Basisbediening113Helderheid aanpassen
Selecteer + of - in het gedeelte
Lichtsterkte om de helderheid van het
scherm te verhogen of te verlagen.
Druk ter bevestiging op OK en druk
daarna herhaaldelijk op OK om de
helderheid in te stellen op het gewen‐ ste niveau.
Selecteer OK op het display om de
aanpassing van het helderheidsni‐ veau te bevestigen.
Eenheden voor temperatuur en
brandstofverbruik instellen
Druk op MENU en selecteer vervol‐
gens Persoonlijke instelling -
configuratie .
Selecteer Configuratie beeldscherm
gevolgd door Keuze van eenheden .
Selecteer de gewenste eenheid en
druk op OK.Selecteer OK op het display.
Telefoon125mobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
De telefoonfunctie is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. een telefoon met andere appa‐
ratuur. Gegevens zoals een telefoon‐ boek, gesprekslijsten, de naam van
de netwerkoperator en de sterkte van de verbinding kunnen worden over‐
gedragen. Welke functies er beschik‐
baar zijn hangt af van het type tele‐
foon.
Een Bluetooth-apparaat koppelen
Activeer de Bluetooth-functie van het
Bluetooth-apparaat. Voor nadere
informatie verwijzen we u naar de
gebruiksaanwijzing van het Blue‐
tooth-apparaat.
Druk op MENU, selecteer
Verbindingen en druk op OK.
Selecteer Extern apparaat zoeken via
Bluetooth en druk op OK. Zodra het
apparaat wordt gedetecteerd,
verschijnt de lijst Gedecteerde
externe apparatuur .
● Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund: Bevestig de
berichten op het Infotainment‐
systeem en het Bluetooth-appa‐
raat.
● Als SSP (secure simple pairing) niet wordt ondersteund: Op hetInfotainmentsysteem: er
verschijnt een bericht waarin u
wordt gevraagd om een pincode
op uw Bluetooth-apparaat in te
voeren. Op het Bluetooth-appa‐
raat: voer de pincode in en
bevestig de ingevoerde gege‐
vens.Het apparaat wordt automatisch
verbonden. Boven aan het scherm
verandert het Bluetooth-symbool: De
X van het symbool wordt onderdrukt
en N verschijnt.
Let op
Het telefoonboek van uw mobiele telefoon wordt automatisch gedown‐
load. De presentatie en volgorde
van de telefoonboekvermeldingen
kunnen op het display van het Info‐ tainmentsysteem en op het display
van de mobiele telefoon verschillend zijn.
Na het tot stand komen van de Blue‐
tooth-verbinding: als er een ander
Bluetooth-apparaat was verbonden met het Infotainmentsysteem, wordt
dat apparaat nu losgekoppeld van het systeem.
Als de Bluetooth-verbinding mislukt:
start de bovenstaande procedure
nogmaals of raadpleeg de gebruiks‐
aanwijzing van het Bluetooth-appa‐
raat.
128TelefoonSelecteer OK op het display om een
nummer te kiezen.
Telefoonboek gebruiken
Het telefoonboek bevat namen en
nummers van contactpersonen.
Druk op MENU en selecteer vervol‐
gens Telefoon .
Selecteer Bellen gevolgd door
Telefoonboek .
Blader door de lijst en selecteer de
naam van de gewenste vermelding
om een nummer te kiezen.
Gesprekslijst gebruiken
Alle inkomende, uitgaande of gemiste oproepen worden geregistreerd in degesprekslijst.
Druk op MENU en selecteer vervol‐
gens Telefoon .
Selecteer Bellen gevolgd door
Logboek .
Blader door de lijst en selecteer de
gewenste vermelding om een
nummer te kiezen.Contacten versturen van een
mobiel apparaat naar het
Infotainmentsysteem
Bij bepaalde telefoons die via Blue‐
tooth zijn verbonden kunt u een
contact naar het telefoonboek van het Infotainmentsysteem sturen. Contac‐
ten die op deze manier zijn opgesla‐
gen in een permanent telefoonboek
zijn voor iedereen zichtbaar, of de
telefoon waarop het contact stond nu
aangesloten is of niet.
Druk op MENU en selecteer daarna
Telefoon om het telefoonboek te
openen.
Selecteer Beheer index .
Het menu voor dit telefoonboek is niet toegankelijk, als het telefoonboek
leeg is.
Inkomende gesprekken
automatisch in de wacht zetten
Om veiligheidsredenen kan het Info‐
tainmentsysteem alle inkomende
gesprekken standaard in de wacht zetten.Druk op MENU en selecteer daarna
Telefoon om deze functie te active‐
ren.
Selecteer Instelling telefoon gevolgd
door Instellingen telefoon .
Druk op Automatisch in de wacht
gezet om de functie OK te activeren.
Inkomend telefoongesprek Als er bij een inkomende oproep een
audiomodus, zoals de radio- of CD-
modus, actief is, wordt het geluid van
de desbetreffende audiomodus
onderdrukt en blijft dit zo totdat het
gesprek wordt beëindigd.
