Frontairbag passagierszijde en kinderzitjes: BELANGRIJK
99J0A0215
106
VEILIGHEID
ZIJ-AIRBAGS
Om de bescherming van de inzittenden in
geval van een flankbotsing te vergroten,
is de auto uitgerust met zijairbags voorin
en hoofdairbags.
Zijairbag
Deze bestaan uit twee kussens die zich in
de rugleuningen van de voorstoelen
bevinden fig. 100 en die het bekken, de
borst en schouders van de inzittenden bij
middelzware zijdelingse botsingen
beschermen.
De plaats van deze airbags is gemarkeerd
met het etiket "AIRBAG" bevestigd op de
buitenzijde van de voorstoelen.Hoofdairbag
Deze bestaat uit een “omlaag vallend”
kussen, dat zich achter de bekledingen
aan de zijkant van het dak bevinden en die
afgedekt zijn met afwerkingselementen
fig. 101.
Deze zijn ontworpen om het hoofd van de
inzittenden voorin en achterin te
beschermen bij flankbotsingen, dankzij
het grote oppervlak dat in opgeblazen
toestand wordt beslagen.
Bij lichte flankbotsingen is het opblazen
van de hoofdairbags niet vereist.
Het systeem biedt de beste bescherming
bij een zijdelingse botsing als de
passagier correct op zijn stoel zit, zodat
de hoofdairbag zo goed mogelijk
opgeblazen kan worden.
88) 89) 90) 91) 92) 93) 94) 95) 96) 97) 98) 99) 100) 101)
Waarschuwingen
Reinig de stoelen niet met water of
stoom onder druk (met de hand of in een
automatisch wasapparaat).
De front- en/of zijairbags kunnen in
werking treden bij heftige botsingen
tegen de onderkant van het voertuig (bijv.
botsing met treden, trottoirbanden,
kuilen of verkeersdrempels, enz.).
Als de airbag geactiveerd wordt,
ontsnapt er een kleine hoeveelheid
poeder: dit poeder is niet schadelijk en
duidt niet op het begin van een brand. Dit
poeder kan echter de huid en ogen
irriteren: was ze in dit geval met neutrale
zeep en water.
De controle, reparatie en vervanging van
de airbags moeten door het Alfa Romeo
Servicenetwerk worden uitgevoerd.
Als de auto wordt gesloopt, moet het
airbagsysteem onbruikbaar gemaakt
worden door het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Gordelspanners en airbags worden op
verschillende manieren geactiveerd,
afhankelijk van het type botsing. Als een
of meerdere van deze voorzieningen niet
in werking treden, dan duidt dat niet op
een storing in het systeem.
10006106S0004EM
10106106S0005EM
107
BELANGRIJK
88)Breng geen stickers of andere
voorwerpen op het stuurwiel, op het
dashboard in de zone van de
passagiersairbag, op de zijkant van de
dakbekleding en op de stoelen aan. Plaats
nooit voorwerpen (bijv. mobiele telefoons)
op het dashboard aan passagierszijde,
omdat deze het correct openen van de
passagiersairbag kunnen hinderen en tevens
de inzittenden ernstig kunnen verwonden.
89)Rijd altijd met de handen op de rand van
het stuurwiel zodat de airbag indien nodig
ongehinderd opgeblazen kan worden. Rijd
niet met het lichaam naar voren gebogen,
maar houd de rugleuning in een rechte stand
en steun er goed tegen met uw rug.
90)De passagiersairbag kan buiten werking
worden gesteld via het Connectsysteem
door het selecteren van de volgende functies
in volgorde op het hoofdmenu: ‘Instellingen’;
‘Veiligheid’; ‘Air Bag passagier’ en
‘uitschakeling’.
91)Hang geen harde voorwerpen aan de
kledinghaken of de steunhandgrepen.
92)Steun niet met het hoofd, de armen of de
ellebogen tegen het portier, de ruiten of in
het gebied van de Hoofdairbag om mogelijke
verwondingen tijdens het opblazen te
voorkomen.
93)Steek nooit het hoofd, de armen of
ellebogen uit het raam.94)Als het startsysteem op ON wordt gezet
en het
lampje niet gaat branden of tijdens
het rijden blijft branden, dan is er mogelijk
een storing in de veiligheidssystemen; in dat
geval kunnen de airbags of gordelspanners
niet in werking treden bij een ongeval of, in
een zeer beperkt aantal gevallen, onbedoeld
in werking treden. Neem onmiddellijk
contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om het systeem te laten
controleren alvorens verder te rijden.
95)In het geval van een storing van de led
OFF(bevindt zich op de instapverlichting
voor), verschijnt het
waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel.
96)Bedek bij voertuigen met zijairbags de
rugleuning van de voorstoelen niet met extra
hoezen.
