0K0244C
86A0K0529C
110
NOODGEVALLEN
Zekeringenkast op het dashboardfig. 85
STROOMVERBRUIKERZEKERING AMPÈRE
Rechter grootlichtF91
7,5
Linker grootlichtF90 7,5
Rechter dimlicht (versies met halogeen-koplampen) F12 7,5
Linker dimlicht (versies met halogeen-koplampen) F13 7,5
Rechter dimlicht (versies met Bi-Xenon-koplampen) F12 15
Linker dimlicht (versies met Bi-Xenon-koplampen) F13 15
Rechter mistlampF93 7,5
Linker mistlampF92 7,5
Bagageruimteverlichting/Zonneklepverlichting//Dashboardkastverlichting/Plafondlichten
voor en achterF32 10
Diverse voorzieningenF31 5
Elektrische ruitbediening (linksachter) F33 20
Elektrische ruitbediening (rechtsachter) F34 20
+30F36 10
Diverse voorzieningenF37 7,5
Gecentraliseerd vergrendelsysteem F38 20
Stroomtoevoer Body Computer F42 5
Tweeweg-ruitensproeierpomp F43 20
Elektrische ruitbediening voor (bestuurderszijde) F47 20
Elektrische ruitbediening voor (passagierszijde) F48 20
Diverse voorzieningenF49 5
111