Meetbereik
Wanneer de sensoren meerdere
obstakels signaleren, dan wordt alleen
rekening gehouden met het
dichtstbijzijnde obstakel.
Let tijdens parkeermanoeuvres met
name op obstakels die zich boven of
onder de sensoren kunnen bevinden.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen voorwerpen in de buurt van het
voertuig niet gedetecteerd worden en
kunnen zo schade aan het voertuig
veroorzaken of zelf beschadigd raken.
115)
21) 22)
AANWIJZINGEN OP HET
DISPLAY
Wanneer de sensoren worden
ingeschakeld, verschijnt het scherm
weergegeven in fig. 79 op het display.Naast het geluidssignaal wordt
informatie over de aanwezigheid van en
de afstand tot het obstakel visueel op
het display van het instrumentenpaneel
weergegeven. De gekleurde bogen
aan de achterkant van de auto geven
aan dat een obstakel is gedetecteerd.
Het systeem duidt een gedetecteerd
obstakel aan door een boog weer
te geven als functie van de afstand en
de positie van het obstakel ten opzichte
van de auto. Als een object aan de
achterkant van de auto is gedetecteerd
(aan de zijkant of in het midden), wordt
op het display een knipperende boog
in de desbetreffende zone
weergegeven en klinkt een
intermitterende pieptoon. Als de auto
het obstakel nadert, worden op het
display een of meerdere knipperende
bogen weergegeven die de auto
naderen en gaat de pieptoon steeds
sneller tot hij continu klinkt. De kleur op
het display is afhankelijk van de afstand
tot en de plaats van het obstakel.
Naarmate de afstand van de auto tot
het obstakel kleiner wordt, veranderen
de bogen van geel naar knipperend
rood (aan de rechterkant, in het midden
of aan de linkerkant).
BELANGRIJK
21)Voor een correcte werking van het
systeem mogen de sensoren nooit bevuild
zijn met modder, vuil, sneeuw of ijs. Zorg
ervoor dat ze tijdens het reinigen niet
gekrast of beschadigd worden. Vermijd het
gebruik van droge, ruwe of harde doeken.
De sensoren moeten met schoon water
worden gewassen, waaraan eventueel
autoshampoo is toegevoegd. Wanneer
speciale reinigingsapparaten worden
gebruikt, zoals stoomreinigers of
hogedrukreinigers, reinig dan de sensoren
zeer snel en houd de straal op minstens
10 cm afstand.
22)Voor werkzaamheden aan de bumper
in de buurt van de sensoren, dient u zich
uitsluitend tot het Abarth Servicenetwerk te
wenden. Werkzaamheden aan de bumper
die niet goed worden uitgevoerd, kunnen
de werking van de sensoren in gevaar
brengen.
79AB0A0390C
94
STARTEN EN RIJDEN
BELANGRIJK
115)De verantwoordelijkheid voor het
parkeren en andere gevaarlijke
manoeuvres ligt echter altijd bij de
bestuurder. Controleer tijdens deze
manoeuvres altijd of er geen mensen
(vooral kinderen) of dieren in het
betreffende gebied aanwezig zijn. De
parkeersensoren dienen als hulp voor de
bestuurder, die echter nooit zijn aandacht
mag laten verslappen tijdens potentieel
gevaarlijke manoeuvres, ook al worden ze
met lage snelheden verricht.
TANKEN
Zet de motor af alvorens te tanken.
BELANGRIJK Vul de tank nooit, ook
niet met een minimale hoeveelheid
in een noodgeval, met loodhoudende
benzine bij, dit kan leiden tot
onherstelbare schade aan de
katalysator.
TANKCAPACITEIT
Om de tank volledig te vullen, kan men
twee keer bijvullen nadat het
tankpistool is afgeslagen. Meer bijvullen
kan storingen in het
brandstoftoevoersysteem veroorzaken.
TANKDOP
Dop 2 fig. 80 is voorzien van een kabel
waarmee de dop aan de klep 1 is
bevestigd, zodat die niet verloren kan
gaan.Gebruik de contactsleutel om de dop 2
los te draaien. De hermetische afsluiting
kan een lichte toename van de druk in
de tank veroorzaken. Een eventueel
ontluchtingsgeluid wanneer de dop
wordt losgedraaid is dus volkomen
normaal. Haak tijdens het tanken de
dop aan de binnenkant van de klep
zoals getoond in fig. 80.
116)
BELANGRIJK
116)Breng geen open vuur of brandende
sigaretten in de buurt van de vulopening
van de tank: brandgevaar. Kom niet te
dicht met het gezicht bij de vulopening, om
geen schadelijke dampen in te ademen.