97)Reis niet met voorwerpen op schoot of
voor de borst en houd niets in de mond (pijp,
pen, enz.): deze kunnen ernstig letsel
veroorzaken als de airbag in werking treedt.
98)Laat bij diefstal of poging tot diefstal,
vandalisme of overstromingen het
airbagsysteem door een Alfa Romeo
Servicepunt controleren.
99)Een storing van het airbaglampje wordt
aangegeven door het aangaan van het
symbool "storing airbag" en een speciaal
bericht op het display van het
instrumentenpaneel. De pyrotechnische
ladingen zijn niet uitgeschakeld. Neem
onmiddellijk contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om het systeem te laten
controleren alvorens verder te rijden.
100)De activeringsdrempel van de airbag is
hoger dan die van de gordelspanners. Bij
aanrijdingen die tussen deze twee
drempelwaarden liggen, treden alleen de
gordelspanners in werking.101)De airbag vervangt niet de
veiligheidsgordels, maar verhoogt hun
doeltreffendheid. Omdat de frontairbags
niet worden geactiveerd bij frontale
botsingen bij lage snelheden, zijdelingse
botsingen, botsingen achterop en over de
kop slaan, worden in deze gevallen de
inzittenden uitsluitend door de zijairbags en
de veiligheidsgordels beschermd, die dus
altijd gedragen moeten worden.
108
VEILIGHEID
BELANGRIJK
130)Vervang een zekering nooit door een
exemplaar met een hogere stroomsterkte
(ampère); BRANDGEVAAR
131)Alvorens een zekering te vervangen,
moet gecontroleerd worden of de
startinrichting op STOP staat en of alle
stroomverbruikers uit staan en/of zijn
losgekoppeld.
132)Als een hoofdzekering van een
veiligheidssysteem (airbags, remmen),
transmissiesysteem (motor,
versnellingsbak) of stuurinrichting
doorbrandt, neem dan contact op met het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
133)Als de zekering opnieuw doorbrandt,
neem dan contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
134)Als een hoofdzekering (MAXI-FUSE,
MEGA-FUSE, MIDI-FUSE) doorbrandt, neem
dan contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
BELANGRIJK
59)Vervang een doorgebrande zekering
nooit door metalen draden of ander
materiaal.
60)Als de motorruimte moet worden
gewassen, zorg er dan voor dat de
waterstraal niet rechtstreeks op de
zekeringenkast en de motortjes van de
ruitenwissers terechtkomt.
BANDENREPARATIEKIT
(indien aanwezig)
BESCHRIJVING
135) 136) 137) 138) 139) 140) 141) 142) 143)
61)
3)
De Bandenreparatiekit bevindt zich in de
bagageruimte, in een speciale houder.
Om toegang te krijgen tot de
Bandenreparatiekit, open de
bagageruimte en til het laadplatform op.
De Bandenreparatiekit bevat ook:
een tank 1 fig. 152 met
afdichtvloeistof, geleverd bij: vulleiding
2 en sticker 3 met daarop het opschrift
"max. 80 km/h", die na reparatie van de
band op een voor de bestuurder goed
zichtbare plaats moet worden
aangebracht (bijv. op het dashboard);
compressor 4 compleet met
drukmeter en aansluitstukken;
een instructiefolder, die u moet
raadplegen voor een snel en correct
gebruik van de Bandenreparatiekit en die
moet worden overhandigd aan het
personeel dat de band die behandeld is
met afdichtmiddel moet repareren;
een paar beschermende
handschoenen;
enkele adapters voor het oppompen
van verschillende elementen.
BELANGRIJK Het afdichtmiddel werkt bij
buitentemperaturen tussen -40°C en
+50°C. Het afdichtmiddel heeft een
houdbaarheidsdatum.
OPPOMPEN
135) 136) 138) 139) 140) 141) 142) 143)
Ga als volgt te werk:
schakel de elektrische parkeerrem in.
Breng de tank 1 fig. 153 in met de
afdichtingsvloeistof in de juiste
compressorhouder, en druk hard omlaag.
Draai de ventieldop los, neem de
vulleiding 2 uit en draai de ringmoer op
het ventiel van de band vast;
15208066S0002EM
153
De volgende instellingen kunnen worden
gewijzigd wanneer deze functie is
geselecteerd:
Synchronisatie met GPS tijd;
Tijd instellen;
Formaat tijd;
Datum instellen;
Instellingen herstellen.
Veiligheid
Om toegang te krijgen tot de functie
"Veiligheid", deze selecteren door te
draaien aan de Rotary Pad en te drukken
op de Rotary Pad om hem te activeren.
De volgende instellingen kunnen worden
gewijzigd wanneer deze functie is
geselecteerd:
Speed Limiter
Hiermee kunt u de functie
activeren/deactiveren en wordt u
gewaarschuwd dat u de ingestelde
snelheid heeft overschreden.
