Page 99 of 333
Instrumenten en bedieningsorganen97Een mobiel toestel opladen:1. Haal alle voorwerpen van de oplaadsleuf, omdat het systeem
anders niet oplaadt.
2. Steek het mobiele toestel met het
display naar achteren in de
oplaadsleuf. De oplaadstatus
verschijnt op het info-display 0 en
toont of het mobiele toestel goed
geplaatst is.
Haal als 0 niet verschijnt het mobiele
toestel uit de sleuf. Draai het mobiele
toestel 180 graden en wacht drie
seconden voordat u het mobiele toestel weer erin steekt.
Met PMA of Qi compatibele mobiele
toestellen kunnen inductief worden
opgeladen.
Voor het opladen van een mobiel
toestel is eventueel een slede met
een geïntegreerde spoel (bijv.
Samsung 4 en 5) of een aansluiting
(bijv. sommige iPhone modellen)
nodig
Om in de oplader te kunnen passen
mag het mobiele toestel niet breder
dan 8 cm en niet langer dan 15 cm
zijn.AsbakkenVoorzichtig
Alleen voor as en niet voor brand‐ baar afval.
Een verplaatsbare asbak kan in de
bekerhouders worden geplaatst.
Page 243 of 333

Rijden en bediening241Afhankelijk van het land verschijnt het
brandstofverbruik in km/l.
De (gecombineerde) CO 2-emissie ligt
tussen 199 en 105 g/km.
Voor de waarden specifiek voor uw
auto kunt u de EEG-conformiteitsver‐ klaring die bij uw auto is geleverd, of
andere landelijke registratiedocu‐
menten raadplegen.
Algemene informatie
De officiële waarden voor het brand‐
stofverbruik en de specifieke CO 2-
emissie zijn gebaseerd op het Euro‐ pese basismodel met standaarduit‐
rusting.
De gegevens voor het brandstofver‐
bruik en de CO 2-emissie zijn vastge‐
steld op basis van de richtlijn R (EG) nr. 715/2007 (in de versie die van
toepassing is), rekening houdend met
het gewicht van het rijklare voertuig,
zoals bepaald in de richtlijn.
De gespecificeerde waarden zijn
slechts bedoeld om de verschillende
modellen te kunnen vergelijken. Ze
vormen geen garantie voor het
werkelijke brandstofverbruik van eenbepaalde auto. Accessoires leiden
mogelijk tot een verhoging ten
opzichte van het opgegeven brand‐
stofverbruik en de CO 2-emissie. Het
brandstofverbruik hangt bovendien af
van de persoonlijke rijstijl, de staat
van het wegdek en de verkeersom‐
standigheden.Trekhaak
Algemene informatie
De van fabriekswege gemonteerde trekhaak wordt onder de achterbum‐
per ingeklapt.
Het achteraf monteren van een trek‐
haak door een werkplaats laten
uitvoeren. Zo nodig wijzigingen in de
auto aanbrengen, zoals in het koel‐
systeem, de hitteschilden of andere uitrusting. Alleen trekhaken gebrui‐ken die voor uw auto zijn goedge‐
keurd.
Om schade aan de auto te voorko‐
men, kan de elektrische achterklep
niet met de elektronische sleutel
worden bediend wanneer er een
aanhanger elektrisch is aangesloten.
De lamp-uitvaldetectie van het
aanhangerremlicht constateert geen
individueel uitgevallen lampen. Bij
bijv. vier lampen van 5 W wordt er pas uitval geconstateerd als er nog
slechts één lamp van 5 W brandt of
als alle lampen zijn uitgevallen.
Page 300 of 333

298Technische gegevensGegevens op het typeplaatje:1:fabrikant2:typegoedkeuringsnummer3:voertuigidentificatienummer4:toegelaten totaal voertuiggewichtin kg5:toegelaten totaal treingewicht in
kg6:maximale toegelaten belading
van de vooras in kg7:maximale toegelaten belading
van de achteras in kg8:voertuigspecifieke of landspeci‐
fieke gegevens, bijv. MY =
modeljaar
De som van de voor- en achterasbe‐
lasting mag niet groter zijn dan het
maximale totaalgewicht van de auto.
Indien bijv. de vooras maximaal wordt
belast, mag de achteras slechts met
een gewicht worden belast dat gelijk
is aan het maximaal toelaatbare
totaalgewicht verminderd met de
voorasbelasting.
Deze technische gegevens zijn
samengesteld volgens EU-normen.
Wijzigingen voorbehouden. Specifi‐
caties in de voertuigdocumenten
prevaleren altijd boven die in deze
handleiding.
Motor-ID
In de tabellen met technische gege‐
vens wordt de motoraanduiding
gehanteerd. In de motorgegevensta‐
bel staat ook de productiecode.
Motorgegevens 3 302.
Voor het bepalen van de betreffende
motor kunt u de EEG-conformiteits‐
verklaring die bij uw auto is geleverd, of andere landelijke registratiedocu‐
menten raadplegen.
Op de conformiteitsverklaring staat
de motoraanduiding, op andere natio‐ nale papieren kan de productiecode
staan. Meet de zuigerverplaatsing en
het motorvermogen om de betref‐
fende motor te bepalen.