Sleutels, portieren en ruiten212. Steek het sleutelblad ongeveer 6mm in de behuizing en verdraai desleutel om de behuizing te
openen. Als u het sleutelblad
dieper plaatst, kan de behuizing
beschadigd raken.
3. Verwijder de batterij en vervang deze. Gebruik een CR2032 of een
equivalente batterij. Let op de
installatiepositie.
4. Sluit de behuizing en plaats het sleutelblad.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet kan worden vergrendeld of ontgrendeld of
als de motor niet kan worden gestart,
kan dit de volgende oorzaken
hebben:
● Storing in elektronische sleutel.
● De elektronische sleutel is buiten
ontvangstbereik.
● De accuspanning is te laag.● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de afstandsbediening, waar‐
door de stroomvoorziening voor korte tijd wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Om de storing te verhelpen, de positie van de elektronische sleutel verande‐
ren.
Handmatig ontgrendelen 3 21.
Opgeslagen instellingen Steeds wanneer het contact wordt
uitgeschakeld, worden de volgende
instellingen automatisch door de
elektronische sleutel opgeslagen:
● automatische klimaatregeling
● verlichting
● Infotainment-systeem
● centrale vergrendeling
● Instellingen sportmodus
● comfortinstellingenDe opgeslagen instellingen in het geheugen van de elektronische sleu‐
tel 3 19 worden automatisch toege‐
past wanneer het contact de
volgende keer wordt ingeschakeld.
Voorwaarde is wel dat Personalisatie
door bestuurder is geactiveerd in de
persoonlijke instellingen van het
Info-Display. Dit moet worden inge‐
steld voor elke elektronische sleutel
die in gebruik is. De gewijzigde status is pas beschikbaar nadat de auto is
vergrendeld en ontgrendeld.
De in het geheugen opgeslagen
stand van de elektrisch bediende
stoelen wordt automatisch ingeno‐
men wanneer het contact wordt inge‐
schakeld en wanneer Automatisch
oproepen geheugen wordt geacti‐
veerd op het Info-Display voor de
opgeslagen elektronische sleutel.
Elektrisch verstelbare stoel 3 49.
Persoonlijke instellingen 3 129.
Centrale vergrendeling Ontgrendelen en vergrendelen van
portieren, bagageruimte en tankklep.
Sleutels, portieren en ruiten35Uitschakelen
Bij het ontgrendelen van de auto met
de knop op één van de buitenkrukken
wordt het diefstalalarmsysteem
gedeactiveerd.
De elektronische sleutel moet zich
binnen een bereik van ongeveer één
meter van het desbetreffende portier
buiten de auto bevinden.
Het systeem wordt niet gedeactiveerd door het bestuurdersportier te
ontgrendelen met de sleutel of met de
centrale vergrendelingsknop in het
interieur.
Alarm
Bij het activeren klinkt de alarmclaxon
en gaan de alarmknipperlichten tege‐ lijkertijd knipperen. Het aantal en de
duur van de alarmsignalen zijn voor‐
geschreven door de wetgever.
Het diefstalalarmsysteem kan
worden gedeactiveerd door c in te
drukken, op de schakelaar op de portierhandgreep te drukken (met
elektronisch sleutelsysteem) of door
het contact in te schakelen.
Een geactiveerd alarm dat niet door
de bestuurder werd onderbroken,
wordt weergegeven door de alarm‐
knipperlichten. Ze lichten bij het
ontgrendelen van de auto met de
elektronische sleutel driemaal kort achtereen op. Bovendien verschijnt
er na inschakeling van het contact
een waarschuwingsbericht op het
Driver Information Center.
Boordinformatie 3 127.
Als de accu van de auto moet worden losgekoppeld (bijv. voor onderhouds‐
werkzaamheden), moet u de alarmsi‐rene als volgt deactiveren: schakel
het contact in en uit en koppel de accu
van de auto binnen 15 seconden los.
Startbeveiliging
De startbeveiliging wordt automatisch
geactiveerd.
Knippert controlelamp d nadat het
contact is ingeschakeld, dan is er een storing in het systeem: de auto kan
niet worden gestart. Contact uitscha‐
kelen en opnieuw proberen te starten.
Probeer het opnieuw met de zender
in de zenderhouder. Bediening op
auto's met elektronisch sleutelsys‐ teem bij storing 3 166.
Als de controlelamp d blijft knippe‐
ren, probeer de motor dan met de
reservesleutel te starten.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Let op
RFiD-tags (Radio Frequency Identi‐
fication) kunnen de werking van de
sleutel storen. Houd de tag bij het
starten uit de buurt van de sleutel.