Speed Limiter - Instellen
Laat u de snelheidslimietwaarde
instellen. Door te draaien aan de Rotary
Pad, neemt de snelheid toe met 5 km/h,
bij het draaien, van minimaal 30 km/h tot
maximaal 180 km/h.
Forward Collision Warning
Hiermee kan men de reactiesnelheid van
het anti-collision-systeem selecteren. De
beschikbare opties zijn:
“Status": hiermee kunt u het systeem
activeren/deactiveren (waar voorzien);
"Mode": gebruikt om de volgende
bedieningsmodi in te stellen:
Waarschuwing-rem, Waarschuwing, uit
(waar aanwezig);
"Gevoeligheid": hiermee kunt u de
reactiesnelheid van het systeem op basis
van de afstand tot het obstakel
selecteren (dichtbij, gemiddeld, ver).
Lane Departure Warning
Deze functie kan gebruikt worden om de
"reactiesnelheid" van het Lane
Departure-systeem te selecteren. De
beschikbare opties zijn:
"Gevoeligheid": hiermee kunt u de
reactiesnelheid van het systeem
selecteren (hoog, laag).
Alarm blinde hoek
Met deze functie kunt u de
geluidswaarschuwing van voorwerpen in
de blinde vlek van de buitenspiegel
activeren/deactiveren.
Passagiersairbag(indien aanwezig)
Hiermee kan de werking van de airbags
aan passagierszijde voor in-/ of
uitgeschakeld worden. Door de functie te
openen informeert het systeem over de
status van activering/deactivering van de
airbags en vraagt de verandering van
status te bevestigen, druk op de Rotary
Pad wanneer u verder wilt gaan.De airbagstatus is zichtbaar via de led
naast het statuspictogram op het
dashboard.
Passagiersbescherming ingeschakeld: de
AAN LED gaat vast branden.
Passagiersbescherming uitgeschakeld:
de led UIT brandt permanent.
Alarm niet omgelegde gordel
Deze functie verschijnt alleen als de
gordelverklikker uitgeschakeld was en hij
opnieuw ingeschakeld kan worden.
Bestuurdersondersteuning
Om toegang te krijgen tot de functie
"Bestuurdersondersteuning", deze
selecteren door te draaien aan de Rotary
Pad en te drukken op de Rotary Pad om
hem te activeren.
Met deze functie zijn de volgende
instellingen mogelijk:
ParkSense
Met deze functie kan het type
waarschuwing dat door het
ParkSense-systeem wordt afgegeven
geselecteerd worden.
De beschikbare opties zijn:
“Modus”: de volgende opties zijn
beschikbaar in deze functie: “Geluid”, het
systeem meldt de bestuurder over de
aanwezigheid van een obstakel alleen
door middel van geluidssignalen, door
middel van de speakers in de auto of
“Geluid en beeld”, het systeem meldt de
216
MULTIMEDIA
ALFABETISCH REGISTER
"Alfa DNA"-systeem...........118
ABS (systeem)...............72
Accu ....................174
Accu opladen...............175
Achterbank.................21
Achteruitkijkcamera / dynamisch
raster..................135
Achteruitkijkspiegels...........24
Actieve veiligheidssystemen.......72
Active Cruise Control..........123
Afmetingen................190
AFS-functie.................28
Afsluiter van de brandstoftoevoer . .158
Airbag (SRS aanvullend
veiligheidssysteem).........103
Airbags
Frontairbags..............103
Zij-airbags...............107
Alarmknipperlichten...........142
Noodremmen.............142
Alarmsysteem...............14
ATV-systeem (Alfa™ Active Torque
Vectoring).................74
Automatische dual-zone
klimaatregeling.............33
Automatische versnellingsbak.....115
Bagageruimte...............38
Banden (bandenspanning).......188
Bandenreparatiekit...........153BEDIENINGSELEMENTEN.......206
Bedieningen op de tunnel......206
BEDIENINGSELEMENTEN OP HET
STUURWIEL..............209
BEDIENINGSLEMENTEN
Overzichtstabel
bedieningselementen op
stuurwiel................209
Bedieningspaneel en
boordinstrumenten...........42
Belangrijke informatie en
aanbevelingen.............220
Beschermingssystemen
inzittenden................86
Bijgeleverde velgen en banden.....187
Brandstofverbruik............198
BSM (Blind Spot Monitoring).......76
Buitenverlichting..............26
Carrosserie (reiniging en
onderhoud)...............180
CO2-emissie...............200
Contactslot.................12
Cruise-control...............121
Dagverlichting (DRL)...........27
De motor starten.............110
De sleutels.................11
Dimlicht...................26
Dimlicht (lamp vervangen).......145
Display....................44
DTC (systeem)...............72
Een aanhanger trekken
.........139
Een lamp vervangen...........142
Elektrisch schuifdak............36
Elektrisch slot (systeem).........17
Elektrische parkeerrem.........111
Elektrische ruitbediening.........35