Selecteer Ja in het op het display
getoonde bericht om de oproep te
beantwoorden.
Om de oproep af te wijzen kunt u
Nee selecteren in het op het display
getoonde bericht of G op het stuur‐
wiel ingedrukt houden.
Telefoon129Selecteer In wacht in het op het
display getoonde bericht om een
oproep in de wacht te zetten.
Tweede inkomende oproep
Als er tijdens een gesprek nog een
oproep binnenkomt, verschijnt er een
bericht.
Om de tweede oproep te beantwoor‐
den en het lopende gesprek te beëin‐
digen: selecteer Ja in het op het
display getoond bericht.
Om de tweede oproep af te wijzen en het lopende gesprek voort te zetten:
selecteer Nee in het op het display
getoond bericht.
Functies tijdens een
telefoongesprek
Tijdens een lopend telefoongesprek
kunt u alle functies van het contex‐
tuele menu gebruiken.
Druk op OK om het contextuele menu
te openen.
Selecteer Gespr. beëindigen om het
gesprek te beëindigen.
Activeer Micro OFF om de microfoon
uit te schakelen. Deselecteer Micro
OFF om de microfoon in te schake‐
len.
Activeer Modus telefoon om het tele‐
foontje door te schakelen naar de
telefoon (om bijvoorbeeld tijdens het
gesprek uit de auto te kunnen stap‐
pen). Deselecteer Modus telefoon om
het telefoongesprek door te schake‐
len naar het Infotainmentsysteem.
Selecteer In wacht tijdens een lopend
telefoongesprek om het gesprek in de wacht te zetten. Als u een telefoon‐
gesprek in de wacht hebt gezet,
verandert de menuoptie In wacht in
Hervatten . Selecteer Hervatten om
een telefoongesprek te hervatten dat
in de wacht is gezet.
Selecteer Verwisselen om tussen
twee gesprekken te wisselen.
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur
Montage- en
gebruiksvoorschriften
Bij de montage en het gebruik van
een mobiele telefoon moeten de
modelspecifieke montagehandlei‐
ding en de gebruiksvoorschriften van
de fabrikant van de telefoon en de
handsfree-carkit in acht genomen
worden. Anders kan de typegoedkeu‐
ring van de auto vervallen (EU-richt‐
lijn 95/54/EG).
Aanbevelingen voor een storingsvrij
gebruik:
● Vakkundig gemonteerde buiten‐ antenne, waardoor de maximale
reikwijdte wordt bereikt,
● Maximaal zendvermogen 10 watt,
● Installatie van de telefoon op een
daartoe geschikte plek, neem de
relevante opmerking in de
133Displaytaal wijzigen....................112
Dynamisch audioaanpassing .....116
E Equalizer..................................... 110
F
Fabrieksinstellingen ....................112
G Gebruik ....................... 106, 114, 123
Bluetooth-muziek ....................122
Infotainmentsysteem ...............106
Menu ....................................... 109
Radio ....................................... 114
Telefoon .................................. 127
USB-poort ............................... 118
Geluid ......................................... 110
Geluids- en volume-instellingen. 110
Gesprekslijsten ........................... 127
Golfbereik selecteren.................. 114
H Het Infotainmentsysteem activeren.................................. 106
I Infotainmentsysteem inschakelen ............................. 106M
Menubediening ........................... 109
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur .................129
Mute............................................ 106
N Noodoproep ................................ 126
O
Opgeslagen audiobestanden afspelen................................... 118
Overzicht bedieningselementen. 103
P Persoonlijke instellingen .............112
R Radio Afstemmen op zender .............114
Bereik selecteren ....................116
DAB configureren ....................116
Digital audio broadcasting
(DAB) ...................................... 116
Dynamisch audioaanpassing ..116
Gebruik.................................... 114
Golfbereik selecteren ..............114
Inschakelen ............................. 114
Radio Data System (RDS) ......115
Verkeersberichten ...................115Verkeersinformatie ..................115
Zender zoeken ........................ 114
Radio activeren........................... 114
Radio Data System (RDS) ......... 115
Radio inschakelen ......................114
RDS ............................................ 115
S
Software bijwerken .....................112
Spraakherkenning ......................123
Stemherkenning ......................... 123
Systeeminstellingen.................... 112
T
Telefoon Algemene aanwijzingen ..........124
Bedieningselementen .............124
Beltoon selecteren ..................127
Bluetooth ................................. 124
Bluetooth-verbinding ...............125
Een telefoonnummer kiezen ...127
Functies tijdens het gesprek ...127
Gesprekslijsten........................ 127
Inkomend gesprek ..................127
Inschakelen ............................. 127
Noodoproepen ........................ 126
Opmerkingen........................... 124
Telefoonboek .......................... 127
Telefoonboek .............................. 127
Treble ......................................... 110