Verzorging van de auto269Nr.Stroomkring1Elektrisch bediende ruit links2Elektrisch bediende ruit rechts3Carrosserieregelmodule4Aircoventilator5Carrosserieregelmodule6Aanhangervoorzieningen7Elektrisch neerklapbare achter‐
bank8Carrosserieregelmodule9Motorregelmodule10Head-updisplay11NO x-reductie/leidingverwarming12NO
x-reductie/roetsensor13AdBlue-module14Verwarmd stuurwiel15Transmissieregelmodule16Versterker17Alarm18Carrosserieregelmodule19AdBlue-moduleNr.Stroomkring20Carrosserieregelmodule21Carrosserieregelmodule22Carrosserieregelmodule23Elektrisch stuurslot24Airbag25Diagnosestekker26Stekkerdoos bagageruimte27EBCM-klep28Politievoorziening29–30–31Stuurbedieningsknoppen32Contactslot33Verwarming en ventilatie34Centrale gateway-module35AUX-/USB-stekker36Draadloze oplader37Achterruitenwisser38Onstar39DisplayNr.Stroomkring40Parkeerhulp41Dakconsole42Radio
Klantinformatie317KlantinformatieKlantinformatie........................... 317
Conformiteitsverklaring ............317
Reparatie ongevalschade ........319
Erkenning van software ...........319
Software-update ......................322
Gedeponeerde handelsmerken .......................323
Registratie van voertuigdata en
privacy ....................................... 324
Event Data Recorders (EDR) ..324
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 325Klantinformatie
Conformiteitsverklaring Radio-uitzendsystemen
Deze auto heeft systemen die radio‐
golven conform Richtlijn 1999/5/EC of
2014/53/EU verzenden en/of ontvan‐
gen. Deze systemen voldoen aan de
essentiële vereisten en alle andere
relevante bepalingen van Richtlijn 1999/5/EC of 2014/53/EU. Exempla‐
ren van de originele Conformiteitsver‐
klaringen vindt u op onze website.
Klantinformatie325Radiofrequentie-
identificatie (RFID)
RFID-technologie wordt in sommige
voertuigen gebruikt voor functies
zoals de controle van de banden‐
spanning en beveiliging van het
ontstekingssysteem. Het wordt ook
samen gebruikt met apparaten zoals
handzenders en elektronische sleu‐
tels voor het vergrendelen/ontgren‐
delen van de deuren en starten en
zenders in de auto voor het openen
van garagedeuren. RFID-technologie
in Opel voertuigen gebruikt geen
persoonlijke informatie, houdt ze niet
bij of koppelt deze niet aan andere
Opel systemen die persoonlijke infor‐
matie bevatten.
329Parkeren .............................. 18, 171
Park pilot met ultrasoonsensoren 212
Partikelfilter ................................. 173
Persoonlijke instellingen ............129
Portieren ....................................... 27
Portier open ............................... 114
Prestaties ................................... 304
Profieldiepte ............................... 275
Q
Quickheat ................................... 161
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 325
Regelbare instrumentenverlichting ...........147
Registreren van autogegevens en privacy ................................ 324
Remassistentie .......................... 185
Rem- en koppelingssysteem .....109
Rem- en koppelingsvloeistof ......294
Remmen ............................ 183, 252
Remvloeistof .............................. 252
Reparatie ongevalschade ...........319
Reservewiel ............................... 284
Richtingaanwijzer ......................107
Richtingaanwijzers ..................... 146
Roetfilter .................................... 173
Ruiten ........................................... 39
Rijgedrag en aanhangertips ......242Rijregelsystemen ........................186
Rijverlichting ........................ 12, 113
S Schakelen ................................... 110
Selectieve katalysatorreductie ....174
Service ............................... 163, 293
Service-display .......................... 106
Service-informatie ...................... 293
Sjorogen ...................................... 81
Slepen ................................ 241, 287
Sleutel, opgeslagen instellingen ...21
Sneeuwkettingen .......................276
Snelheidsbegrenzer ...........114, 193
Snelheidsmeter .......................... 103 Software-update .........................322
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................251
Startbeveiliging ....................35, 112
Starten en bedienen ...................165
Starthulp gebruiken ...................286
Stoelpositie .................................. 46
Stoelverstelling .............................. 6
Stoelverwarming Stoelverwarming, achter ...........55
Stoelverwarming, voor ..............53
Stop/Start-systeem .....................169
Storingsindicatielamp ................109
Sturen ......................................... 165
Stuurbedieningsknoppen .............89Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 89
Symbolen ....................................... 4
T
Tanken ....................................... 238
Te laag brandstofpeil .................112
Toerenteller ............................... 105
Traction Control .........................186
Traction Control-systeem UIT..... 111
Trechter ...................................... 238
Trekhaak .................................... 243
Trekstang.................................... 241
Typeplaatje ................................ 297
U Uitlaatgassen ............................. 173
Uitrol-brandstofafsluiter .............169
Uitstapverlichting .......................150
Uplevel-display ........................... 114
Uw autogegevens ..........................3
V Valetmodus................................. 122Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 276
Vaste luchtroosters ....................162
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................55
Veiligheidsnet .............................. 82
Velgen en banden .....................271