Elektrische verwarming stuurwiel....24
Elektrische verwarming
voorstoelen . . .............20
ESC-systeem (Electronic Stability
Control)..................73
Forward Collision Warning
(systeem).................78
Gebruik van het Instructieboek......3
Gepland onderhoudsprogramma
(benzineversies met
2.0 T4 MAir-motor)..........164
GEPROGRAMMEERD onderhoud . . .162
Geprogrammeerd
onderhoudsschema (2.2 JTD
diesel motor versies).........167
Gescheiden inklapbare achterbank.......................21
Gewichten . . ...............191
Gordelspanners..............89
Krachtbegrenzers...........90
Grootlicht..................28
Automatische inschakeling
grootlicht................28
Grootlicht koplampen (lamp
vervangen)...............145
Handgeschakelde versnellingsbak. .114
Herconfigureerbaar tft display.....44
Het voertuig opkrikken.........179
Hoofdairbag................107
Hoofdsteunen...............22
Hoogteregeling koplampen.......29
HSA-systeem (Hill Starting Assist)
(Ondersteuning bij wegrijden op
een helling)................74
i-Size kinderzitjes.............97
Identificatiegegevens..........184
Imperiaal/skidrager>...........40
Interieurverlichting............30
ISOFIX-kinderzitje (montage)......95
Kinderen veilig vervoeren........91
Kinderslot..................17
Kinderzitjes.................91
Klimaatregeling...............33
KNOPPEN
Samenvattende tabel knoppen op
de tunnelconsole...........206
Lakwerk (reiniging en onderhoud). .180
Lamp buitenverlichting vervangen . .145
Lampen
typen lampen.............143
Lampjes en berichten...........51
Lichtschakelaar..............26
Mistlampen (lamp vervangen).....146
Mistlampen voor..............27Modificaties/wijzigingen aan het
voertuig..................5
Motor....................185
niveau vloeistof
motorkoelsysteem..........173
Motorkap..................37
Motorolie
niveau controleren..........172
verbruik................173
Motorruimte...............170
Noodstart.................156
Onderhoudsprocedures........176
Parkeerlichten...............27
Parkeersensorensysteem.......131
Parkeren..................111
Passive Entry (systeem).........15
PBA-systeem (Panic Brake Assist) . . .73
Plafondverlichting voor..........30
Portieren..................15
Prestaties (topsnelheid)........196
RCP-systeem...............77
Regensensor................32
Remmen
remvloeistofniveau..........173
Richtingaanwijzers (lamp
vervangen)...............146
Richtlijnen voor de behandeling van
het voertuig aan het einde van
de levensduur.............201
Rijbaanwissel................29Rijhulpsystemen..............76
Rijmodi...................118
Ruitensproeiervloeistof voor
voorruit/koplampen.........173
Ruitenwisser . . ..............31
wisserbladen vervangen.......177
Ruitenwisser/-sproeier . .........31
"Intelligente" wis-/wasfunctie....32
SBA (Gordelwaarschuwing).......88
SBA (Gordelwaarschuwing)
Systeem.................88
SBL-functie.................29
Schemersensor...............26
Slepen van het voertuig.........159
Slepen van voertuig met pech.....158
Sleutels
elektronische sleutel . .........11
Sneeuwkettingen. ............179
Snelheidsbegrenzer...........120
SRS (aanvullend
veiligheidssysteem) .........103
Stadslicht..................27
Start & Stop-Evo.............119
Starten met een sleutel met lege
batterij..................13
Starten met hulpaccu..........157
ALFABETISCH REGISTER
Startonderbreking (systeem)......13
Stoelen....................19
Stuurslot...................13
Stuurwiel..................23
Symbolen ...................4
Systeem Waarschuwing
Rijbaanoverschrijding........133
Tanken...............136 ,192
Tankprocedure..............136
TC-Systeem (Traction Control).....73
TFT Display (7”)...............43
TFT-display (3,5").............42TPMS (Tyre Pressure Monitoring
System)..................82
Veiligheidsgordels............86
Velgen en banden.........179 ,187
Verificatie van de peilen.........170
Vloeistoffen en smeermiddelen. . . .193
Voertuigidentificatienummer.....184
Voorste lichtunit met halogeen
koplampen grootlicht/dimlicht
(vervanging lamp)...........145
Voorste lichtunit met Xenon
gasontladingslampen
koplampen grootlicht/dimlicht
(vervanging lampen).........147Voorstoelen (elektrisch
verstelbaar)...............19
Voorstoelen (handmatig
verstelbaar)...............19
Wielen...................187
Wielen en banden.............179
Zekeringen (vervangen)........148
Zekeringenkasten............148
Zijairbag ..................107