1
2
80AB0A0058C
95
STROOMVERBRUIKER ZEKERING AMPÈRE
Elektrische ruitbediening passagierszijde F48 20
Parkeersensoren, bedieningselementen achtergrondverlichting F49 5
Klimaatregeling, remlichten, koppeling, elektrisch schuifdak,
elektrische spiegelsF51 7,5
Knooppunt instrumentenpaneel F53 5
109
km x 1000 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Stand en conditie van wisrubbers van ruitenwissers voor/
achter controleren (waar aanwezig)
Werking van het ruitenwisser/-sproeiersysteem controleren
en zo nodig de sproeiers afstellen
Sloten van motorkap en achterklep op aanwezigheid van
vuil controleren, mechanismen reinigen en smeren
Werking softtop tijdens sluiten en openen controleren;
afdichtingen en smering van geleiders canvasdoek
controleren (alleen 595C-versies)
Slag van handrem controleren en zo nodig afstellen
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen voor en
achter visueel controleren en de werking van
remblokslijtagesensor controleren (waar aanwezig)
Conditie van aandrijfriem(en) hulporganen visueel
controleren
Spanning aandrijfriem(en) hulporganen controleren en
indien nodig afstellen
Conditie getande distributieriem visueel controleren
Oliepeil in het bedieningssysteem van de automatische
sequentiële versnellingsbak controleren (2)
(2) Alleen voor auto's in landen met zeer strenge klimaten (koude landen).
123
– typeplaatje met
identificatiegegevens ................. 142
Installatie van
elektrische/elektronische
systemen ..................................... 4
Instapverlichting ............................. 23
Instrumentenpaneel........................ 10
Interieur (reiniging) .......................... 139
iTPMS ............................................ 66
Kentekenverlichting (lamp
vervangen)
................................... 105
Kinderzitje monteren met de
veiligheidsgordels ......................... 73
Kinderzitjes .................................... 72
Knie-airbag bestuurderszijde .......... 81
Koplampen (wassen) ...................... 137
Koplampunits (lamp vervangen) ..... 103
Lakwerk (onderhoud)
.................... 136
Lamp buitenverlichting
vervangen .................................... 103
Lampen
– algemene instructies.................. 98
– lampen (vervangen) ................... 98
– typen lampen ............................ 100
Lampjes en berichten ..................... 46
Menuopties
.................................. 42
Mistlampen (lamp vervangen) ......... 104
Mistlampen/mistachterlichten ......... 22
Motor ............................................. 143
– code ......................................... 142Motorkap ....................................... 36
Motorkoelvloeistof .......................... 129
Motorolie (niveau controleren) ......... 129
Motorolie (verbruik) ......................... 129
Motorruimte (uitspuiten).................. 137
Niveaus controleren
...................... 127
Optionele accessoires
................... 4
Parkeersensoren
........................... 93
Plafondverlichting voor ................... 23
Portieren ........................................ 14
– centrale portiervergrendeling ..... 14
– Centrale portiervergrendeling..... 14
– openen/sluiten met de sleutel .... 14
Prestaties ....................................... 153
Radiozendapparatuur en
mobiele telefoons
......................... 4
Reiniging en onderhoud
– auto-interieur ............................. 139
– kunststof interieurdelen ............. 139
– lederen interieurdelen ................ 139
– stoelen ...................................... 139
Remvloeistof .................................. 129
Richtingaanwijzers ......................... 21
Richtingaanwijzers (lamp
vervangen) ................................... 103
Ruiten (reinigen) ............................. 137
Ruiten reinigen ............................... 24Ruitenwisser
voor/achterruitwisser
(wisserbladen) .............................. 133
Ruitenwisser/-sproeier ................... 24
SBR-systeem
................................ 69
Schuifdak ....................................... 30
Sensoren
– parkeren.................................... 93
Service en onderhoud .................... 121
– geprogrammeerd onderhoud .... 121
– Geprogrammeerd
onderhoudsschema .................. 122
– periodieke controles .................. 126
– Zwaar Gebruik Van De Auto ...... 126
Slepen van het voertuig .................. 118
Smeermiddelen (specificaties) ........ 151
Sneeuwkettingen ........................... 135
Softtop........................................... 32
Softtop wassen/reinigen................. 137
SPORT .......................................... 93
Sport voorstoelen........................... 16
Stadslichten/dagrijlichten (lamp
vervangen) ................................... 104
Starten met hulpaccu ..................... 116
Stoelen .......................................... 15
– Voorstoelen ............................... 15
Stuurwiel ........................................ 19
Tankdop
....................................... 95
Tanken ........................................... 95........................................... 150
Technische gegevens ..................... 142